Van Den Bosch Alice werd te Pamel geboren op 26 augustus 1908 en overleed te Jette op 27 mei 1984. Zij woonde op Kaaitvaart samen met haar zussen:


Van Den Bosch (Marie) Louise (Pamel 29/5/1893-Aalst 27/7/1971), Van Den Bosch Felicie (Pamel 13/5/1896-Ninove 21/3/1978), en haar broer Van Den Bosch Remi (Pamel 31/12/1894-Roosdaal 12/6/1984).

.

Alice had, beperkt door haar hartziekte maar verstandig als ze was, vlug zicht op alles wat onder haar handen kwam: groenten en vlees om te koken, stoffen om te naaien, wol om te breien of te haken. Louise hielp haar of 'commandeerde' vanuit haar zetel. Felicie stikte handschoenen en werkte waar de nood het grootst was (1). Remi verzorgde zijn koeien of trok naar de boomgaard of het veld (2). Ook al morden ze wel eens op mekaar, ze vormden voor elkaar een hechte thuis, en merkwaardig, ook een tweede thuis voor:
- het gezin van hun zus Irma. Toen ze in 1939 trouwde ging het jonge koppel er inwonen en tot vele jaren nadien kwamen er één of twee van haar jongens slapen. Elke zaterdag gingen ze er met zijn allen eten: frieten met verschillende soorten vlees en groenten, ook oudejaarsavond werd steevast bij hen gevierd (3).
- Hubert (De Bolle) en Christiane, toen ze hen voor en na hun verblijf in Kongo, huisvestten.
- de kleinkinderen van hun zus Marie die er elke schooldag, 's morgens en 's avonds afstapten.
- de buren, die er melk 'op de poef' kochten, die er leerden breien en naaien, die er uren kwamen babbelen, er koffie dronken en gebak proefden.

Zo levend hebben zij geen (materiële) rijkdom vergaard (4), maar rijkdom gedeeld, evangelisch.

In 1959 betaalden/schonken zij, samen met het gezin van zus Irma, het glasraam 'Priesterschap' aan de parochie/kerk Sint-Apollonia op Ledeberg.

Afgebroken in 1997.