Geerts Joannes Philippus
Pater Petrus, onderpastoor te Borchtlombeek van 1750 tot 1752, pastoor van Borchtlombeek en Strijtem van 1752 tot 1761, dan alleen van Borchtlombeek tot 1788.
|
|
Geboortig uit Schaarbeek.
Op 2 juni 1738 ontving hij in de norbertijnenabdij van Ninove het witte habijt en ook de kloosternaam Petrus. Op 10 december 1739 sprak hij de plechtige geloften uit en op 17 februari 1742 werd hij te Mechelen priester gewijd. Nadat hij eerst vanaf 1750 te Borchtlombeek onderpastoor was geweest werd hij op 28 augustus 1752 pastoor van Borchtlombeek en Strijtem, vanaf december 1761 alleen van Borchtlombeek. Hij overleed er op 31 december 1788.
Vanuit Mechelen werd pastoor Geerts berispt omdat hij meer boer dan pastoor was. Daarop verplichtte de abt hem zijn koeien en paarden weg te doen.
|