boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex K > artikel


Kasteel van Strijtem
De twee oudst gekende voorstellingen van het ‘kasteel’ zijn van de hand van Philips de Dyn: een volledig omwaterd, U-vormig complex met trapgevels en vierkante toren, ertussen een ruim voorplein.
 


1622 (1)


1641 (2) (3)

In een Strijtemse armenrekening van 1570-71 werden ontvangsten van erfelijke koren opgetekend, ‘… van de weduwe Jonker Cornelis van Lathem, op 5 dachwant land van Dale, - 1 sister rogge’. Mogelijk bewoonde de jonker ‘het huys van Lathem’ en mag verondersteld worden dat dit ‘huys’ tot minstens in de 16e eeuw opklom. (4)
Na het overlijden van Anna van der Ee, vrouwe van Laenenbourg en eigenares van het kasteel, werd het op 3 augustus 1682 verkocht aan Jacques (de) Fariaux, samen met 52 bunder grond onder Strijtem en 13 bunder onder Pamel, beschreven als: ‘ … een casteel metten vijvere, meulenmeersch ende dreve, mitsgaders den platten (= nieuwe) vijver, groot 5 bunder, 96 roeden, … metter eender sijde aen de beke, soo lancx de dreve totte straete ende neerhoff … - item een hoffken voor de poorte aen 't casteel, groot 2 dachwant 51 roeden, … met het pleyn tot aen het neerhoff ende straete mette dreve ... - item het neerhoff metten boomgaert, groot 3 dachwant, …’
Het neerhof bestaande uit drie losse vleugels lag buiten de omwalling, ten noorden van het kasteel (onderaan op beide plannen).
Bij testament schonk Jacques (de) Fariaux in 1695 het kasteel aan zijn stiefzonen Jacques Ignace en Henri François Huybrechts. (5) Deze laatste legateerde in 1750 het kasteel aan zijn nicht Marie Thérèse van Weerde de Nevele, toen weduwe van Pierre Primitive van Volden. Wie onder hen heeft, zoals blijkt uit volgend plan van Judocus de Deken jr., de gebouwen verhoogd, de toren meer opgenomen in het geheel, meer eenheid gebracht in de bouwsels? Wie liet ten zuidwesten van het kasteel de 600 m lange beukendreef aanleggen? Wie heeft, zoals beschreven door kapitein Mercer, de binnenmuren laten bekleden met tapijtwerk en ook geschilderde portretten van de van Voldens laten aanbrengen, met naam en datum?
 


1751 (6)

Vermoedelijk erfde in 1774 zoon Pierre Alexandre van Volden het kasteel, dat hij dan in 1783 legateerde aan zijn broer Jean Joseph van Volden. Wellicht liet deze het kasteel in 1796 in mede-eigendom na aan meerdere kinderen; enerzijds wordt dochter Marie-Jeanne Joséphine van Volden, getrouwd met Henri Louis de Failly als eigenares aangeduid, maar anderzijds kocht haar zoon Amedée Jean de Failly in 1837 toch nog de waarschijnlijk mede-eigendom af van zijn neef Gustave Emmanuel van Volden. Daarmee werd de wissel van de familie van Volden naar de familie de Failly inzake het kasteel van Strijtem voltooid.
Tot midden 19e eeuw bleef de opbouw van het kasteel nagenoeg ongewijzigd. Dat blijkt onder andere uit de beschrijving door kapitein Mercer in 1815, uit het primitief kadasterplan van 1820 en uit de tekeningen van L. Fisco uit 1838: een kasteel midden een rechthoekige vijver van 60 aren, door twee bruggen verbonden met de overzijde: een korte brede brug aan de voor- of noordzijde van het kasteel en een langere smalle brug aan de achter- of zuidzijde. De hoofdingang lag aan de noordzijde, een poort met in het fronton ‘Anno 1788’.
 


1838 (7) (8)

Wel was het kasteel volgens kapitein Mercer ‘lange jaren onbewoond geweest en verkeerde, alhoewel niet bouwvallig, in zeer vervallen toestand’. Alleen de kapel bleef nog enigszins onderhouden.
Daar kwam verandering in toen in de jaren (18)60 de bij erfenis nieuwe eigenaar Victor Marie de Failly en zijn echtgenote Elisabeth Clementine von Goltstein het kasteel verbouwden en herinrichtten in neoclassicistische stijl. De twee zijvleugels werden ingekort, de toren werd geïncorporeerd in een uitbreiding van de hoofdvleugel, de huiskapel tegen de achtergevel werd gesloopt (9), de barokke zijgevels verwijderd en vervangen door een dakschild, waarna het geheel werd gecementeerd en voorzien van grote beluikte vensters en tuindeuren. In dezelfde periode werden de grachten gedempt (10) en verdwenen de boogvormige toegangsbruggen. (11) Het kasteel werd hun woonplaats,
Ook werd het neerhof ten noorden van het kasteel afgebroken om plaats te maken voor een groots koetshuis, voltooid in 1868, dat meer grandeur gaf, met een dienstwoning tussen twee zijvleugels voor de paardenstallen en voor het wagenhuis. Aan de overkant van de (huidige) Schilder Evenepoelstraat werd in 1864 dan wel een nieuwe kasteelhoeve gebouwd.
Bij het kasteelcomplex hoorden ook nog enkel andere gebouwen: de schapenstal (nu Schilder Evenepoelstraat nr. 5), de melkerij, de huizen van de koetsier, van de boswachter en van de hovenier.
Na de dood van zijn vader in 1919 bleef Arthur Marie de Failly met zijn gezin in het kasteel wonen, waarvan hij door erfenis ook eigenaar werd. Na zijn dood in 1935 verkreeg zoon Alfred Armand de Failly bij testament de kasteelsite, die hij echter al vlug (nog in 1935?) verkocht aan nijveraar Maurice Van der Kelen. Deze verkocht het kasteel en omgeving door aan baron Paul de Giey (12), maar behield zelf het koetshuis en de kasteelhoeve. Baron de Giey bleef maar korte tijd eigenaar van het kasteel want op 23 december 1937 verkocht hij het aan Frans Jozef de Bruyn-Dewies. (13) De familie De Bruyn woont nog steeds in het kasteel, met hoofdingang aan de (huidige) Schilder Evenepoelstraat nr. 7.
 


Het kasteel in de (tweede helft van de) 20e eeuw.

Maurice Van der Kelen ging in de kasteelhoeve (nu Schilder Evenepoelstraat nr. 10) wonen en bracht er ook een kantfabriek in werking. Het koetshuis (nu Strijtemplein nr. 15) gebruikte hij onder meer als berging om versleten machines uit zijn kantfabriek in onder te brengen. Eind de jaren (19)60/begin de jaren(19)70 vond het Strijtemse jeugdhuis er nog onderdak. (14) Maar het gebouw verkommerde, leek een stille dood te zullen sterven, tot het in 2003 werd verkocht aan de gemeente Roosdaal. (15)
 


foto 2003

 




-----------------------------------------------------------------------
(1) In archief van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel. Fonds Abdij Ninove nr. 13/5.
(2) In Rijksarchief Gent. Fonds Abdij Ninove nr. 127.
(3) Gelegen aan de ‘heijlbeeck’. Heden Elbeek genoemd, maar op de kaarten is geen samenvloeien met de Lombeek (Hunselbeek) te zien!.
(4) Duidt zijn strategische ligging op de grens van het hertogdom Brabant en het graafschap Vlaanderen op een nog (veel) hogere ouderdom? Zij het dan als een ‘dorpshof’ van waaruit het water- en vooral wegennet werd beheerst. ( cf. Jan Verbesselt in ‘Strijtem… nu en altijd’ van Luc van Liedekerke. 1981, 316 p. Aldaar p. 19.) Of was het in oorsprong een militaire site zoals o.a. in Wikipedia werd beweerd.
(5) Volgens sommige bronnen was er ook een stiefdochter, Maria Theresia, die mee-erfde.
(6) In archief van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel. Fonds Abdij Ninove nr. 13/18.
(7) Bewaard in het prentenkabinet.
(8) Op de tekeningen van Fisco zijn de oorspronkelijke trapgevels, ook aangehaald door Mercer, in- en uitzwenkende volutengevels geworden.
(9) Volgens sommige bronnen werd de kapel aan de achterzijde van het kasteel al ca. 1850 afgebroken.
(10) Wel kwam er een vijver in de omgeving van het kasteel.
(11) Geraadpleegd: Het kasteel van Strijtem: https://id.erfgoed.net/teksten/149690. Onroerend Erfgoed Vlaanderen.
(12) Baron Paul de Giey (Knokke 1895-Brugge 1965). Het gezin de Giey-Parmentier verbleef zeker korte tijd in het kasteel van Strijtem. Opmerkelijk, in 1938 liet hij in Beernem het kasteel ‘Hontzocht’ bouwen.
(13) Samen met 1 ha 33 a 13 ca grond. Volgens een andere bron ‘slechts’ 91 a.
(14) Was toen ook omgeving voor de meiboomplanting.
(15) Datzelfde jaar werd de dorpskern van Strijtem met o.a. het koetshuis geklasseerd!