boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex V >artikel


Van Nuffel Jan Frans, zoon Rufin, kleinzonen Henri en René

Molenaars op 'de Pauselijke Zoeaaf', windmolen te Pamel
 

Van Nuffel Jan Frans
Geboren te Meerbeke op 24 augustus 1824. Op 9 mei 1867 trouwde hij te Pamel met Bernardina De Ro uit het hof te Berchem (Pamel 2/7/1830-Pamel 12/9/1917) en bleef in het molenaarshuis wonen (aan de weg die later deel van de Gasthuisstraat werd). In het gezin werden drie jongens geboren.
In 1866 was Jan Frans enkele maanden pauselijke zoeaaf.

 


In 1869 geschilderd door Petrus De Clercq (1).

Zijn zoon Hendrik (2) schreef hierover in ‘Eigen Schoon en de Brabander': ‘(Jan-)Frans die als molennaar zijn vader was opgevolgd liet in 1866 zijn bedrijf over aan zijn ziekelijken broeder en trok naar Rome om als Zouaaf in het Pauselijke leger te strijden. Bij zijn terugkomst vond de jonge koene jongeling zijn broeder niet meer, een maand tevoren had de dood hem uit het leven gerukt. In de Eeuwige stad had Frans van Nuffel het geluk gehad, met Z.H. Pius IX te spreken, hij en zijn wapenbroeder ontvingen uit de handen van den Paus een zilveren medalie. Enige jaren daarna kwam hem uit Rome schone decoratie toe met geschrift ‘Bene Merenti' als beloning voor zijn trouwe dienst in het Pauselijke leger.' Het verhaal dat Jan Frans na vier maanden dienst zonder geldige reden in Rome zou zijn ontslagen werd door René Van Nuffel in 1982, in een gesprek met de werkgroep DF-Klokje ten stelligste ontkend: ‘Hij vertrok als Zoeaaf naar Rome eind februari 1866 en dit voor twee jaar. Bij de dood van broer Petrus (3) op 25 juni 1866 werd hij echter teruggeroepen om het bedrijf verder te zetten, want zijn vader was reeds te oud geworden.' Niet verwonderlijk dat nadien ook de molen vaak ‘de Pauselijke Zoeaaf' werd genoemd.
Jan Frans overleed te Pamel op 10 april 1892.

Van Nuffel Rufin
Geboren te Pamel op 16 december 1869. Op 26 mei 1909 huwde hij te Pamel met Celina Van den Borre (Pamel 4/4/1880-Pamel 10/11/1920). (4) In het gezin werden 6 kinderen geboren.

 

foto ca. 1934
in het midden Rufin Van Nuffel
v.l.n.r. de kinderen Frans, Fanny, Jozef, Henri, René en Albert

 
Rufin was nog geen 23 toen hij zijn vader als molenaar opvolgde. In 1903 kocht hij de molen, het molenhuis en 99 aren grond van de Franse hertog Henri de Lévis Mirepoix en in 1921 nog 87 aren van Philomène de Lévis Mirepoix. (5) Frans Van Eeckhoudt vertelde later dat ze onder de oorlog thuis een zak tarwe hadden gekocht aan 60 fr de kilo en dat toen ze met de zak naar de molen trokken Rufin zei “ 't is goed, mij moet ge niets, ge hebt er al genoeg voor betaald.”
Bij de oprichting van Davidsfonds-Pamel werd Rufin ondervoorzitter en bleef het enkele jaren. Ook was hij voorzitter van de kerkfabriek van Pamel en in 1931 eveneens van het feestcomité van de H. Hartfeesten. Hij speelde ook piano en zette o.a. het lied ‘Op bedevaart naar de Grot' op muziek.
Rufin overleed te Pamel op 6 juni 1942.
 

Van Nuffel Henri
Geboren te Pamel op 16 juli 1910, oudste zoon. Moest van vader piano spelen, en als hij niet oefende mocht hij als straf die dag niet op de molen. (6) Op 23 april 1935 trouwde hij met Elvire Kestens (°Pamel 1909) uit het Meiershuis. Samen met zijn broers hielp hij vader op de molen, maar Henri wou een eigen molen, waar hij alleen de molenaar was! In november 1938 kocht hij de Keirekensmolen en het molenaarshuis te Impegen (Liedekerke). Op die plaats ving de molen echter te weinig wind en Henri trok hem, in 1941, dan maar naar het 7 meter hoger gelegen Bouchout (Pamel), 300 meter verderop, een huzarenstuk!
‘Het leven op de molen was hard, wij zaten ganse dagen op de molen, soms dag en nacht. Als er geen wind was werden de stenen gescherpt met gans ons gezin. Ik scherpte de buitenkant en mijn vrouw en kinderen de binnenkant. Met twee duurde het van 6 uur 's morgens tot 9 uur 's avonds, vooraleer alle scherpwerk klaar was.' In de winter kon het bitterkoud zijn op de molen. ‘Vaak hadden wij rond de benen zakken gebonden – we geleken wel eskimo's – en we hadden een kap, gemaakt van een jutezak, op ons hoofd. Vanaf 1943 had ik wel elektriciteit en konden wij handen en voeten verwarmen aan een elektrisch kacheltje.' (7)
Toen na Wereldoorlog II het werk op de windmolen verminderde, kocht Henri in 1951, samen met Juliaan Durant die er werkte, de cilindermolen van Neigem, die ook ‘witte bloem' kon malen. ‘Mijn vrouw en zoon Albert lieten overdag de Keirekensmolen verder draaien terwijl ik in Neigem werkte. Sommige avonden stapte ik van de molen te Neigem over op de windmolen ...' (7), maar in 1954 werd deze toch stilgelegd.
Toen verhuisde het gezin, waarin intussen 6 kinderen waren geboren, naar de Steenweg op Halle te Meerbeke, dichter bij de molen van Neigem. In 1961 verkochten zij de Keirekensmolen, in 1968 de molen te Neigem, in 1977 het molenhuis te Impegem, inmiddels hadden zij in 1969 hun huis te Meerbeke gekocht.
Daar leefde Henri tussen de vele foto's van molens en tussen de draaiende miniatuurmolentjes in de tuin. Op rust zijnde trok hij vaak naar O.-L.-V.-Lombeek om er de windmolen te laten draaien, aldus levend verleden in het Pajottenlandse landschap. Velen kwamen er luisteren naar zijn uitleg, … bruidjes liet hij ‘voor de foto' aan een katrol naar beneden.
Technisch knap en een rasechte molenaar, zo kan Henri getypeerd worden en ook … ‘De “rem” werd slechts na een kruisteken opgetrokken, hopend op zegen bij het malen.' (7)
Hij overleed op 16 november 1999.

 

Van Nuffel René
Geboren te Pamel op 25 augustus 1914. René studeerde aan de normaalschool voor onderwijzer. Te Pamel was hij lid van de Studentenbond, René gaf daarna slechts korte tijd les. In de jaren (19)30 werd hij eerst soldaat (8), later gemobiliseerd, maar was de dag na de capitulatie al terug in Pamel. In 1943 (9) volgde hij zijn overleden broer Albert op als molenaar op de Pauselijke Zouaaf. René huwde in 1945 met Maria Baets (Wommelgem 29/10/1920-Aalst 11/11/2006). Zij bleven in het molenaarshuis aan de Gasthuisstraat wonen. In het gezin werden 12 kinderen geboren.
Omdat het molenbedrijf nog weinig rendabel was, ging hij op 1 april 1958 (10) in op het aanbod van pastoor Geeraerts om te Pamel koster te worden. Maar René legde evengoed de elektrische leidingen in de chirolokalen, ook in Ons Huis, schonk het hout voor het nieuwe altaar in de kerk … en toch onstonden er naar het einde toe van zijn kosterschap, vooral met pastoor-deken Uytterhoeven spanningen over de uitoefening van zijn ambt en over de beloning.
Ook hij was technisch knap, het repareren van klokken was een van zijn specialiteiten en ook nadat de molen in 1972 was neergehaald bleef hij gefascineerd door de kracht van de natuurelementen en zocht hij o.a. naar systemen om zijn huis te verwarmen met windenergie.
René overleed te Roosdaal op 2 maart 2006. Op zijn doodsprentje stond terecht dat hij blijmoedig was, veel zin voor humor had en om geen grap verlegen was.

 


 

Hubert Van Herreweghen vertelde: ‘Ik was zowat vijftien (ca. 1935). Ik weet nog hoe ik in de herfstnachten, als het waaien ging, boven met Rinus in de molen stond. De wind en de wieken. En de boeren die het koren brachten, die gesprekken. En Rinus, de filosoof. Molenaars hebben dat vaak – ze kijken vanuit het molengat op de wereld neer.' (11) Dat gold niet alleen voor Rinus, maar voor alle vier!

 




--------------------------------------------------------------------------
(1) Petrus De Clercq (1821-1884), directeur van de ‘Stadsteekenschool’ te Ninove. Schilderde ook kruiswegen, o.a. voor de kerk van Okegem.
Van de weduwe van Henri’s zoon Victor kon Flor Van Nuffel het schilderij kopen.
(2) Van Nuffel Karel Hendrik (Pamel 4/9/1871-Ternat 7/4/1936). Priester gewijd te Mechelen op 19/9/1896. Eerst enkele maanden onderpastoor te Oudergem, op 10/12/1896 benoemd tot 'bestuurder van het Sint-Jozefgesticht' te Ternat, op 28/6/1904 aldaar onderpastoor en op 14/3/1923 pastoor ook te Ternat.
(3) Van Nuffel Petrus (Pamel 1822-Pamel 1866). In 1855 gehuwd met Josina Stockman. Geen kinderen.
(4) Dochter van Petrus Van den Borre en Virgina Asselman.
(5) Volgens zoon René in Df-Klokje, tijdschrift van Davidsfonds Roosdaal, 1982, 14e jg. nrs 8/9/10. Aldaar p. 102.
Echter ontbreekt ons voorlopig de akte van die verkoop uit 1903. Wat de molen betreft wordt de verkoop in 1903 toch onrechtstreeks bevestigd daar deze (met kadasternummer 335) niet voorkomt in de akte van 1921. In deze laatste akte wordt naast Rufin ook Gustaaf vermeld als koper!
(6) Later speelde hij op familiefeestjes vaak een potporrie van meer dan 100 liedjes.
(7) Vertelde hij in 1982 aan de werkgroep DF-Klokje.
(8) ‘Ik bracht het zelfs van sergeant tot soldaat!' zo vertelde hij.
(9) In 1943 werd hij in een verslag van een bestuursvergadering van Davidsfonds-Pamel ook vermeld als bestuurslid.
(10) Alleen de motormolen draaide toen nog.
(11) Interview met Jaak Dreesen in ‘De Bond' van 28/8/1968.