Tot een eeuw geleden zei de adjunct-secretaris, was de Ledeberg volledig bedekt met bos. Met wat overdrijving situeerde hij zelfs het kapelletje aan de voet van de berg midden in het bos (2). In 1860 kocht een houthandelaar uit Aalst een deel van de beuken die op de heuveltop stonden en ook alle bomen op de hellingen, behalve die op de noorderflank (Puttenberg). Maar ook die flank werd niet gespaard want begin 1900 werden er opnieuw heel wat bomen gekapt waarvan de opbrengst voor een groot deel door de eigenaars, de familie Mirepoix (3), werd geschonken aan de kerkfabriek voor de bouw van de kerk te Pamel. De pastoor werd ervan verdacht daar een hand in te hebben. Tijdens de eerste wereldoorlog sneuvelden meer dan honderd bomen, geveld door houtdieven, sommigen stelend uit armoede anderen uit winstbejag. In oktober 1918 werd de streek overspoeld door duizenden Duitse soldaten die honderden Portugese krijgsgevangenen meevoerden. Opnieuw vielen er bomen in het Puttenbergbos, gekapt, vervoerd door de armzalige Portugesen, om de frontlijn te versterken en om de vuren van de veldkeukens te vullen. Na de oorlog, in de lente van 1919, maakten handelaars uit Ninove en Antwerpen gebruik van hun al voor de oorlog bedongen kooprecht en haalden de nog overblijvende beuken op de Puttenberg weg. Alleen op de Kapelleweide en in het bosje rond de pastorie hielden er nog bomen stand.
Die beuken moeten blijven (4), meer nog, het komt er nu op aan te herplanten, zo stelde de adjunct-secretaris. Daarop vroeg hij aan de burgemeester om op de Ledebergdries nog meer linden te planten (5) en aan de pastoor om de open plekken op de Kapelleweide en in het kleine pastoriebos met jonge beuken op te vullen (6).
Daarna hield de spreker nog een lofzang op de schoonheid, de rol van boom en bos.
Maar in hetzelfde nummer ook grote verbouwereerdheid en verontwaardiging: ‘Une ignoble brute … a, dans la nuit du 25 au 26 mai, brisé le jeune tilleul …'
Al de nacht na de boomplanting werd de linde afgekraakt. De Ligue stelde haar hoop op de burgemeester om de dader(s) te vinden (maar ze werden nooit gevat).
Bulletin, 4e trimester
‘ … pour réparer le mal, M. De Schepper, bourgmestre de Pamel, a fait procéder, pendant la nuit du 14 au 15 juin 1924, à la plantation, sur la place de Ledebergh, d'un beau tilleul de quatre ans pris dans son jardin.'
De burgemeester heeft dus in de nacht van 14 op 15 juni 1924 een vierjarige linde uit de eigen tuin op de Ledebergdries laten planten en de Ligue feliciteerde hem ervoor.
----------------------------------------------------------------------
(1) Ook de leerlingen van de zustersschool zongen mee!
(2) Maar hij gaf daarmee wel aan dat het bos toen veel verder reikte dan de voet van de Ledeberg.
(3) In 1923 schonk Charlotte de Lévis Mirepoix kapel, kluis, Kapelleweide en het bos achter de kapel aan de kerkfabriek van Pamel.
(4) Toch werden er de jaren daarna nog bomen verkocht, gelukkig niet allemaal! (dankzij het protest?)
(5) Het gemeentebestuur gaf gevolg aan de oproep want het liet later de Ledebergdries beplanten met linden.
Burgemeester De Schepper kocht zelf(s) het gerooide Puttenbergbos en herplantte, wijd rondom zijn villa.
(6) De toenmalige kerkfabriek van Pamel gaf geen gehoor aan de oproep. Gelukkig schoten er hier en daar kastanjebomen natuurlijkerwijze uit de grond en ook de heer Altenloh plantte tussen de weg en het pastoriebos wat beuken aan. Maar door ouderdom en windstoten sneuvelden er ook ‘overblijvers'. Al op 8 oktober 1924 ontwortelde een boom en doodde twee kinderen en nog in 1993, op 19 februari viel een beuk op sacristie en kerk. Maar ditmaal werd er wel heraangeplant! |