Met volgend verkiezingspamflet stelde hij zich kandidaat (1):

AAN DE GEMEENTEKIEZERS

HEEREN KIEZERS,

Eenige kiezers, nog al groot in getal, hebben mij al lang aangeraden mij voor de kiezing van den 17den November voor te stellen. Ik heb mij laten overhalen.
Ik heb dus de eer mij voor te stellen en dan nog geheel alleen. Dan moet ik voor niemands daden instaan dan voor de mijne, en mijne vrijheid van handelen zal zooveel te grooter zijn.
Bij al de kiezers gaan, is mij onmogelijk, mijne bezigheden laten het niet toe; en toch wat zou ik U, Heeren Kiezers, wel kunnen zeggen? Kiesbeloften wil ik niet doen. Wat wordt er in de kiestijd niet al beloofd, en hoe weinig dier beloften worden er gehouden? Dat weten de oude Kiezers zeer goed, en de nieuwe zullen het weldra ondervinden.
In Pamel geboren en gekweekt, oefen ik er al 21 jaren het ambt van geneesheer uit.
Bijgevolg kent gij mij allen. Aan U dus te weten of ik bekwaamheid bezit om uwe zaken in den Gemeenteraad te verdedigen, en of gij in mij uw betrouwen wilt stellen.
Hetgeen ik nu ben, zal ik in geval gij mij kiest, in den Gemeenteraad ook zijn. In geval gij niet goed vindt mij te kiezen, zal ik het niet kwalijk nemen en er niemand zuur voor bezien.
Daarop heb ik de eer U allen vriendelijk te groeten.

Pamel, den 10den November 1895.

---------------------------------------------------------------------------
(1) Rik Borginon: ‘Uit het familiearchief: Hoe vlaamsgezind waren onze families 150 jaar geleden en hoe nam dat toe tijdens de eeuw die daarop volgde?' in ‘Eigen Schoon en de Brabander', 93e jg nr 3. Aldaar p. 303.