boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex M > artikel


Meiershuis
ca. 1640: ‘vant meyers huys' (1)
Zeker in 1391 was het huidige erf aan de Lange Kamstraat opgedeeld in 3 percelen waarop 2, waarschijnlijk 3 huizen stonden. Goed 100 jaar later kocht Ghijs van Zingem, eigenaar van een der percelen, ook een tweede perceel waardoor er een tweevoudige opdeling kwam met ook twee woningen; bewoner van het tweede huis was koster Guerick de Keysere. Na hun dood kwamen de beide erven in handen van twee aanverwante families, waarvan enerzijds Cornelis van Opdenbosch en anderzijds Cornelis van der Kelen. Maar in de jaren 1575-1585 hielden Spanjaarden en Geuzen hier lelijk huis. De woning van Cornelis van Opdenbosch werd verwoest. Werd het huis van Cornelis van der Kelen daarna wat opgekalfaterd? Feit is dat o.a. zoon Peeter, koster te Pamel, er in 1602 nog woonde.
Vermoedelijk door aankoop verwierf Peeter Evenepoel rond 1615 het volledige erf en bouwde, waarschijnlijk op de stevige grondvesten van de woning van Cornelis van Opdenbosch, een hoeve. Ze staat getekend op het plan van Philips de Deyn (1643): een gesloten hof met vierkante binnenkoer, omringd door een (woon)huis met boververdieping, een eraan palend torengebouw en lagere gebouwen. Ook rond 1615 trouwde Peeter met Anna de Ro en (enkele jaren later) werd hij meier van Pamel (vandaar 'Meiershuis'). Zijn boerderij was een van de belangrijkste in het dorp. Alleen al van de abdij pachtte hij 155 dagwand land en meers. En … hij had ook ‘eenen verre ofte stier' die de koeien van het dorp bediende. (2)
Maar een goede 50 jaar later (rond 1668, sterfjaar van Peeter Evenepoel) lag ook deze hoeve in puin. Geheel of gedeeltelijk afgebrand, verwoest door de Fransen of de Spanjaarden? Met toelating van gravin de Coupigny, verleend in 1670, bouwden (verbouwden?) dochter Anna Maria Evenepoel en haar echtgenoot Balthasar de Regnaucourt er daarna een ‘nieuwe' woonst. Maar ‘ter oorsaecke van de gepasseerde oorlogsverliesen ende betalinge van contributien' konden zij de pacht maar gedeeltelijk betalen aan de abdij van Ninove en toen haar man in 1682 overleed bleef Anna Maria met een schuldenlast zitten. Gevolg, in 1685 bewerkte ze nog 80 dagwand van de abdij, in 1702 nog 38 dagwand, pacht die haar toen ook werd afgenomen.
Na het overlijden van Anna Maria in 1705 is het onduidelijk of het Meiershuis door de erfgenamen werd verhuurd of verkocht. Belangrijk uit die periode is het plan van Joos De Decker die in 1711 op het erf alleen een woonhuis zonder bovenverdieping tekende; geen torengebouw meer, geen gesloten hoeve meer. Rond 1740 is de nieuwe eigenaar weer gekend: Jacobus van Doorslaer, eerst getrouwd met Anna Francisca Kestens, in 1746 hertrouwd met Joanna Vetsuypers, die in 1756 hertrouwde met Peeter van der Meeren. Zowel Jacobus als Peeter waren schepen van Pamel en ook grote boeren die opnieuw een massa abdijgrond pachtten. Vanaf ca. 1800 bewoonden Daniël van Doorslaer en Joanna Petronilla Kestens het Meiershuis. Na Daniël's dood in 1811 bleef zijn weduwe er met haar drie zonen wonen tot zij op 27 augustus 1830 de hoeve (3) verkochten aan Henri Creten en Maria Catharina Van den Berghe. Maar al in 1834 verkochten deze het Meiershuis verder aan Jan van Tricht van het Withuis, getrouwd met zijn nicht Barbara van Tricht (4) van het hof te Zijpe. Jan werd toen nog steeds als ‘fermier' vermeld, maar de goederen van de abdij waren al geruime tijd door de Fransen openbaar verkocht en meteen waren de grote pachters uit het lage Pamel verdwenen. Ook het Meiershuis was als boerderij flink afgeslankt. Toch werden in de 19e eeuw de hoevegebouwen naast en achter het woonhuis nog verbouwd. Nadat Jan in 1869 overleed bleven verschillende (ongehuwde) kinderen op het erf wonen en er verder boeren. In 1896 trouwde een kleindochter van Jan, Maria Carolina Couck (5) binnen in het Meiershuis, samen met haar man Franciscus Xaverius Kestens. Zij werden opgevolgd door dochter Seraphina in 1933 getrouwd met Alfons Baeyens, op hun beurt opgegevolgd door zoon Frans in 1963 getrouwd met Francine Geeroms. Rond 1983 kapten deze de kalkbepleistering van de voorgevel weg, waardoor het huidige Meiershuis nog won aan authenticiteit.

Vandaag zien we een bakstenen huis met veel gebruik van zandsteen (6), in de voorgevel maar ook in de achtergevel. Zijn die voor- en achtergevel nog restanten uit 1615 of uit de jaren (16)70? Gaf de toegemetselde deur in de achtermuur toegang tot de kelder van het vroegere torengebouw?
Ook binnen zandstenen kraagstenen en in de woonkamer, tot begin 20e eeuw, een 3 m brede zandstenen haard. De voor- en achtermuur van de 2 kelders zijn ongeveer één meter dik en voornamelijk met zware zandsteenblokken opgebouwd, ook in de vloer zit veel zandsteen. Werden in het Oud-Regime aan de oorspronkelijk twee grote ijzeren ringen in de voute gevangenen vastgeklonken?
 






---------------------------------------------------------------------
(1) R.A.G., Abdij Ninove nr 113, p. 44.
(2) R.A.G., Abdij Ninove nr 85.
(3) In de akte is er geen sprake van Meiershuis, maar van Schaliënhuis, hoewel die benaming ook aan een ander huis in de omgeving werd gegeven.
(4) Dochter van Joannes van Tricht en Anna Catharina Leemans.
(5) Zus van Frans Adolf, Jan Leon, Jan-Baptist en Maria Seraphina Couck.
(6) Vermoedelijk opgegraven te Pamel in de groeven van Gapenberg of Vlasveld.