Borginon Judocus Gaugericus, schepen van Pamel, pachter op het Withof
+
zonen Alphonsus M.D., huisarts; Gustaaf J.E., huisarts, volksvertegenwoordiger; Alfred J., schepen
|
|
Borginon Judocus Gaugericus/Josse Géry
Geboren te Pamel op 7 oktober 1812. Josse Géry volgde onderwijs in het ‘institut Solvay' te Rebecq-Rognon en werd in opvolging van zijn ouders pachter op het Withof aan de Brusselstraat te Pamel. Op 10/11 maart 1841 trouwde hij met Henriette Lindemans, directrice van het meisjespensionaat op Ledeberg. In het gezin werden zeven kinderen geboren, zes groeiden op: Julie, Henriette, Thérèse, Alfons, Gustaaf en Alfred. Josse Géry overleed te Pamel op 28 april 1897.
Hij was er schepen en voorzitter van de kerkfabriek Sint-Gaugericus.
In het pensionaat was hij behulpzaam: hij bakte brood, verzorgde de talrijke olielampen, brandde de koffie 'd'un art consommé' (1) en gaf les in schoonschrift en in de Franse uitspraak.
‘Hij was een man van grote gestalte met een onvoorstelbare lichaamskracht. Allerlei anekdoten over hem bleven in zijn familie bewaard. Op een dag gooide hij eens drie dronkaards in één armslag de herberg uit. Bij de tandarts aangeland om een kies te laten verwijderen volgens de barbaarse methoden van toen, trapte hij, op de grond gelegen, een deel van de wand van de operatiekamer in, zodanig weerde hij zich tegen de pijn. Ook zijn eetlust was haast legendarisch.' (2)
|
|
Borginon Alphonsus Maria Desiderius/Alfons
Geboren te Pamel op 2 augustus 1848 en er overleden op 28 februari 1904.
Zijn humaniora volgde Alfons in het Frans, aan het college te Edingen. Na zijn studies geneeskunde te Leuven en twee jaar stage in het Sint-Elisabethziekenhuis te Antwerpen vestigde hij zich in 1874 als huisarts, te Pamel op de Ledebergdries in het woonhuis van het voormalige jongenspensionaat. Datzelfde jaar nog benoemde het ‘Bureel van Weldadigheid' hem tot ‘geneesheer der Armen van Pamele'; te O.-L.-V.-Lombeek werd hij ‘gemeentelijk inenter', ... Te voet (met zijn honden), te paard, met de koets bezocht hij zijn zieken, in Pamel en in de naburige dorpen (3).
Op 27 augustus 1887 trouwde hij te Welle met Constance Delphine 't Kint (Welle 8/9/1859-Pamel 23/1/1892). In het gezin werden drie kinderen geboren: Marie, Hendrik en Delphine. Maar moeder Constance overleed in het kinderbed van Delphine en de opvoeding van de kinderen werd grotendeels overgenomen door beide families; enerzijds op Ledeberg de zeer Fransgezinde zussen van Alfons en ook ' nonkel Eeckhoudt' die met de kinderen wel Vlaams sprak, anderzijds de meer Vlaams voelende familie 't Kint in Welle. (4)
* In 1876 schreef Alfons een brief aan zijn broer Gustaaf, in het Frans waarin hij zich toen blijkbaar het gemakkelijkste uitdrukte, met tussenin en op het einde wat Pamels, taal die hij zeker sprak met zijn zieken.
Vijfentwintig jaar later, in 1901 nam hij samen met zijn broer deel aan het Vlaams Natuur- en geneeskundig Congres en schreef hij in het Vlaams zijn bevindingen neer i.v.m. de verspreiding van de typhusbesmetting.
* Omdat hij o.a. maatregelen wou om de hygiëne van de drinkwaterputten en hun plaatsing tegenover de mestputten te verbeteren (5), stelde hij zich in 1895 als onafhankelijke, kandidaat voor de gemeenteraad van Pamel, werd ruimschoots verkozen, maar bleef slechts tot eind 1899 gemeenteraadslid. (6)
|
|
Alfons Borginon, op de Ledebergdries, tegen de gevel van herberg De Croon,
achter hem de voorgevel van het meisjespensionaat. Hij was een verwoed jager.
In Pamel en omgeving werd Alfons 'den grooten doktoor' genoemd, zijn broer Gustaaf 'den kleinen doktoor'.
|
|
Borginon Gustaaf Julien E./Gustaaf
(7) Geboren te Pamel op 29 februari 1852 en er overleden op 15 oktober 1922.
Zoals broer Alfons liep Gustaaf college te Edingen, in het Frans. Nadat hij in 1875 te Leuven promoveerde in de geneeskunde, bekwaamde zich te Wenen en Edinburgh in de antiseptische wondheling. (8) Daarop vestigde hij zich te Brussel als chirurg, maar moest wegens een lichte verlamming dat beroep opgeven en werd dan te Schaarbeek huisdokter.
Op 3 april 1883 huwde hij te Brussel met Jeanne Collet (Brussel 28/8/1852-Pamel 18/9/1938). In het gezin werden vijf kinderen geboren: Josse, Julie, Henriette, Jan en Myriam/Marie.
In 1905 werden Gustaaf en zijn echtgenote eigenaars van het vroegere jongenspensionaat, maar het gezin bleef in Schaarbeek wonen. (9) In de jaren 1912-1913 verbouwden zij het jongenspensionaat op de Ledebergdries tot het gebouw dat er heden nog staat en kwamen er wonen. Van dan af was Gustaaf geneesheer op Ledeberg.
Van 1884 tot 1888 was Gustaaf provincieraadslid van Brabant, van 1895 tot 1912 gemeenteraadslid van Schaarbeek. In 1912 werd hij verkozen (10) tot volksvertegenwoordiger van het arrondissement Brussel voor de ‘Katholieke Vlaamsche Bond' en bleef het tot 1919. In de enkele jaren dat het parlement in die periode vergaderde trok hij in interpellaties de Vlaamse kaart (o.a. inzake de vervlaamsing van het onderwijs, de achterstelling van de Vlaamse soldaten). Opmerkelijk, want in de huiskring (11), in contacten met de familie en grotendeels in de vriendenkring was de omgangangstaal het Frans. Maar uit zijn doktersvisites in vele Vlaamse arbeidersgezinnen te Schaarbeek, uitgebuit en misprezen door de Franstalige bourgeoisie, was er in hem een Vlaams bewustzijn gegroeid (12). Ook op cultureel vlak was de huishoudelijke Franstaligheid geen beletsel om in Brussel, zelfs ten huize, deel te nemen aan samenkomsten van Vlaamse intellectuelen, met o.a. Karel Van de Woestijne. (13) In 1919 werd Gustaaf nog lid van het hoofdbestuur van het toen opgerichte 'Algemeen Vlaams Verbond'. (14) Datzelfde jaar kwam hij bij de nationale verkiezingen nog op voor de in Brussel van de katholieke partij afgescheurde Vlaamse vleugel, maar werd niet verkozen.
|
|
Borginon Alfred Jozef/Alfred
Geboren te Pamel op 20 mei 1850 en er overleden op 23 april 1917.
Op 11 december 1893 trouwde hij met Angelica Bastaerts (15). Zij bleven op het Withof wonen en er verder boeren. In het gezin werden drie kinderen geboren: Josine, Henriette en Alphonsine.
Alfred was voor de Kasjers gemeenteraadslid van Pamel van 1900 t/m 1907, dan schepen van 1908 t/m 1911, opnieuw gemeenteraadslid van 1912 t/m november 1915, waarna hij weer schepen werd tot aan zijn overlijden. (16)
|
|
-------------------------------------------------------------------------
(1) Volgens Marie Lecoyer.
(2) Herman Van Herreweghen in DF-Klokje, herfstnummer 2004. Aldaar pp. 100-101.
(3) Désiré Gaugericus Segers was verschillende jaren koetsier, die de dokter naar zijn zieken in Pamel, Strijtem, O.-L.-V.-Lombeek, Borchtlombeek, maar ook in Okegem en Liedekerke voerde.
(4) Rik Borginon: ‘Uit het familiearchief: Hoe vlaamsgezind waren onze families 150 jaar geleden en hoe nam dat toe tijdens de eeuw die daarop volgde?' in ‘Eigen Schoon en de Brabander', 93e jg nr 3. Aldaar p. 310.
(5) Rik Borginon: o.c. (noot 4). Aldaar p. 303.
(6) Stemde op de gemeenteraad van 3/8/1898 tegen het overbrengen van kerk en pastorie naar het midden van het dorp.
(7) Naar een potloodtekening uit 1912 van Gustave Van de Woestijne.
(8) Daarover publiceerde hij in verschillende medische tijdschriften en gaf een leerboek uit: 'Chirurgie antiseptique et théorie des germes'.
(9) Gustaaf was tot hun meerderjarigheid voogd van de kinderen van zijn broer Alfons.
(10) Op een onverkiesbare veertiende plaats toch verkozen met 4784 voorkeurstemmen, o.a. dankzij een volgehouden campagne van zijn neef Rik Borginon en van Staf De Clercq in de dorpen van het Pajottenland.
(11) o.a. ook omdat echtgenote Jeanne Franstalig was.
(12) Rik Borginon: o.c. (noot 4). Aldaar p. 304.
(13) Karel logeerde ook tweemaal op Ledeberg.
(14) In maart 1919 ging er op Ledeberg, bij Gustaaf Borginon thuis, een vergadering door over de oprichting van een ‘Vlaamsche Bond'. Op 19 juni van dat jaar was hij op Ledeberg ook nog spreker op de 'Groote Vlaamsche Volksbetooging'. Tot ergernis van zijn nichten, de fanatiek Fransgezinde gezusters Lecoyer.
(15) Weduwe van Frans De Schepper (1820-1890).
(16) Is ook een aantal jaren lid geweest van het Armbestuur.
|