boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex S > Sint-Apolloniaparochie > artikel


Sint-Apolloniaparochie/Heilig Hartfeesten
In 1927 hadden Ledebergse mijnwerkers een Heilig Hartbeeld gekocht en het voor de kapel geplaatst. Toen zij in 1930 hoorden dat pastoor Janssens, in aanloop naar de Heilig Hartfeesten van 1931 een nieuw beeld wou kopen, volgens de mijnwerkers omdat hij hun beeld niet mooi vond, schreven zij naar het bisdom: ‘Wij zeggen vlakaf dat wij niet mee doen met die feesten. Wij hebben ons beeld en wij willen er geen ander. In geval de pastoor dus voortgaat en toch een H Hartbeeld plaatst in Pamel dan zullen we tegenwerken zoveel we kunnen en zullen we ons H. Hartbeeld zelf inhalen op ons manier, op de dag dat de inhaling in Pamel plaats zal hebben. Sedert we een nieuwe pastoor en een nieuwe kapelaan hebben wordt er voor ons niets meer gedaan en zijn we helemaal aan ons lot overgelaten. Geen woord meer van opbeuring of troost. ’t Is goed, we weten nu waaraan ons te houden Eminentie. Wij hebben er genoeg van. Wij willen behandeld worden zoals het christene mensen betaamt. Er is maar één oplossing: Ledeberg van Pamel scheiden. Zo lang zulks niet gebeurd is zal er altijd ruzie en tweedracht heersen.’
De nieuwe kapelaan Gullentops heeft er toch voor gezorgd dat op 3 mei 1931 het Ledebergse H. Hartbeeld werd gewijd. Maar desondanks was toen volgens verschillende verhalen de spanning op Ledeberg te snijden:
* In het archief van het aartsbisdom zit een rapport uit 1933, opgesteld in het Frans (door een Ledebergenaar?): ‘De parochianen van Ledeberg hebben steeds veel enthousiasme en goede wil vertoond bij religieuze gebeurtenissen. Ze hebben met grote toewijding meegewerkt bij de oprichting van nieuwe groepen in de processie, zoals pastoor Janssens het gewenst had in de zomer van 1929.
Gedurende maanden hebben ze ook meegewerkt bij de voorbereiding van de H. Hartfeesten en bij de organisatie van de pontificale hoogmis op de Dries in Ledeberg. Vandaar dat ze helemaal niet tevreden waren met het optreden van pastoor Janssens die in de morgen van die plechtige dag alle doeken die gebruikt waren voor de versiering van het altaar liet wegnemen om ze te gebruiken in Pamel. Maar een pater Benedictijn was op het laatste nippertje tussenbeide gekomen en toen hij de pastoor duidelijk had gemaakt dat het niet tactvol was tegenover de Ledebergenaren werden de doeken teruggehaald. In allerijl werd het altaar opgericht maar het werk kon niet meer voltooid worden met voor gevolg dat de plechtige mis met pontificale assistentie van de kardinaal plaats had aan een altaar waarvan de versiering maar half af was. Dit alles tot grote ontgoocheling van de Ledebergenaren …’
* Jef Borloo schreef in zijn dagboek: ’Op de dag dat de H. Hartbeelden van Pamel en Ledeberg gewijd werden, waren de huizen op de Dries allemaal mooi versierd. We hadden ook een plakkaat gemaakt van 70 cm breed en zes meter lang en we hadden dat van het huis van Delhaize tot aan het huis van Van Roy aan de overkant op de muren vastgemaakt met als tekst: “Door U, Christus-Koning bekomt Léberg een geestelijke parochie”. We hadden bovendien alles zo georganiseerd dat “ze” voor dat plakkaat moesten blijven staan met de stoet zodat iedereen het wel moest lezen, willen of niet en de deken van Lennik en de pastoor van Pamel waren zo kwaad als een razende hond.’
* In ‘825 jaar Kerk te Ledeberg’ schreef François De Neef’: ‘Daags na de H.-Hartfeesten van mei 1931, had een groepje Ledebergenaren dat de versieringen aan het opruimen was, het traject van de stoet tussen Ledeberg en Kattem nog eens overgedaan. Fong Linthout werd als bisschop “gepalleerd”. Deze spontane grap liep uit de hand en half Ledeberg raakte bij de manifestatie betrokken; vooral de staminees deden goede zaken. … De pastoor van Pamel, Jozef Janssens was woedend, terwijl Gullentops uitdrukkelijk voor zijn parochianen partij koos.’