Monnik van de abdij van Ninove. In oktober 1669 werd hij er door de abt aangesteld als circator, op 3 februari 1678 als subprior en op 8 november 1682 als prior. Op zijn vraag, omdat ‘hij zich niet verder meer in staat voelde zijn ambt van prior uit te oefenen’, werd hij ervan ontheven en benoemde de abt hem op 16 januari 1687 tot onderpastoor te Borchtlombeek/Strijtem. Hij bleef er tot 1692 (1694), weigerde pastoor Bogaert(s) op te volgen omdat hij zich onbekwaam achtte. Toch werd hij in 1694 pastoor te Liedekerke en bleef het tot aan zijn overlijden op 1 april 1718. (1)

------------------------------------------------------------------------
(1) Abt Ferdinand Vander Haeghen schreef dat pastoor Van Bellinghen, nadat hij de mis had gecelebreerd, in de pastorie stierf , 'verstikt door een borstaanval.'