Petrus De Schepper (1863-1931), zoon van Livinus De Schepper (1814-1882) wonend op Ledeberg (huidige Ledebergstraat), schreef kort voor zijn dood (1) o.a. over de 'Kapel van Cathem
Adriaan Minner, vrijgezel, woonende op den Dries (huis de Troyer) bezat de Kapel.
Later verwisdselde hij met V. Eeckhoudt en kwam wonen waar nu V.d. Perre, koolmarchand.
Oud zijnde werd hij verzorgd door Livien De Schepper. Deze ontving dan van hem de Kapel.
In deze Kapel (bijna zooals die van Covens) was het met Meimaand elken dag Rozenhoedje (2). Met 't geld van offer geschieden missen te Lombeek (Meiboom).
Einde 70 (3) kwam er akkoord tusschen Stockmans (huidevetter) met Kepper en De Schepper. De oude Kapel zou worden afgebroken, een nieuwe gebouwd, welke van De Schepper zou zijn.
Na voltooiing kwam een landmeter en ontnam 't akkoord aan De Schepper.
Deze Kapel nu van Jos Stockmans (Burgdam, Brusselstraat 143, Ninove) (4) werd in 27 (5) opgewerkt, versierd. Hierin een beeldje van O.L.V. van den eik met "ik bemin wie mij bemint" - verder autaar en heiligbeelden - vooraan St. Antonius. Ook een Klok. Plaats voor 60 man. ....'

In haar schriftje over ‘Kattem’ (6) schreef Alphonsine Van den Borre in 1985 een gelijkend verhaal, maar dan over een kapel die te Kattem stond aan den Dries, gelegen in de kromming van de Cloisterstaete (huidige Herststraat) voorbij de (huidige) Benedenstraat.



Eigenaars van deze kapel waren dus volgens haar Adriaan Minner en Livin(us) De Schepper die ook vermeld werden door Petrus De Schepper, maar dan als eigenaars van de kapel aan de Kapelleweg, wat aannemelijker is gezien zeker Livinus en waarschijnlijk ook Adriaan leefden in de 19e eeuw, terwijl de kapel aan de Herststraat zou zijn verwoest tijdens de Spaanse bezetting, dus voor 1715.
Alphonsine vermeldt ook dat Adriaan ‘op Den Dries’ woonde; waarschijnlijk bedoelde ze te Kattem. Dit terwijl Petrus aangeeft dat Adriaan, zeker op oudere leeftijd, op den Dries op Ledeberg woonde. Zou het gaan om Adrianus Minner, op Kattem geboren op 29 augustus 1794 en overleden te Pamel op 23 februari 1858??? (7)
Hoe zijn deze op elkaar gelijkende verhalen mogelijk ontstaan? Petrus vernam zijn verhaal van zijn vader Livinus en wellicht sijpelde Livinus' verhaal tot Alphonsine door via de familie van haar man, Jean De Leeuw. Deze was langs moederszijde de kleinzoon van Maria Virginia De Schepper, dochter van Livinus!

Over de kapel aan de Kapelleweg op Kattem schreef Alphonsine:
'Aan de Kapelleweg staat een kapel toegewijd aan Onze Lieve Vrouw van Scherpenheuvel. Ze is meer dan 100 jaar oud en werd gebouwd, betaald en onderhouden door mensen van Kattem. 62 jaar lang werd bij elk overlijden, de 2 opeenvolgende dagen die de begrafenis voorafgingen, de rozenkrans gebeden, gevolgd van enkele vreemde gebeden met wondere krachten, alsook de litanieën van alle heiligen, voor de zielerust van de overledene.'

foto 2008