boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex Z > Zusters C.S. > artikel


Zusters der Christelijke Scholen (Ledeberg)/Congregatie der Christelijke Scholen
Lodewijk Vincent Donche (Brugge 1769-Leuven 1857) had al een bewogen priesterlijk leven achter de rug (1) als hij in 1820, met de steun van de Vorselaarse kasteelvrouwe Regina della Faille de religieuze zorg kreeg over een armenschool in Vorselaar. Beiden hadden als bedoeling deze 'werkschool' aan een gemeenschap van vrouwelijke religieuzen over te dragen. De volgende jaren ijverde Donche dan ook voor zo'n gemeenschap, stelde de 'Regelen der Meesteressen' (2) op, paste ze aan en op 4 april 1834 keurde de bisschop de Regelen goed, op 13 mei legden 18 'meesteressen' hun kloostergeloften af. Donche werd officieel de algemene overste van de 'Congregatie der Christelijke Schoolen (3)', maar in 1843 liet hij het bestuur over aan de eerste algemene overste, zuster Victoria.
School en minder kansrijken waren de oorsprong en bleven ook de rode draad: de zusters van Vorselaar werden hoofdzakelijk een onderwijs-congregatie, met vele kloosters en bijhorende lagere scholen in een 150-tal parochies op het (toenmalige) platteland van de provincies Antwerpen, Brabant en Limburg (4), later met vierdegraadklassen waaruit daarna her en der beroepsscholen en nog later secundaire scholen groeiden.
De leiding over al die kloosters en zustersscholen was sterk gecentraliseerd, in het moederklooster te Vorselaar. Daar doorliepen de toekomstige zusters hun postulaat en noviciaat, daar werd beslist over hun bestemming, daar werden hun Regelen uitgevaardigd, ... daar volgden ze (sinds 1902) de eigen normaalschool. En ook de scholen werden vanuit dat moederklooster pedagogisch-didactisch (5), administratief-juridisch en ook financieel ondersteund en gestuurd. Vorselaar werd een begrip, een autoriteit in het onderwijslandschap!
In de jaren 1960 stelde menige congregatie haar onderwijsapostolaat in vraag. Maar de zusters van Vorselaar bleven de touwtjes in handen houden, tot na 2000! De (bege)leiding vanuit Vorselaar bleef dan ook groot, maar evolueerde (cfr. informaticadienst); ook de (eerste) leken (leerkrachten en directies) bleven doordrongen van, handelden naar het opvoedingsproject van de Zusters der Christelijke Scholen.

Evolutie van het aantal zusters (6):
 


 

-----------------------------------------------------------------------
(1) Eerst diocesaan priester, dan jezuïet, uitgetreden in 1819 maar weer toegetreden in 1843. Vocht als seminarist in het leger der Patriotten tegen de Oostenrijkers, weigerde onder de Franse bezetting de 'eed van haat' af te leggen, werd in 1818 onder druk van de antikatholieke regeringsambtenaren gesuspendeerd, bleef toch godsdienstonderricht aan de armen geven; in 1831 werd zijn suspensie opgeheven.
(2) Sterk 'jezuïtisch' getint.
(3) Met als patroonheilige o.a. de Heilige Jozef Calasanz (1557-1648).
(4) In het Pajottenland: Essene, Sint-Katherina-Lombeek, Pamel, Sint-Martens-Lennik, Lembeek.
Ook over de grenzen: van 1972 tot 1991 in Zaïre; sedert 1968 in Venezuela, sinds 1996 in de Dominicaanse Republiek.
(5) In de jaren 1930-1950 werden de Vorselaarse handleidingen en leerboeken voor godsdienstonderricht in vele katholieke scholen gebruikt en kwam de opvoedingsmethode van Vorselaar in menig tijdschrift aan bod.
(6) In '175 jaar Zusters der Christelijke Scholen Vorselaar', 1995, 511 p. Aldaar p. 481.
Er is niet alleen een sterke daling van het aantal zusters, maar ook een sterke stijging van hun gemiddelde leeftijd: 40 jaar in 1940, 70 jaar in 1995.