Cuylits Jean-Paul/Felix Timmermans en Louis Paul Boon |
|
* In ‘De Stad Antwerpen Een weekblad voor Vlaanderen’ schreef Felix Timmermans op 21 december 1934 onder de titel ‘De kerk van Strijthem’ over:
- pastoor Cuylits: |
|
|
|
(…)
‘Pastoor Cuylits die zijn ambt gewetensvol volbracht en zoowel stoffelijk als moreel voor zijn parochianen een voorbeeld en een zegen was, had al gauw plannen om in zijn kerk niet alleen door woord en eredienst, maar ook door beeld en kleur de mensen tot het geloof te brengen en te laten verstaan. En zoo heeft hij dan met muurschilderingen en glasramen de kerk verlucht, waarvan de weerga niet te vinden is.’
(…)
Hij had kopieën kunnen maken van fresco’s van Giotto of Fra Angelico. ‘Hij heeft die werken bewonderd, maar wist dat ze niet krachtig – sprekend genoeg waren voor zijn parochianen. Hij had den eenen of den anderen kunstenaar kunnen aanspreken, maar die zouden ook niet in ’t karakter van zijn dorpelingen kunnen werken. Hij zou het zelf doen, omdat hij het zelf gaarne deed.’
(…)
‘Men moet waarlijk Vlaming zijn, grond-Vlaming, om zoo een kerk te durven en te kunnen versieren, zooiets vindt men nergens. Zoo naïef van voorstelling en zoo vertrouwelijk omgaand met God en al zijn heiligen.’
- de glasramen, muurtekeningen:
‘Al de gevallen en geschiedenissen zijn levendig voorgesteld, voor de boeren verstaanbaar gemaakt en zooveel mogelijk in onzen tijd afgebeeld, met huizen en kleedingen van thans. De omlijstingen van elk onderwerp zoowel bij de muurteekeningen als bij de kerkramen zijn helaas van een absurde overtollige roccoco-lijst omgeven.’
(…)
‘Die wandteekeningen zijn niet persoonlijk genoeg, ze rieken te veel naar het Duitsch Neo-Klassicisme.’
(...)
‘Al heeft het ganse werk met kunst niets te maken in den hogeren zin, omdat het enkel treft door het afwijken van het banale in de voorstelling, niet als kracht en geest, toch is het geheel aangenaam en lustelijk om te zien en ’t is aan ieder aan te raden daar een uurtje in de kerk te gaan verwijlen.’
* Ook Louis Paul Boon schreef een ‘Boontje’, een cursiefje met als titel ‘Kerkje’:
Wat voor een mens moet pastoor Cuylits zijn geweest? ‘Een fantast, een realist, of allebei samen, een magisch-realist?’ En met al die duivels, ‘toch ook een beetje een sadist’. Boon besloot: ‘Mooi zeg, u moet toch eens gaan kijken!’
|
|
|
|
|