boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex C > artikel


Covens Germanus Constantinus, gemeenteraardslid te Pamel
+
zonen Jan Maria Theodule, priester; Jan-Baptist; Petrus, priester en dochter Rosalie

Covens Germanus Constantinus (1)
Geboren te Okegem op 11 mei 1831. Germanus trouwde eerst met Melania Steppé uit Nederhasselt. Na haar overlijden hertrouwde hij te Pamel op 10 februari 1862 met Maria Petronilla De Vidts (2) [Pamel 18/4/1831-Loonbeek 15/5/1910] en ging inwonen in het ouderlijk huis van Petronilla op de Ledebergdries [stond waar nu nr 40] (3). In het gezin werden 7 kinderen geboren.
Al in 1858 was Germanus te Okegem burgemeester geworden waaraan, officieel in 1863, een einde kwam door zijn verhuis naar Ledeberg. Later werd hij te Pamel nog gemeenteraadslid.
Germanus overleed te Pamel op 7 december 1895.

Toen er op 2 oktober 1867 brand uitbrak op de Ledebergdries in de schuur van het meisjespensionaat hielp buur Germanus bij het blussen. Samen met nog twee ‘blussers’ kreeg hij ervoor op 15 september 1869 op een plechtige zitting van de gemeenteraad een medaille voor daden van moed en zelfopoffering.

Covens Jean Marie Theodule
Geboren te Pamel op 2 januari 1863. Zijn humaria deed Theodule van 1874 tot 1880 aan het Klein Seminarie te Hoogstraten. Op 25 januari 1896 werd hij pastoor te Loonbeek en bleef het tot in 1928 (4) (5). Onder zijn pastoraat werd de kerk van Loonbeek vergroot en werd de elektrische verlichting aangelegd.
In 1914 werd pastoor Covens door de Duitsers aangehouden. Tweemaal stonden zij op het punt hem te fusilleren. Maandenlang is hij toen ziek geweest. Nog om gezondheidsredenen keerde hij in 1928 bij familie terug naar Pamel. Op 9 oktober 1928 overleed hij in het Pamelse rusthuis, maar werd begraven in Loonbeek.
Covens Jan-Baptist
Geboren te Pamel op 3 juli 1866. Op 17 april 1890 trouwde hij te Pamel met De Bondt Joanna Seraphina [Pamel 22/6/1868-Pamel 28/6/1949] (6) en ging in het oudershuis van Joanna Seraphina op de Kleistraat te Pamel wonen. In het gezin werden 11 kinderen geboren. Jan-Baptist overleed te Pamel 11 april 1930.

In 1921 kochten zij van gravin Philomène de Lévis Mirepoix o.a. het perceel grond op de Varing waarop ook toen al de Lievevrouwkapel stond en zij werden ook eigenaar van de kapel. Zij bezaten dan ook de sleutel van het kapelhek.
Covens Petrus
Geboren te Pamel op 18 april 1874. In december 1899 te Mechelen priester gewijd, droeg hij op 2 januari 1900 te Loonbeek zijn eremis op. Kort daarna werd hij onderpastoor in de Brusselse Sint-Jan-Baptistparochie (Begijnhofkerk). In 1916 werd hij er pastoor. (7) (8) Omwille van doofheid (9) ging hij in 1929 met pensioen en trok naar het Zuid-Franse Menton. Tijdens zijn verblijf aldaar benoemde de bisschop van Nice hem tot ere-kanunnik en de Franse staat decoreerde hem in 1957 tot ‘Chevalier de la Légion d’Honneur’. (10) In 1963 keerde hij terug naar zijn geboortestreek en overleed op 6 april 1964 in het Sint-Rafaëlinstituut te Liedekerke. (11)
- Pitje Covens, Pitje Pastoeër zo werd hij genoemd door familieleden en vrienden. Voor hen was hij een kleurrijke figuur, die graag mee aan tafel zat, guitig, het gesprek grotendeels bepalend. Maar evenzeer kwam hij in kastelen en andere hogere kringen en genoot van de grandeur aldaar.
- Ledebergenaar zijnde scheef hij verschillende brieven naar het aartsbisdom waarin hij pleitte voor een zelfstandige parochie Ledeberg, o.a. in 1926 ‘… Eminence et je vous demande, pour le bien des âmes, pour la gloire de Dieu et pour la paix dans mon village natal, de faire de Ledeberg une paroisse séparée.’
Covens Rosalie
Geboren te Pamel op 31 oktober 1879. Als leerlinge van de gemeenteschool van Pamel kreeg zij op de prijsuitreiking in 1891 een boekje van Jules Verne (12) waarin op het tweede binnenblad volgende opdracht werd neergeschreven:
 

Op 4 september 1900 huwde ze te Loonbeek met de Leuvense drukker Willem Haak.
 
-------------------------------------------------------------------------
(1) Stamvader van alle Pamelse naamgenoten.
(2) Dochter van Elias De Vidts en Van den Heuvel Emerentiana.
(3) Men was er ‘te Berremiësters’ s en de kinderen en kleinkinderen werden ‘van Berremiësters’ genoemd. Hoewel Germanus ook burgemeester was geweest zal de toenaam er waarschijnlijk toch vooral gekomen zijn omdat burgemeester Elias De Vidts er had gewoond.
(4) Voorlopig is niet geweten waar en wanneer hij priester werd gewijd en of hij ergens onderpastoor of leraar is geweest.
(5) Zijn moeder woonde bij hem in tot aan haar dood in 1910.
In 1904 kwam zijn zuster Emerence inwonen als huishoudster.
(6) Dochter van Carolus Franciscus De Bondt en Albertina Herremans.
(7) Volgens Rik Borginon jr. was hij ‘zeer sociaal en bemiddelde steeds tussen de arme mensen en de rijken. Hij was ook zeer hulpvaardig. Daardoor was hij bij zijn parochianen zeer geliefd. Die hebben actie gevoerd om hem daar tot pastoor te benoemen.’ in ‘Rausa’, tijdschrift van Erfgoed Rausa, 2014, nr 8. Aldaar p. 15.
(8) In die periode vertaalde hij een boek van een zekere priester Quoidbach in het Nederlands. ‘Uidagingen aan het Ongeloof’, tegen de evolutieleer.
(9) Het werd zo erg dat hij converseerde met behulp van een soort hoorn die hij in zijn oor stak en waarin men moest roepen, of met een zelfreinigend leitje waarop men vragen of antwoorden kon neerschrijven. En toch …
(10) Geëerd voor bewezen diensten aan Frankrijk, wat die ook wezen.
(11) ‘Uiteraard’ was zijn doodsprentje opgesteld in het Frans.
(12) Jules Verne: ‘De Noordpooltocht of Kapitein Hatteras met de “Voorwaarts”’, gedrukt en uitgegeven te Gent, 96 p. dik.