boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex D > Den Molensteen/De Kroon > artikel


(In) Den Molensteen/ruzie
Op 15 mei 1777 hebben baljuw J. Fr. de Wyels en drie Lombeekse schepenen drie getuigen opgeroepen voor ‘Preparatoire informatie … over seker gevecht ende voordere feitelijckheden begaen … op sondach lestgepasseert den 11en Meij van desen jaere 1777 inden naermiddagh …’

Ze waren buiten ‘op de plaetse’ aan het bollen. Een van de tweelingbroers, Frans of Gillis Van Schepdael had Jan van Audenrode (1) bij ’t middel vastgegrepen en op zijn knie gelegd. Maar wie van de twee konden de getuigen niet zeggen ‘uyt reden van hun uniform van persoon ende kleederen’. Daar was dan ruzie en gekijf van gekomen. Onder de vensters van Den Molensteen kreeg Jan nogmaals enkele vuistslagen, deinsde dan naar de drempel van de herberg toe waar hij nog enkele schoppen incasseerde. Toen is zijn oudste broer Carolus buitengesprongen, maar Frans en Gillis hebben hem bij het haar gegrepen. Een getuige zou dan ‘beneffens sijne compagnie’ de twisters hebben gescheiden.
Een halfuurtje later stonden de tweelingbroers opnieuw voor Den Molensteen. Carolus is buitengelopen, samen met zijn kozijn Jan Francis van Audenrode. Volgens een getuige stampte Carolus naar een Van Schepdael, maar getuige wist niet of hij hem raakte. Ook Jan wou er weer bij zijn maar volgens een getuige heeft hij en ‘sijne compagnie’ dat belet en Jan naar de keuken gedreven. En andere getuige echter had gezien dat zijn moeder Jan had binnen getrokken en dat ‘eenen der tweelingen … eenen slagh met sijne vuijst heeft toegebracht in haer aensicht, waerdoor deselve in haer aensicht was bloedende’. Iets later had een van de tweelingen postgevat in het deurgat van de herberg. Hij was gewapend met ‘eenen grooten stock’ (een andere getuige beweerde dat het maar ‘eene persse’ was), waarmee hij naar binnen toe sloeg, maar getuige wist niet of er in de gang iemand was. De andere Van Schepdael was ondertussen ‘op den voorvloer’ geraakt. Hij werd er ‘met sijn haijr gegrepen ende getrocken … ende buijten dito huijse gestooten’. Maar de getuige had niet gemerkt wie dat gedaan had. Wel dat Francis van Audenrode een Van Schepdael nog geschopt had. (2)

Wie was er uiteindelijk schuldig? Volgens een advies van twee advocaten van de Raad van Brabant (die er elk 30 stuivers voor kregen!) waren niet alleen de Van Schepdael’s strafbaar, maar ook Carolus van Audenrode. Welke straffen de schepenbank uitsprak is echter niet geweten. (3)


----------------------------------------------------------------
(1) Zoon van Gerard van Audenrode.
(2) Twee getuigen kregen voor hun getuigenis 10 ½  stuivers, een derde die niet veel te vertellen had, kreeg maar 7 stuivers.
(3) Van Herreweghen Gerard: ‘Negen herbergruzies uit de periode 1757-1780’, Extranummer 1977, Davidsfonds Roosdaal, 32 p. Aldaar pp. 24-26.