Geboren op 22 juni 1856 in Ukkel (1), waar zijn vader arts was in het 'krankzinnigengesticht' Médicine Mentale d' Uccle. Na zijn humaniora, te Brussel aan het franstalige Sint-Michielscollege, wou Jean-Paul priester worden, maar zijn vader verplichtte hem eerst te Brussel op Saint-Louis een jaar wijsbegeerte te studeren, in de hoop dat hij van gedachte zou veranderen. Maar niet gebaat en Jean-Paul mocht naar het groot seminarie in Mechelen en ook hier was hij de eerste van zijn jaar. Op 21 december 1878 werd hij te Mechelen op 22 jarige leeftijd - wat uitzonderlijk was - priester gewijd. Intussen benoemd tot leraar aan het college Saint-Louis te Brussel (2), bleef hij er onderrichten tot in 1893. Dat jaar werd hij aangesteld tot onderpastoor in de
Sint-Bonifatiusparochie te Elsene. Vijf jaar later, op 23 februari 1898 werd hij overgeplaatst naar
Strijtem waar hij pastoor werd van de
Sint-Martinusparochie.
Volgens Eugène Kuhnen (2) moest zijn moeder voor haar gezondheid op het platteland gaan wonen. Meer dan waarschijnlijk was dit een voorwendsel, de ware redenen lagen dieper (3): aanhanger geworden van de prille
christendemocratie kloeg hij te Elsene in zijn sermoenen in krasse bewoordingen de wantoestanden aan waarin arbeiders moesten leven en werken. Voor de voorzitter van de kerkfabriek, Charles Woeste (4) ging onderpastoor Cuylits te ver en hij diende klacht in bij de kerkelijke overheid.
‘M. l’abbé P. Cuylits vous prie de lui faire l’honneur d’assister, Lundi prochain, 28 courant, à son installation dans la cure de Strijthem.’ (5) Met deze woorden nodigde hij zijn familie en vrienden uit op zijn installatie tot pastoor van Strijtem op 28 februari 1898. En hij voegde eraan toe:
‘Un train spécial est mis à la disposition des invités à la porte de Ninove. Départ à 1 h. 15 m. très précise.’ (5) Met die ‘train spécial’ werd de
tram bedoeld, die toen maar tot Eizeringen reed! De Brusselse genodigden wachtte dus nog een flinke wandeling.
* Te Strijtem vertoonde pastoor Cuylits zich als:
- een getrouw priester;
Aanvankelijk aanhanger van
priester Daens, maar toen deze in conflict kwam met o.a. de kerkelijke overheid zette pastoor Cuylits, het ordewoord van zijn bisschop indachtig, zich tegen hem af en spoorde in 1902 zijn parochianen aan de meeting van priester Daens te Strijtem te hinderen, zelfs te verhinderen. (6)
- de leermeester;
Hij hechtte veel belang aan het onderricht van het geloof en gebruikte veelvuldig tekeningen en slagzinnen om het te verkondigen. Met didactische pancarten bereidde hij de kinderen voor op hun eerste/plechtige communie en voor de kerkgangers werd zijn kerk één grote illustratie van hun geloof.
- rethorisch begaafd, in een plastische (7), enigszins ruwe taal (8);
Zijn preken waren zo berucht en opzienbarend dat vele mensen van andere parochies uit nieuwsgierigheid naar Strijtem kwamen. (9)
- medelevend;
Niet alleen door veel aalmoezen te geven (10), maar ook:
‘Strijtem had geen geneesheer. De pastoor die een lange ervaring in de geneeskunde bezat, dankzij 3 generaties dokters in zijn familie, gaf hen bij ziekte kostbare raad. En niet alleen gaf hij raad en hield hij consultaties, maar hij behandelde hen door verbanden te leggen en inspuitingen te geven. Hoe dikwijls, zelfs tijdens de maaltijden, was hij niet ter beschikking van hen die hem kwamen raadplegen. Hij liet hen niet wachten.' (2)
Wanneer in 1903 in Strijtem de cholera heerste trok hij met
soep door het dorp, verzorgde de zieken.
- wat excentriek;
Al van bij zijn installatie; toen liet hij vuurwerk afsteken! (11)
In de tuin van de pastorie deed hij op de dikke takken van een boom een planken vloer timmeren. In dit ‘
zomerhuisje' ontving hij zijn vrienden die er tot jolijt van de gastheer langs een ladder moesten opklauteren.(12) (13)
* In de periode 1901-1903 gaf hij aan de kerk van Strijtem haar (huidig) specifiek voorkomen,
- zowel buiten: na veel schrijven en gepalaber werd het vijfde plan aanvaard, een
toren met een peer in de spits, enig in de regio;
- als binnen: met al in het portaal tekeninngen en slagzinnern; in het schip 12 kleurrijke
brandramen met aanschouwelijke voorstellingen van de hemel, het vagevuur, de hel, … fragmenten uit het leven van heiligen; op de muren
tekeningen die simplistisch de hele catechismus voorstellen; hier en daar een slagzin; en als clou op het oksaal een
geraamte dat, verbonden aan het torenuurwerk om het half uur op een gong sloeg. En de Strijtemnaren, ook zij die niet konden lezen, begrepen wat werd bedoeld, niet in het minst omdat de brandramen en de tekeningen geïnspireerd waren op plaatselijke gewoonten en personen. (14) (15) (16)