Pamel/schoolreglement |
|
Volgens een schoolreglement uit 1845:
- werd er, behalve op zondag en donderdagnamiddag, les gegeven van 9 tot 12 uur en van 14 tot 16 uur. De leerlingen moesten minstens 10 minuten voor het begin van de les in de school aanwezig zijn; wanneer die tijd bijna verlopen was mochten ze niet meer binnen.
Andere vrije dagen (‘feest- en speeldagen') waren Allerheiligen en Allerzielen, de 16e november (geboortedag van de koning), 25 en 26 december, 1 en 6 januari, Hemelvaartdag, Pinkstermaandag, Maria Hemelvaart, 21 juli (verjaardag inhuldiging koning), alle feestdagen die in de kerk als zondag gevierd werden, de kermisdagen en ook een halve dag op ‘de dag van de vergadering van de onderwijzers'.
De vakanties waren kort: van Witte Donderdag t.e.m. donderdag na Pasen; van de 15 e september tot de 1e oktober.
- mochten lijf- of andere straffen, die de kinderen konden ontmoedigen of die de spot of verachting van hun medeleerlingen konden opwekken, niet worden opgelegd.
Wel toegelaten waren:
de vermaningen in het geheim of in het openbaar;
het overeind doen staan in het midden van de klas;
het afnemen van een deel of van al het speelgoed;
het tijdelijk wegsturen van school;
het definitief van school wegsturen.
Over de 4 eerste straffen besliste de hoofdonderwijzer, over de definitieve wegzending het gemeentebestuur op voorstel van de hoofdonderwijzer en met goedkeuring van de kantonnale schoolopziener.
De hoofdonderwijzer hield een dagboek bij met de begane fouten en opgelegde straffen, met de namen van de leerlingen die te laat kwamen of afwezig waren.
- eindigde het schooljaar met een prijsuitdeling.
Voor ieder vak kreeg de leerling met het grootst aantal goede punten een prijs, een boek. De andere leerlingen die ten minste de helft van de punten verwierven nodig voor de prijs ‘hadden recht op' een accessist, een tweede prijs of een eervolle vermelding. Wekelijks had de leerling die goede punten voor goed gedrag, vlijt en vorderingen van de onderwijzer op een briefje gekregen. Eens de leerling 20 briefjes had wisselde zij/hij deze om voor een samenvattend briefje gehandtekend door de hoofdonderwijzer. Op het einde van het schooljaar was er ook een ondervraging over het vak, waarbij de leerling nog goede punten kon verdienen.
(De lijst van de prijs-boeken werd ter goedkeuring aan de burgerlijke en geestelijke overheid en aan de kantonnale schoolopziener voorgelegd!) |