|
Borginon Jan, beheerder van 'Ieder Zijn Huisje'
+ zus Marie Josephine Octavie Caroline, (mede)oprichtster te Ledeberg/Pamel van de meisjesbond Moed en Liefde, van de Boerinnenbond, van het Ludwigkoor, van de Muziekschool, van de Culturele Vereniging, ...
|
|
Borginon Jan
Geboren te Schaarbeek op 10 maart 1890 (1). Hij werd burgerlijk mijningenieur. Onder de eerste wereldoorlog was hij oorlogsvrijwilliger. Hij huwde tweemaal, eerst met M Josephina Verheyden, later met Denise Crocq.
In 1922 werd Jan lid van de samenwerkende maatschappij ‘Ieder Zijn Huisje’. In 1923 was hij medeoprichter van de lucifersfabriek ‘Nervia Match’ te Okegem. Hij was ook voorstander van een zelfstandige parochie Ledeberg. (2)
Eveneens was Jan bedrijvig in de letteren; zo vertaalde hij ‘De Vlaschaard’ van Stijn Streuvels in het Frans.
Jan overleed te Roosdaal op 17 december 1978.
|
|
Borginon Marie Josephine Octavie Caroline (3)
In Pamel 'Juffrouw Marie' genoemd.
foto 192x
Geboren te Schaarbeek op 17 februari 1894 (1) en overleden te Heverlee op 16 januari 1991.
Samen met haar ouders verhuisde ze ca. 1913 naar het verbouwde vroegere jongenspensionaat op de Ledebergdries (nr 16) te Pamel. Van haar werd gezegd dat ze in die jaren vrolijk en bedrijvig was. (4). Jaren later was ze op Ledeberg gekend als ‘… haastig trippelend van hier naar daar, het ernstige gezicht in een hoofddoek, de magere handen in wollen handschoenen zonder vingertoppen, … Er was altijd wel een project waar zij mee bezig was.’ (5). En wanneer men haar thuis wilde spreken moest men vaak geduld hebben: ‘… het huis van juffrouw Marie … waar je eerbiedig aan de deur klopte, stil wachtte tot soms pas minuten later open gedaan werd en je verwezen werd naar de wachtkamer. …niet wetend of ik moest recht blijven staan, of gaan neerzitten; … een half uur wachten tot zij de kamer binnen kwam.’ (6) Juffrouw Marie bleef op Ledeberg wonen tot begin de jaren (19)80.
Nadat ze in oktober 1919 te Ledeberg-Pamel de katholieke Vlaamse meisjesbond Moed en Liefde had opgericht was ze op 14 december 1919 ook medeoprichtster van de Brabantse gouwbond en werd ze er zelfs voorzitster van. In februari 1920 werd ze dan ook aangeduid om de gouw te vertegenwoordigen in het bestuur van de landsbond. Echter, op 28 maart 1920 stelde ze voor het artikel ‘De leden moeten katholiek en Vlaamsch zijn’ van het ontwerp van statuten te wijzigen zodat ook een protestants meisje (waarschijnlijk een leerling van het pensionaat) lid zou kunnen worden. Volgens haar was het voldoende ‘dat de bond katholiek is, maar dat de leden niet moeten katholiek zijn’. Haar voorstel werd afgewezen, waarop ze ontslag nam als gouwvoorzitster. Wel zou ze blijven medewerken als voorzitster van de bond in Pamel. (7) Maar nadat haar vader was overleden gaf ze in oktober 1922 haar voorzitterschap op, met als gevolg dat de meisjesbond Moed en Liefde werd opgeheven. Was ook Vlaamse radicalisering binnen het bestuur van de Katholieke Vlaamse Meisjesbeweging een medeoorzaak? Nochtans zullen de andere pijlers van de meisjesbonden, (zelf)ontwikkeling en zin voor het kunstige, haar verder handelen blijven schragen, met Ledeberg als uitvalsbasis.
Samen met o.a. haar zus Henriette, richtte ze op 1 april 1921 de Pamelse Boerinnenbond op ‘want ze wilden ook vorming brengen bij de gewone mensen.’ (8) Juffrouw Marie werd voorzitster en bleef het tot in 1925. (9)
Het is (voorlopig) onduidelijk hoe groot haar bijdrage was onder WO II in het sociaal hulpbetoon, o.a. bij de soepbedeling in de gebouwen van het vroegere meisjespensionaat.
In 1961 was ze op Ledeberg medeoprichtster van het Ludwigkoor, een vierstemmig gemengd a-capellakoor.
Tijdens de repetities zat juffrouw Marie aan de piano ‘… tenger, rimpelig en ernstig. Zij vertelde het heterogene clubje met vuur over Bach, Mozart en Beethoven. Met krakende stem zong zij alle partijen geduldig voor, tot iedereen zijn zanglijn kende.’ (10)
Ook in 1961 was zij meter van de Jozef-klok, erkenning voor haar steun aan het streven naar zelfstandigheid van de parochie Ledeberg.
Vooral op haar initiatief werd in 1962 gestart met een muziekschool. In 1968 werd ze voorzitster van de vzw Muziekschool van Ledeberg, die uittgroeide tot een filiaal van de muziekacademie August De Boeck.
Op haar aandringen werden begin de jaren (19)70, om ze van vernietiging te redden, drie grafstenen van het kerkhof van Pamel naar Ledeberg overgebracht en tegen de kerkmuur geplaatst.
In de jaren (19)70 vroeg ze namens de vzw Culturele Vereniging van Ledeberg, waarvan ze de ‘stichteres’ wordt genoemd, steun voor de muziekschool, voor de school voor plastische kunsten, … . Deze vereniging is altijd geheel vereenzelvigd geweest met en door juffrouw Marie.
Al in 1920 handelde Marie Borginon, volgens een verslag van de gouwbond ‘naar eigen goeddunken, in naam van het Bestuur (?). Heeft geen menschenkennis.’ Maar, ‘Heeft invloed op hoogere standen. Zorgt voor geld. Is ontwikkeld.’ (11)
Vele jaren later klonk het: ‘Zij ging bij handelaars en politiekers, vroeg, bedelde, chanteerde en kreeg uiteindelijk altijd haar zin.’ (12)
Positief, negatief? Ondanks kritiek op haar vaak eigenzinnig handelen was er, vooral op Ledeberg, ook grote appreciatie voor de stimulansen die zij aan het culturele leven in Pamel gaf.
|
|
--------------------------------------------------------------------
(1) Zoon en dochter van Gustaaf Borginon en Jeanne Collet.
(2) Op 18 mei 1933 schreef hij aan de kardinaal: ‘La situation très délicate qui existe entre l’ église de Pamel et la population de Ledeberg a pris, ces derniers temps, les aspects d’un conflict aigu. Des incidents successifs, ont créé des difficultés telles que la religion et la charité chrétienne en souffrent fortement. Seul la création d’une paroisse à Ledeberg peut mettre fin à l’ état d’ esprit défavorable et aux dangers toujours existants que présente la situation actuelle.’
(3) Zo vernoemd in overlijdensbericht in ‘De Standaard’ van 18/1/1991. Op de gemeente was Maria haar eerste naam, elders was het meer dan eens Myriam. Was dit om zich te onderscheiden van haar vijf jaar oudere nicht Marie Borginon, dochter van Alfons Borginon en Constance ’t Kint, of klonk Myriam gewoon mooier, … Vlaamser?
(4) In een biografie van Karel Van de Woestijne, die tweemaal bij de Borginons te gast was.
(5) Walter Evenepoel: ‘sis, marie en andere pamelaars’, DF-Klokje extranummer 2006, Davidsfonds Roosdaal, 92 p. Aldaar p. 13.
(6) Stefaan De Wever in ‘Natuurstemmingen’, tijdschrift van Groene Dag, nr. 127, 2002. Aldaar p. 7.
(7) Paul Blyweert in 'En het dorp zal duren ...', tijdschrift van het heemkundig genootschap 'van Witthem', Beersel, nr. 82, 2019. Aldaar pp. 12, 18, 19, 78.
(8) In ‘KVLV Pamel 75 jaar’, brochure, 1996, 72 p. Aldaar p. 12.
(9) Volgens een document in het archief van het aartsbisdom in Mechelen werd de jeugdafdeling van de Boerinnenbond in 1932 nog geleid door de juffrouwen Borginon. Was juffrouw Marie één van hen?
(10) Walter Evenepoel: o.c. (noot 5). Aldaar p. 14.
(11) Paul Blyweert: o.c. (noot 7). Aldaar p. 79.
(12) Walter Evenepoel: o.c. (noot 5). Aldaar p. 15.
|
|
|
|
|
|
|