boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex S > Sint-Gaugericusparochie > artikel


Sint-Gaugericusparochie/congregaties, genootschappen, broederschappen, bonden
Broederschap van de Heilige Rozenkrans
Na de goedkeuring van de kardinaal (februari 1848) en ook van de prior van het Gentse dominicanenklooster (9 februari 1848) (1) werd het broederschap op 24 oktober 1848 opgericht. In dit broederschap werden alle eerste communicanten (vanaf 1920 waren dat de plechtige communicanten) (2) ingeschreven, tot in 1950. Betekende dat jaar het einde van het broederschap?
Een van de doelstellingen was het dagelijks bidden van het rozenhoedje, wat volgens pastoor Van Eyndhoven in de meeste gezinnen ook gebeurde. En op de eerste zondag van elke maand konden de leden een volle aflaat verdienen en naderden een groot aantal ‘ter H. Tafel’.
Genootschap van de Gedurige Aanbidding
Opgericht op 2 november 1863 door pastoor Van Mollem. Als bestuurder had hij vier assistenten: Joannes Van Cutsem, Jan-Baptist Van Den Eeckhoudt, Eduardus De Beenhouwer en J. Franciscus Van Nuffel.
Op de dag van hun eerste communie (2) werden alle parochianen ingeschreven. (3) Op hun aannemingsbrief stond ook het uur waarop ze op de dag van de gedurige aanbidding (23 januari) in de kerk verwacht werden en ze behielden dat uur ‘hun leven lang’. Vanaf 1894 werden echter geen uren meer opgegeven.
Volgens pastoor Van Eyndhoven naderden op de biddag bijna al de parochianen tot de H. Sacramenten en werden de driedaagse oefeningen als voorbereiding van de biddag druk bijgewoond.
Op elke 3e zondag van de maand konden de leden een aflaat verdienen (laatst vermeld op 20 februari 1926).
Congregatie van Onze-Lieve-Vrouw
Opgericht op 13 februari 1870, bekrachtigd te Rome op 25 maart door de algemene overste van de paters Jezuïeten en op 25 april te Mechelen goedgekeurd door kardinaal Deschamps.
Het doel was ‘de jonge dochters der parochie (4) op te leiden tot een zedig en christelijk leven en hen verwijderd te houden van de gevaarlijke wereldse vermaken, en wel voornamelijk van de danspartijen. Bijna al de jonge dochters der parochie aanzien het als een grote eer van deze congregatie deel uit te maken en de uitsluiting voor overtreding van het reglement wordt als een schandvlek aangezien.’ (5)
In februari 1871 telde de congregatie 164 leden, op 31 december 1899 waren er 286 leden.
Het eerste bestuur was samengesteld uit: Adriana Petronella Walckiers, prefect, bijgestaan door twee assistenten Rosalia De Ro en Anna-Maria Van Buggenhout. Bestuursleden waren Joanna Van Schepdael, Philomena Kestens en Joanna De Beenhouwer die ook ‘geheimschrijfster’ was. In februari 1871 werden ook Maria Judoca Braeckmans , Felicia Bogaert, beiden ‘schaalmeesteressen’ en de gezusters Clementina Maria en Johanna De Beenhouwer, beiden ‘zangsters’, bestuurslid.
De voornaamste feestdag van de congregatie was O.-L.-Vrouw-Onbevlekt Ontvangen op 8 december. ‘Die dag is er ’s morgens algemene plechtige communie. Al de congreganisten, versierd met hun medalie, nemen plaats in de middenbeuk van de kerk en naderen plechtig tot de H. Tafel tot grote stichting van de parochianen. In de namiddag is er een solemneel lof, omstandigheidsermoen en plechtige aanneming van nieuwe leden. Daarna heeft de plechtige verlichting plaats van het beeld van O.-L.-Vrouw (6), voor de omstandigheid in het hoogkoor uitgesteld en een schone lofzang wordt dan ter ere van Maria aangeheven.‘ (5) Ook op de andere feestdagen ‘geven de congreganisten het goede voorbeeld voor het ontvangen der H. Sacramenten. … zij luisteren door hun ijver en gezangen de meimaand op …’ En ‘Als beloning en aanmoediging wordt hun jaarlijks toegestaan een bedeweg te doen naar de voornaamste bedevaartplaatsen van ons land en daarbij doen ze jaarlijks onder het geleide van hun bestuurder een uitstapje in de naburige parochies om daar het lof en een gelegenheidssermoen te gaan bijwonen.’ (5)
Een overleden congreganist werd naar de kerk begeleid door leden van de congregatie onder het bidden van het Miserere, kreeg een plechtige lijkdienst met assistentie en na de dienst werd het Libera me over de lijkbaar gezongen.

Dansen en ‘naaktlopen’ (7) was streng verboden! En het waren vooral de bestuursleden die er toezicht op hielden.
Zo werd een postulante die in 1870 op de kermis had gedanst buiten de congregatie gesteld, maar omdat zij ‘ootmoedig had gevraagd om wederom aanvaard te worden, met de belofte van zich altijd weer weerdiglijk te gedragen, is ze met eenparige stemmen aanvaard.’
In 1871 werd er op de kermis gedanst ‘op het spel van een harmonica’ en een congreganist ‘heeft zich onderscheiden door haar menigvuldig dansen’. Zij werd uit de congregatie gezet. Maar het gerucht deed de ronde dat er congreganisten in Strijtem en naburige parochies hadden gedanst, …
In 1878 werden de congreganisten gewaarschuwd voor het verloten van voorwerpen in herbergen, want ‘deze verlotingen worden soms door de congreganisten op een onbetamelijke wijze bijgewoond.’
Uiteraard was er evolutie … zo vierde de congregatie in de jaren (19)30 de feestdag van O.-L.-Vrouw-Onbevlekt Ontvangen op de dichtstbij zijnde zondag, zeker in de namiddag al wat profaner met: ‘Koffiefeest en Tombola, Lichtbeelden’ op 10 december 1933; ‘Koffie, Tombola, Toneel (= Bijbels drama “Maria-Magdalena” door de congreganisten zelf)’ op 9 december 1934; ‘Gezelligfeest’ op 12 december 1937.
Doch bleef men vasthouden aan vergaderingen na het lof, bijna elke maand, tot juni 1958, maar in 1959 was er op O.-L.-Vrouw-Onbevlekt Ontvangen geen sprake meer van de congregatie.

Congregatie van de Derde Orde van de Heilige Franciscus
Op 23 november 1885 ondertekende kardinaal Goossens: ‘Aan allen die deze brief zullen zien, wensen we alle heil in de Heer. Door de kracht van dit schrijven geven we de toelating om in de parochiekerk van Pamel de congregatie van de Derde Orde op te richten door een priester van de orde van de H. Franciscus, die daartoe gemachtigd is door een toelating van de H. Stoel.’
Daarop werd op 24 januari 1886 een Derde Orde voor mannen en een Derde Orde voor vrouwen opgericht.
Men was lid nadat men de beloften van de Derde Orde had uitgesproken.
Naast pastoor Jonckers en onderpastoor Van Eyndhoven telde de orde voor mannen bij het begin 17 leden; zij kozen een eerste bestuur:
Joannes Van Den Eeckhoudt, prefect; Gaugericus Braeckmans, novice-meester; Joannes Van Vreckem, schatbewaarder (in 1905 opgevolgd door Petrus Van Den Borre); Mattheus Beeckmans, secretaris; Jan-Baptist Hertveldt, koster.
De Derde Orde voor vrouwen telde bij het begin al 96 leden die als bestuur kozen:
Catharina Hertveldt, moeder; Maria Barbé, novice-meesteres; Felicie Bogaert, geheimschrijfster; Theresia Haeseleer, schatbewaarster; Joanna Praet, kosteres; Petronella Geeroms, ziekenbezoekster; Maria-Joanna Botte, portieresse.
Een belangrijke dag was 4 oktober, de feestdag van de H. Franciscus. Ondanks de pluktijd van de hop waren de meeste leden aanwezig. Ook werd er een beeld van de H. Franciscus aan de kerk geschonken.
Om de kosten te dekken betaalden de mannelijke leden jaarlijks 50 cent, de vrouwelijke leden op zijn minst 25 cent.
In 1887 waren er bij de mannen 22 nieuwe leden, in 1888 nog 30; maar dan viel de groei stil met de meeste jaren geen of slechts één nieuw lid, zodat overleden leden nauwelijks, of niet vervangen werden. Toch waren er in 1899 nog 86 mannelijke leden, maar in 1905 nog slechts 42: Pamel (14), Poelk (17) en Ledeberg (11). Ook bij de vrouwen groeide het aantal leden nog sterk in 1887 (+ 45 nieuwe leden) en ook in 1888, om daarna te stagneren met jaarlijks nog weinig nieuwe leden. In 1899 waren er 146 vrouwelijke leden, in 1905 toch terug 166: Pamel (49), Ledeberg (51), Poelk (66). In 1911 waren er zelfs 183: Pamel-kerk (30), oude kerk en Pieselstraat (19), Ledeberg en Kattem (30), Ledeberg-zuid (16), Kwaadvaart (20), Poelkebeek (30), Poelk over de Kasseide (38). Maar in 1922 was het aantal vrouwelijke leden gedaald tot 119: Pamel (38), Poelk (49), Ledeberg (32).
Tot in 1905 vergaderden beide orden apart: de mannen na de hoogmis, de vrouwen na het lof, 8 à 10 maal per jaar. Jaarlijks kregen ze het bezoek van een visitator, een pater-kapucijn.
In de periode 1900-1905 waren er volgens pastoor Van Eyndhoven door de bouw van de nieuwe kerk en de verhuizing minder vergaderingen en verslapte ‘om die reden de geest van ijver en vurigheid voor het bijwonen van de vergaderingen’. Maar zo schreef hij, ‘nu de kerk voltrokken is, er alles weer regelmatig plaats kan hebben, en de leden der congregatie moeten trachten hunnen ijver te hernieuwen voor het onderhouden van den regel, het bijwonen van de vergaderingen en het ontvangen van de H. Sacramenten.’
Op 29 oktober 1905 vermeldde pastoor Van Eyndhoven: ‘Vergadering van D.O. voor ’t mansvolk en ’t vrouwvolk na het lof’, samen dus en dat bleef ook zo de volgende jaren.
Onder WO-I werd regelmatig vergaderd: 1914 (7 maal), 1915 (8), 1916 (10), 1917 (10), 1918 (11).
Na het aantreden van pastoor Verwimp waren er in 1926 maar 3 vergaderingen, maar vanaf 1927 werd opnieuw regelmatig vergaderd. Pastoor Janssens besliste in 1929 dat de Derde Orde alleen nog op de 4e zondag van de maand zou vergaderen. In de parochieboeken werd onder pastoor Geeraerts nog een laatste vergadering vermeld op 23 september 1956, vijftien weken na de vorige vergadering!
Hoelang de mannelijke afdeling bleef bestaan en mee vergaderde is niet geweten. Terwijl de vrouwelijke parochianen ook meer en meer aangesproken werden door andere, intussen opgerichte congregaties, verenigingen, …

In 1899 schreef pastoor Van Eyndhoven: ‘Van deze congregatie mag men zeggen dat zij het beste deel der parochie uitmaakt. Al de leden zijn uitmuntende huisvaders en huismoeders en dienen tot stichting der overige parochianen.’

Congregatie van de Heilige Joannes Berchmans
Het doel was ‘de jongelingen na hun eerste communie (2) te geleiden op de weg van de deugd, hen verwijderd te houden van de zondige gelegenheden en ze op te leiden opdat ze later goede leden zouden worden van het genootschap van de Heilige Familie.’ (5)
In de parochieboeken wordt de congregatie slechts tweemaal vermeld: hun feest op 8 september 1893 en een vergadering, voor de hoogmis, op 17 mei 1903. Volgens pastoor Van Eyndhoven was in 1899 hun feest op 26 november, feestdag van de H. Joannes Berchmans. Eind dat jaar telde de congregatie 94 leden.
Genootschap van de Heilige Vincentius à Paulo
24 oktober 1897 ‘Na de hoogmis genootschap H. Vincentius’, staat er in de parochieboeken. Was dit de dag van de stichting of was die al vroeger gebeurd? Eind 1899 noteerde pastoor Van Eyndhoven dat er 38 leden waren en dat het genootschap ‘zich bijzonder toelegt om aan de schamele armen der parochie troost en onderhoud te brengen.’ Hij schreef ook dat de vergaderingen op zondag na de hoogmis regelmatig door de leden werden bijgewoond en dat ze jaarlijks samenkwamen met de leden van de naburige parochies om ‘elkaar te stichten’. Na 1903 werden de vergaderingen nog slechts onregelmatig vermeld in de parochieboeken. In 1914 vergaderde het genootschap samen met het voedingscomiteit. Hebben zij onder de oorlog ook samengewerkt? Het genootschap is zeker blijven bestaan tot na WO II, want toen kwamen op zondag na de hoogmis de bestuursleden nog samen in een klas van de gemeentelijke jongensschool.
Inkomsten kreeg het genootschap dankzij de bijdragen van de leden en van de weldoeners, ook uit omhalingen op de eerste zondag van oktober.
Genootschap van de Heilige Familie
Eind 1899 telde het genootschap 327 leden, zowel gehuwde als ongehuwde manspersonen.
Bedoeling was ze ‘op te wekken tot een braaf en christelijk leven, hen deelachtig te maken aan de geestelijke voordelen aan het genootschap vastgehecht en hen aan te zetten om als voorbeeld te dienen voor de overige parochianen.’ (5)
Hun jaarlijkse feestdag was eerst 19 maart, want Sint-Jozef was hun patroon, nadien de 3e zondag na Pasen en van 1900 tot in 1924 de zondag voor Ons-Heer-Hemelvaart. Die feestdag begon met een vroegmis met algemene communie, ’s namiddags plechtig lof met sermoen en aanneming van de nieuwe leden.
Daarnaast waren er ook de gewone samenkomsten die om de veertien dagen plaats hadden, na het lof. Ook gingen de leden soms op bedevaart zoals op 30 juni 1912 naar Asse.

Vanaf 1925 lag de nadruk op het gezin en ging tot in 1958 een jaarlijkse viering  door op de feestdag van de Heilige Familie, begin januari; nieuwe leden (= gezinnen) werden aangenomen en alle leden konden een volle aflaat verdienen.
Vanaf 1959 wordt in het parochieboek geen feest van het genootschap meer vermeld.
Genootschap van de Heilige Kruisweg
Eind 1899 waren meer dan de helft van de parochianen ingeschreven voor het bijwonen van de wekelijkse kruisweg. Velen zijn hun belofte getrouw gebleven maar niet allen.
Genootschap van het Heilig Hart
Het genootschap stelde zich tot doel de godsvrucht tot het Heilig Hart te bevorderen. Eind 1899 werden 560 leden geteld. Een groot deel onder hen naderde tot de H. Sacramenten op het feest van het Heilig Hart (8) en ook op de eerste vrijdag van elke maand. Op die vrijdagen werd er ’s morgens na de mis de akte van toewijding aan het Heilig Hart opgezegd en ’s avonds was er lof waarin de akte van ereboete werd gebeden en de gelovigen werden gezegend met het H. Sacrament.
Voor de leerlingen van de Pamelse jongensschool en de Ledebergse meisjesschool vervroegde pastoor Janssens het lof naar 4 uur na de schooltijd. Later verving pastoor Geeraerts het lof door een avondmis.
De viering van de eerste vrijdag hield stand tot eind 1969.
Broederschap van de Heilige Rochus
Opgericht door pastoor Van Eyndhoven op 20 mei 1908 om bescherming te bekomen van de H. Rochus tegen de besmettelijke ziekten ‘die vooral in deze laatste jaren’ in de parochie en omgeving hadden gewoed.
De leden betaalden, maar waren daartoe niet verplicht, 1 fr. bij de inschrijving en verder elk jaar 50 centiemen. Van de leden werd gevraagd dagelijks een onzevader en een weesgegroet te bidden en er aan toe te voegen ‘Heilige Rochus, bid voor ons’.
Elk jaar werd er op de feestdag van de H. Rochus (16 augustus) een solemnele mis met assistentie opgedragen en maandelijks was er een mis voor de leden. Bij het overlijden van een betalend lid kreeg deze een plechtige dienst, op voorwaarde dat het lid de bijdrage getrouw had betaald.
Bond van het Heilig Hart
Volgens het parochieboek vergaderden de Pamelse genootschappen en de Bond van het H. Hart op 5 juli 1914 te Strijtem. (9) Dan duurde het bijna vijf jaar tot de bond weer werd vermeld: ‘Toekomende zondag 6 april (1919): algemene communie van de bond van het H. Hart. Toekomende zondag 4 mei (1919): 1ste zondag van de maand: communie voor ’t mansvolk van de bond.’ Zo ook de volgende jaren, elke eerste zondag van de maand, vaak met een gelegenheidspredikant.
De bond steunde op een net van wijkmeesters of ijveraars, 15 in 1927, 17 in 1963. Maandelijks hadden zij ijveraarsvergadering en minstens jaarlijks gewestelijke recollectie, meestal in het klooster te Eizeringen. Elke maand bezorgden de ijveraars vóór de eerste zondag aan de leden hun persoonlijke bondskaart, die ze dan afgaven in de mis bij het ter communie gaan. De kaarten werden nadien afgestempeld, gegeven aan de ijveraars op hun maandelijkse samenkomsten, die ze dan weer uitdeelden aan hun leden. (10) Wie elf maal in een jaar zijn bondsplicht vervulde werd erelid.
In 1927 telde de bond 386 leden van wie 150 ereleden, in 1928 slechts 286 leden maar wel 180 ereleden. Tussen 1929 en 1947 waren er gemiddeld 455 leden met als uitschieters 1938 en 1945 met 495 leden. Opvallend was het hoge aantal ereleden in de oorlogsjaren. (11) In 1958 waren er 450 leden, in 1963 nog 393 waarvan 252 ereleden.
Wanneer er ergens een bondsvlag, een H. Hartbeeld werd gewijd dan ging dat gepaard met optochten en plechtigheden, waarop de bonden uit de wijde omgeving meestal talrijk aanwezig waren, zo te Pamel in mei 1931. Ook stapten de Pamelse bondsleden tussen 1923 en 1938 mee op  te Borchtlombeek, Eizeringen, Liedekerke, Gooik, … Halle, O.-L.-V.-Lombeek, Denderhoutem, Dilbeek, Geeraardsbergen, … Ossel, Zuun, ... Tollembeek; ook nog in 1953 te Pede.

Op 8 november 1953 kwamen na het lof voor het eerst de ijveraarsters van de vrouwenbond samen. Hun bondsmis werd opgedragen elke vierde zondag van de maand.

jaar

aantal leden

%  aanwezigen

1953
1954
1955
1956
1957
1958
1959
1960
1961
1962
1963
1964
1965
1966
1967

579
563
586
590
592
569
563
578
562
540
592
595
595
595
534

74
68,3
70
66
65
66,6
64,6
66
66
62
63
64
60
53,6
51

In 1967 noteerde pastoor Geeraerts: ‘Er zijn veel schrappingen en de jeugd komt zo gemakkelijk niet meer.’ Een laatste keer kwamen de ijveraarsters nog eens samen op 9 december 1968.

Op 30 december1968 vergaderden ijveraarsters en ijveraars samen, begin van de gezinsbond, met bondsmis op de eerste zondag van elke maand.
Op 25 juni 1973 werd de gezinsbond voor het laatst vermeld in het parochieboek.
Eucharistische Kruistocht
In België opgericht in 1920 om het ontvangen van de communie op jongere leeftijd te veralgemenen en ook om het communiceren op zich te bevorderen. Een kruistochter verbond er zich dan ook toe o.a. minstens eenmaal per week te communiceren. In Pamel was onderpastoor De Vos er een groot ijveraar van.
‘Morgen maandag 23 juli (1923) komen al de jongens-kruistochters van Pamel en Ledeberg bijeen, ’s morgens om kwart voor acht in de kerk’, zo werd geschreven in het parochieboek. Werd alsdan de Eucharistische Kruistocht in Pamel opgericht? Waren er toen al meisjes-kruistochters? Hoeveel kruistochters van groep A (kinderen) waren er, en hoeveel van groep B (ouderen als studenten, arbeiders, … ). Met hoevelen gingen ze naar vlaggenwijdingen in de omliggende dorpen?
De eigen vlag werd in Pamel gewijd na de hoogmis op 28 juni 1925. Toen werden ook nieuwe leden aangenomen. Dan zongen ze voorzeker ook hun strijdlied. De meisjes gingen in die jaren op woensdagmorgen naar de mis, de jongens op vrijdagmorgen. Telkens 30 à 50 kruistochters, wel meer meisjes dan jongens.
Onder pastoor Janssens vergaderde groep B vanaf 1929 op de 4e zondag van elke maand, (de meisjes?) in de zusstersschool op Ledeberg (vanaf 1933 op de 2e zondag), In het parochieboek werd een laatste vergadering van groep B genoteerd op 9 maart 1958.
De jongens-kruistochters van groep A kwamen vanaf 1932 om 15 u (toen vrije namiddag) samen in Ons Huis. Maar de volgende jaren werd de notitie ervan in het parochieboek steeds zeldzamer, hoewel de groep in 1944 zeker nog bestond. (12)
Genootschap van de Christene Moeders der Heilige Familie
Op zondag 13 oktober 1929 kondigde pastoor Janssens plechtig af: ‘We hebben met groot genoegen vernomen dat haast al onze christene moeders zich hebben laten inschrijven in het genootschap dat zijn eerste vergadering zal hebben vandaag over 14 dagen. Dit bewijst eens te meer met welke goede gesteldheid onze moeders bezield zijn.’ (13)
Bestuurder was toen ‘uiteraard’ pastoor Janssens, schrijfster Delphina Van den Steen, schatbewaarster Maria Elisabeth Van Mollem en voor ieder van de 15 wijken was er een ijveraarster.
De eerste vergadering had dus plaats op 27 oktober 1929, na het lof. Nadien vergaderden (14) de leden telkens op de 4e zondag van de maand. Voordien bezorgden de ijveraarsters elke maand aan hun leden hun lidkaart, die deze dan  voor het lof afgaven in de kerk, zodat het bestuur kon aanduiden wie al of niet aanwezig was!
In de jaren (19)30 ging hun ‘jaarlijksch feest’ in Ons Huis door op verschillende kalenderdagen: op tweede ‘Paaschdag’ in 1934, op 24 maart ‘Half Vasten’ in 1935, op 16 februari in 1936, op 27 februari in 1938. Nadien werd er gefeest op de zondag het dichtst gelegen bij de feestdag van de H. Anna (26 juli), hun patrones. ’s Morgens  was er te harer ere een mis met algemene communie en sermoen, ’s namiddags lof, groot sermoen, wijding van de medailles en aanneming van de nieuwe leden, gevolgd door een feestzitting in Ons Huis.
In 1960 ging deze viering voor het laatst door.

Om deelachtig te zijn aan tal van gunsten en aflaten werd het genootschap aangesloten bij de Aartsbroederschap der H. Familie in Luik.



----------------------------------------------------------------------
(1) De paters dominicanen waren de grote promotors van deze devotie.
(2) Op de leeftijd dat men nu zijn plechtige communie doet, deed men voor 1919 (?) zijn eerste communie.
(3)Waarschijnlijk werden in 1863 alle parochianen ingeschreven die hun eerste communie in de voorbije jaren al hadden gedaan want het genootschap telde dat jaar al ongeveer 1200 leden.
(4) Alleen ‘jonge dochters’, ongehuwden. Op de vergadering van 22 januari 1874 werd er toch gepraat over de toelating van gehuwden, maar het voorstel werd met algemeenheid van stemmen afgewezen.
(5) Pastoor Van Eyndhoven in ‘Beschrijving der Parochie Pamel’, december 1899.
(6) Eigen beeld van de congregatie, geschonken door Adriana Petronella Walckiers.
(7) Voor sommige bestuursleden was een blote arm, een rok tot aan de knie al ‘naaktlopen’.
(8) Op de tweede vrijdag na Sacramentsdag, die viel op de tweede donderdag na Pinksteren.
(9) Volgens het secretariaat van de Bonden van het H. Hart te Mechelen werd de mannenbond in Pamel opgericht op 1 mei 1927. Had pastoor Van Eyndhoven de bond nooit officieel aangegeven?
(10) Vanaf 1924 ontvingen de bestuurders, later ook de ijveraars, de ‘Maandelijksche Mededelingen’, de leden vanaf 1930 het ‘Bondsblad’. Sommige jaren kregen de leden ook maandelijks een briefje met erop de bijzondere pauselijke maandintenties.
(11) Herman Van Herreweghen: ‘100 jaar Sint-Gaugericuskerk te Pamel’, Extranummer DF-Klokje, Davidsfonds Roosdaal, 2003, 244 p. Aldaar p. 100.
(12) Herman Van Herreweghen: o.c. (noot 11). Aldaar p. 98.
(13) Herman Van Herreweghen: o.c. (noot 11). Aldaar pp. 94-95.
(14) Op hun lidkaart stond: 'de geestelijke oefeningen bijwonen na het lof'.