boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex E > artikel


Evenepoel Joanna Catharina

Schonk grond en grot van Poelk

Zij werd te Pamel geboren op 9 februari 1791 en stamde uit een oud Brabants geslacht, een oudoom van haar was schoolmeester Aert Evenepoel. Op 28 mei 1819 huwde ze met Frans Sme(d)t (Pamel 21/1/1787-Pamel 5/12/1830), waarmee ze vijf kinderen kreeg. Na de dood van Frans bleef Joanna Catharina weduwe tot aan haar dood op 12 augustus 1883.
Tussen 1845 en 1870 liet ze een huis bouwen op den 'Broenkel' (1) aan een wegje dat liep van de huidige Poelkstraat naar het perceel waarop in 1876 de 'grot van Poelk' werd opgetrokken. Dat perceel was haar eigendom, maar in 1881 schonk zij het aan de kerkfabriek. Dat blijkt uit het verslag van een zitting van het Bureel van de Kerkfabriek d.d. 3 juli 1881: 'Gezien het afschrift van een akt van gift, gepasseerd voor Mr. Walravens, notaris te Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek, op 23 mei 1881, waardoor Joanna-Catharina Evenepoel, weduwe van Franciscus Smedt en landbouwster te Pamel, afstand doet van de naakte eigendom van 8a 72ca land gelegen te Pamel Wijk E nr 678, op last van door gemelde kerk ten eeuwigen dage te doen celebreren één jaargetijde tot lafenis van de zielen der geefster en haar kinderen.' (2) Het kadastraal nummer is dat van het perceel waarop de grot staat. Eind 1899 bevestigde pastoor Van Eyndhoven, dat toen grond en grot werden afgestaan.
Ook op haar doodsprentje werd naar die schenking verwezen:

 
 

In een visioen of droom zou een der zonen van Joanna Catharina de opdracht hebben gekregen een grot te bouwen ter ere van O.-L.-Vrouw van Lourdes (3).


----------------------------------------------------------------------
(1) Na haar werd dit huis de stamzate van de Poelkse Timmermans-struik.
(2) Van Herreweghen Gerard: 'De grot te Poelk' in DF-Klokje, Davidsfonds Roosdaal, 1978, 10e jg nrs 5,6. Aldaar p. 60.
(3) Maurice Bruylandt uit Pamel vertelde in 1967: 'De grot van Poelk die is gebaad (gebouwd) omdat er enen 's nachts gedroomd ha dat'n die grot moest baven voor de ziel van zijn grootvader. Maar dienen ha da nie direct gedaan en nen tijd daarna hoorde hij 's nachts de stem van zijn grootvader. Hij heet da tein gedaan en de stenen hemmen z' allemaal uit de natte miès (meers, weide) g'haald van een oud kasteel.'