- In 1867 bedroeg de jaarwedde van (hoofd)onderwijzer Richard Billiet 650 fr., de gemeente kwam tussen voor 58 fr., het weldadigheidbureau voor 60 fr.
- In 1870 kreeg juffrouw Philippine Walravens 57 fr voor een jaar naai- en breilessen.
- In 1878 verdiende hulponderwijzer Jean De Dobbeleer 1200 fr per jaar, maar met zijn wedde in de zondagsschool kwam hij toch aan 1500 fr.
- In 1897 begrootte de gemeente voor het lager onderwijs 3844 fr. (met o.a. de weddes van de eigen onderwijzers, maar ook van de onderijzeressen/kleuterleidsters van de vrije school).
- In 1903 betaalde de gemeente per jaar aan de onderwijzer 1600 fr; in 1955 aan de onderwijzer 73692 fr, aan de hoofdonderwijzer 77556 fr.
- In 1915 werd de 25 fr die voor de prijsuitdeling was bestemd, gebruikt voor de verwarming van de klassen, 'dit wegens de verhoging van de steenkolenprijs'.
- In 1927 betaalde de gemeente 500 fr per jaar voor het reinigen van de klassen en het aansteken van de 'stoven'.
- In 1929 bepaalde de gemeenteraad dat de dokter die aangesteld werd voor het medisch schooltoezicht elke leerling 'diende te onderzoeken bij de opneming in de school en maandelijks een schoolbezoek af te leggen.'
Dat jaar was dokter Van Den Branden uit Gooik verantwoordelijk voor het medisch schooltoezicht. Hij kreeg er 3 fr per kind voor. In 1933 werd hij opgevolgd door dokter De Beenhouwer Marcel uit Pamel, die er in 1950 1000 fr per jaar voor werd betaald, in 1956 3000 fr per jaar.