boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex K > artikel


Kasjers

Politieke partij in Pamel

De Kasjers, een spotnaam (1), waarschijnlijk toebedeeld door hun tegenstanders, de Doempers.
Wanneer de Kasjers in de 19e eeuw als lijst zijn ontstaan en wanneer zij de toenaam kregen is (voorlopig) niet geweten. Aanvankelijk woonden de aanhangers van de Kasjers vooral op Ledeberg, van Kaaitvaart tot Tezuivene. Zij (hun voorouders) hebben de kerkelijke en wereldlijke overheden lang en veel moeten ‘kasjen' (dialect voor aanporren, aandringen bij) om de erkenning van hun kapel. Als hier de oorsprong ligt van hun toenaam, dan is het een milde spotnaam. (2) In de loop der jaren kwamen er ook uit andere gehuchten kandidaten op de kasjerslijst, maar hun aantal bleef beperkt. Bovendien woonden tot 1907 ook de burgemeesters binnen de Ledebergse regio en waren aldus eveneens kasjersgezind. Maar in 1907 moesten de Kasjers de burgemeesterssjerp afstaan en na wereldoorlog I werd de partij (cfr. kasjerslied) zo goed als volledig opgeslorpt door de Mettes. Bij de verkiezingen van 1921 stelden zich nog slechts 5 Kasjers kandidaat, maar niemand werd verkozen.

De fanfare ‘De Hopboeren' was de partij-fanfare.


----------------------------------------------------------------------
(1) Die dus niet terug te vinden is in de verslagen van de verkiezingen. Wel lijst 1, lijst 2 met de namen van de verkozenen en hun stemmenaantal.
(2) Of was het echt een scheldnaam, want in het dialect is 'ne kasjer' een sullige, onhandige (molenaars)knecht die door zijn baas voortdurend wordt opgejaagd, 'opgekasjt'?