boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex L > artikel


Lindemans Pieter Aernout
+
directeurs/directrices pensionaat Ledeberg

1. Lindemans Pieter Aernout
Geboren te Brussel in 1677 en overleden te Pamel op 3 maart 1750. Op 7 oktober 1713 huwde hij Anne Rogghe (1685-1755) uit Ternat. In het gezin werden 9 kinderen geboren.
Vanaf 1713 was Pieter Aernout 'bestuurder' van de (kost)school op Ledeberg. Ook was hij schepen van Pamel. Bij zijn overlijden schreef pastoor Remigius de Poorter dat hij zijn schoolmeestersambt gedurende bijna veertig jaar op loffelijke wijze ter harte had genomen. En ook dat hij 40 jaar lang 'ludimagister' of koorleider was geweest in de kapel op Ledeberg.

zoon van 1:
2. Lindemans Frans Ignatius
Geboren te Pamel op 20 oktober 1724 en er overleden op 2 juli 1818. In 1743 kreeg hij de vergunningsakte, getekend door de pastoor, baljuw, meier en schepenen, om de kostschool op Ledeberg verder te houden. In 1753 huwde hij Caroline Lemmens (+1755). Hij hertrouwde op 19 december 1755 met Petronilla Bockstael (1734-1796) uit Ninove. Hij was ook schepen van Pamel.
In de notulen van het Pamels schepencollege werd hij toentertijd de ‘geestelijken vaeder der Eerw. paeters minnebroers tot Ledeberghe' genoemd en daarmee werd waarschijnlijk bedoeld dat hij hun vertrouwensman was. Trouwens, niet verwonderlijk want echtgenote Petronilla Bockstael was de zuster van pater Livinus Bockstael, minderbroeder-recollet op Ledeberg.

zoon van 2:
3. Lindemans Jan-Baptist
Geboren te Pamel op 27 september 1761 en er overleden op 26 januari 1827 (1). Op 1 mei 1802 trouwde hij met Joanna Philippina Evenepoel (1771-1854) uit Borchtlombeek. In het gezin werden 8 kinderen geboren.
Jan-Baptist was 'schoolbestuurder' van het pensionaat op Ledeberg, maar ook landmeter en plaatsvervangend vrederechter van het kanton Sint-Kwintens-Lennik. (Volgens de familieoverlevering zou hij tijdens de Franse overheersing kapitein zijn geweest in het leger van de boerenopstand.) (2)
Zij beheerden het pensionaat als echte ondernemers. Klassikaal onderwijs betekende een grote winst aan productiviteit. Marktconform werd de taal van dat onderwijs het Frans (3). Hun zonen Jan-Baptist en Petrus Antonius (4) en hun dochter Barbara Henriette stuurden zij naar toen gerenommeerde instituten om er de nieuwe didactieken op te doen.

zoon van 3:
4. Lindemans Jan-Baptist jr,
Geboren te Pamel op 17 januari 1807 en overleden te Laken op 6 december 1865.

 


Met militaire eer begraven op het kerkhof te Laken, werd nadien op zijn graf zijn buste geplaatst.

 

In 1824 behaalde hij zijn diploma aan de kweekschool te Haarlem en kon onmiddellijk aan de slag als lesgever in de kostschool op Ledeberg. Parallel werd hij in 1824 in de gemeenteschool van Pamel benoemd tot 'onderwijzer derde klas'. (5) In 1827 werd hij op Ledeberg directeur van het (jongens)pensionaat, in 1843 'schoolopziener' van de kantons Lennik, Halle en Ukkel. Die functie van inspecteur combineerde hij met zijn directeurschap op Ledeberg. In 1854 werd hij ook inspecteur van de kantons Brussel, Elsene, Molenbeek en Sint-Joost.
Hij was ook politiek actief: van 1841 tot 1855 was hij gemeenteraadslid van Pamel en van 1854 tot 1862 lid van de Brabantse provincieraad.
Toch verwonderlijk dat hij, met al die functies, pas in 1855 ontslag nam als directeur op Ledeberg.

dochter van 3:
5. Lindemans Barbara Henriette
Geboren te Pamel op 21 april 1812 en er overleden op 30 mei 1895.

 
(6)
 

Zij was een verstandige vrouw, won prijskampen uitgeschreven door de regering, wat haar een studiebeurs opleverde, waarmee ze, van 1824 tot 1827 verder kon studeren aan het Institut Mme de Beauvoir te Luik (7). Medeoprichtster van het meisjespensionaat op Ledeberg werd zij in 1829 de eerste directrice-lesgeefster. Daarbij kon het niet, volgens haar moeder en haar broers, dat zij als directrice huwde. Maar ca. 1840 wou Henriette toch trouwen en dreef door, ook al moest ze haar directeurschap opgeven. (8) Op 10/11 maart 1841 huwde ze met Josse Géry Borginon en verhuisde naar het Withof, de hoeve van haar man. Maar toen haar zuster Pauline in 1848 overleed was Henriette de ‘enige' die de leiding van het meisjespensionaat kon overnemen, ze werd opnieuw directrice. Met vaste hand, wanneer iemand niet deed wat ze wilde kon ze hem/haar een hevige uitbrander geven, 'zo luid dat men het kon horen aan de overkant van de Dries' (9). Haar kinderen voeddde ze op binnen het pensionaat, waar de voertaal het Frans was. Haar drie dochters (10) verfransten volledig, haar drie zonen zouden later ‘vervlaamsen'. Henriette bleef directrice tot in 1878.

dochter van 3:
6. Lindemans Catharina Apollonia (Pauline)
Geboren te Pamel op 7 mei 1814 en er overleden op 18 april 1848 (11). Medeoprichtster van het meisjespensionaat op Ledeberg, gaf ze er vanaf 1829 les en volgde in 1840 haar zuster op als directrice. Ze sukkelde echter met haar gezondheid en het directeurschap woog haar zwaar.

schoonzoon van 3:
7. Van den Eeckhoudt Peeter Jan-Baptist (12)
Geboren te Pamel op 14 november 1824 en er overleden op 10 maart (13) 1916. Hij trouwde te Pamel op 10 mei 1855 met Theresia Lindemans (1804-1893) (14) en woonde op de Ledebergdries.

 
 

Van 1846 tot 1852 gaf hij les in het jongenspensionaat op Ledeberg en van 1855 tot 1869 (1867?) was hij er directeur. In 1843 aangesteld, werd hij in 1844 benoemd tot ‘sous-maître' of 'ondermeester' in de gemeenteschool van Pamel. '... un sous-instituteur zèle, instruit et au courant de l' enseignement.' (15) In 1852 werd hij er hoofdonderwijzer (benoemd op 1 april 1853) tot 1894 (16).
Van 1852 tot 1854 was hij praeceptor of leraar in de klassieke talen van de infanten Gurowsky de Bourbon op het kasteel te Eizeringen. Detail, maar eveneens een aanduiding van zijn veelzijdige ontwikkeling: in 1857 gaf hij op conferenties te Herne, Vollezele en Pamel een lezing over, een eigen visie op de geschiedenis van Pamel. In 1878 werd hij door de regering afgevaardigd naar de wereldtentoonstelling in Parijs. Vanaf 1904 wijdde hij zich aan de opvoeding van zijn verweesde nichtjes Borginon en van zijn neefje Hendrik Borginon (17). Deze sprak steeds met grote waardering over grootoom Jan-Baptist.

 
 

Aan de Ledebergdries liet hij een statige woning optrekken. Hij woonde er tot 1895, waarna hij bij de Borginons ging wonen, in het jongenspensionaat. Toen dit ca. 1912 werd verbouwd verhuisde hij opnieuw naar de eigen woning, met Maria Van Cutsem als huishoudster. (Tussen april 1917 en oktober 1918 woonde Karel Van de Woestijne er.) Het huis werd afgebroken toen begin de jaren zestig van vorige eeuw, de doorsteek (nu Ledebergstraat) naar de Hoogstraat werd doorgevoerd.

dochter van 5:
8. Borginon Julie Josine
Geboren te Pamel op 10 juni 1841 en er overleden op 22 maart 1912.

 
 

Ze studeerde te Douai aan het Institut des Dames de la Sainte Union en behaalde er het brevet supérieur. Vanaf 1878 leidde ze het meisjespensionaat op Ledeberg. Maar ze bleef ook les geven: geschiedenis, wereldbeschrijving, beleefdheid, wellevendheid en vooral de Franse taal (18). Ze was een 'grande dame' die stond op etiquette. Op 16 juli 1908 werd haar 50-jarig onderwijs-jubileum gevierd. Van kardinaal Mercier kreeg ze een speciale zegen toegezonden en de koning verleende haar het burgerlijk erekruis 1e kl.

dochter van 5:
9. Borginon Henriette
Geboren te Pamel op 10 juli 1842 en er overleden op 29 juni 1894.

 
 

Ze studeerde aan de normaalschool van de Soeurs de l' Enfant Jésus te Nijvel. Vanaf 1878 was ze co-directrice van het meisjespensionaat op Ledeberg en bleef ook les geven: wiskunde, boekhouding, aardrijkskunde, natuurwetenschappen, handwerken. Ze gaf ook catechismusles, gewijde geschiedenis en bereidde de kinderen voor op hun eerste communie. Ze wandelde graag in Ledebergbos of Berchembos, hield van bloemen. Op haar doodsprentje werd ze getypeerd als 'altijd goed en minzaam'.

kleindochter van 5 (dochter van Borginon Jeanne Thérèse (1844-1881) en Lecoyer Jules (1842-1880) uit Chimay, muziekleraar in het pensionaat)
10. Lecoyer Marie Thérèse
Geboren te Pamel op 11 juli 1869 en overleden te Brugge op 22 april 1959. Na haar studies aan het Institution des Filles de la Croix te Luik werd ze lerares in het meisjespensionaat op Ledeberg. Vanaf 1912 was ze er ook co-directrice, tot 1932.
Zij was een getalenteerde lerares, had plotse invallen om 's avonds op den berg naar een mooie zonsondergang te gaan kijken. ‘Promenade soir avec enfants par la "steenepijl". Beau paysage violet et d' une clarté! Enfants joyeuses, chantantes et sautantes.' (19)
Maar elitair ingesteld (20) en meer nog dan haar zus was ze fanatiek franskiljon (21).
Na 1932 gaf ze tot wereldoorlog II, nog Frans aan kinderen wier ouders ervoor wilden betalen. Haar honden waren op haar wandelingen onafscheidelijk. Zij bleef nog tot 1951 in 't pensionaat wonen, maar verhuisde dan naar een tehuis in Brugge.
In 1929 werd ze ridder in de kroonorde.

kleindochter van 5 (ook dochter van Borginon Jeanne Thérèse en Lecoyer Jules)
11. Lecoyer Julie Henriette Françoise
Geboren te Jumet op 12 oktober 1870 en overleden te Pamel op 19 december 1935. Zij studeerde aan het Institution des Filles de la Croix te Luik. Daarna werd ze lerares in het meisjespensionaat op Ledeberg. Vanaf 1912 had ze er tot 1932 de leiding, samen met haar zus. In feite was zij de 'echte' directrice, maar belemmerd door afwezigheden als gevolg van allergieaanvallen.
In 1929 werd ze ridder in de kroonorde en ontving ze het erekruis 'Pro Ecclesiae et Pontifice'.

 
(22)
Zittend links Marie Thérèse, naast haar Julie Henriette Françoise en zus Charlotte Julie Anne (1872-1940);
staande links zus Marguerite Marie (1877-1960), rechts de Duitse Wera Schmidt.
 


------------------------------------------------------------------------
(1) Of was het 26 februari 1827?
(2) Derideaux Louis: 'Het meisjespensionaat te Ledeberg' in DF-Klokje, winternummer 1992, 24e jg nrs 1/2/3. Aldaar p. 6.
(3) Rik Borginon: ‘Uit het familiearchief: Hoe vlaamsgezind waren onze families 150 jaar geleden en hoe nam dat toe tijdens de eeuw die daarop volgde?' in ‘Eigen Schoon en de Brabander', 93e jg nr 3. Aldaar pp. 295, 296.
(4) (Pamel 15/4/1808-Opwijk 16/5/1860). Werd na zijn studies aan de rijksnormaalschool te Haarlem, 'ondermeester' op Ledeberg. In 1829 benoemd als koster op Ledeberg. Huwde in 1840 met Joanna Catharina van Bever en volgde te Opwijk zijn schoonvader op als kostschooldirecteur en hoofdonderwijzer.
(5) Bleef hij na 1827 ook onderwijzer aan de gemeenteschool? tot 1843?
(6) Al na een eerste pose voor dit schilderij had ze er genoeg van en zou ze daarna één van de dienstmeisjes, gehuld in haar jurk hebben laten poseren.
(7) Bij achterkleinzoon Rik Borginon wekte het enige verbazing dat het toch katholieke gezin Lindemans hun dochter lessen liet volgen in het instituut van Mme de Beauvoir, wier echtgenoot in Luik een bekend vrijmetselaar was. Was het gezin zo breeddenkend of had het enige sympathie voor de meer liberale strekkingen? O.c. (noot 3). Aldaar p. 296. Maar ook voordien was de protestantse normaalschool in Haarlem geen beletsel geweest opdat hun zonen er zouden studeren. Wellicht handelde het gezin gewoon uit opportunisme.
(8) Bovendien was de boerenjongen waarop ze verliefd was toch geen partij voor een briljant meisje als zij! Dan maar zwanger worden en ‘moeten' trouwen. O.c. (noot 3). Aldaar p. 297.
(9) Constantia Lindemans in 'Rausa' van Erfgoed Rausa, 10e jg, nr 6. Aldaar p. 8.
(10) Een vierde meisje stierf in 1847, het jaar na de geboorte.
(11) Of was het 15 maart 1848?
(12) Hij tekende alleen met Jan-Baptist Van den Eeckhoudt en was aldus gekend. Verwarrend (?) want ook zijn oudere broer heette Jan-Baptist Van den Eeckhoudt!
(13) Of was het op 14 februari 1916?
(14) Jan-Baptist Van den Eeckhoudt was 20 jaar jonger dan zijn vrouw Theresia (oudste zus van Jan-Baptist jr., Henriette en Pauline), die in het jongenspensionaat verantwoordelijk was voor het materiële. Vrijpostig zou ze gezegd hebben: ‘Eeckhoudt, de mensen zeggen dat wij gaan trouwen.' Waarop hij repliceerde: ‘Vox populi, suprema lex!' O.c. (noot 3). Aldaar p. 297. Haar broer Jan-Baptist jr., die toen zijn directeurschap wou opzeggen, zou Theresia daartoe aangezet hebben. Zo kreeg het jongenspensionaat een nieuwe directeur en voor Jan-Baptist Van den Eeckhoudt betekende zijn huwelijk aldus ook sociale promotie!
(15) In een brief van 22/7/1845 van het gemeentebestuur aan de bestendige deputatie van Brabant.
(16) In 1893 vierde hij zijn 50-jarig ambtsjubileum.
In 1916 vermeldde zijn doodsprentje een 54-jarige carrière. Zou hij tot in 1897 in gemeentelijke dienst zijn geweest?
(17) Lindemans Leo: 'Aanvullingen bij de genealogie Evenepoel V.' in Eigen Schoon en de Brabander, juli/aug./sept. 1993, 76e jg nrs 8/9/10. Aldaar p. 383.
(18) Over Julie zei haar neef Josse Borginon: ‘Elle en sortit ayant au coeur, pour la France, un enthousiasme qu' elle garda sa vie entière.' O.c. (noot 3). Aldaar p. 299.
(19) Rik Borginon in ‘Rausa' van Erfgoed Rausa, 2e jg, 2014, nr 6. Aldaar p. 15.
(20) Zij kreeg haar ontbijt op bed, at daarna op onmogelijke uren zodat het eten door het personeel weer moest opgewarmd worden. Zelfs onder de oorlog wilde ze wit brood, terwijl gans Pamel het goedkopere grijs brood at.
(21) Zo kreeg zij het niet over haar hart Hendrik Borginon in 1919 geluk te wensen bij zijn verkiezing tot volksvertegenwoordiger van de Frontpartij, ‘vu mon fransquillonisme invétéré'. O.c. (noot 3). Aldaar p. 314.
(22) Foto in 'Rausa', 1e jg nr 9. Aldaar p. 11.