Op 29 oktober 1976 bood de werkgroep DF-Klokje op de boekenbeurs van Davidsfonds Roosdaal het extranummer 'Kinderspel en Kinderlied vóór 50 jaar' (54 blz. dik) aan, aftel- en andere rijmpjes, jongens- en meisjesspelen voornamelijk uit de periode 1920-1930, verzameld door Gerard Van Herreweghen. De werkgroep DF-Klokje (1) stencilde 260 exemplaren die allen werden verkocht (aan 60 fr, ongeveer € 1,50).

Ter illustratie één aftelrijmpje en één jongensspel, uitverkoren omdat Ledebergse plaatsnamen er bij name in worden genoemd:

Pot van Belle
reed no d' helle
met e pjeit
zonder stjeit
met zijn ezel zonder kop
zo reed van Belle de Puttenberg op.

In de zomer kon je op Ledeberg in de beuken je naam kerven of er beukennootjes rapen, in de winter was rijzen op Ledebergberg het hoogtepunt van het winterfestijn: honderd meter glijden op een scherpe helling met een fantastische vaart. Een sliert van jongens op hun hurken, mekaar in de heup vasthoudend, de eerste gewapend met twee stokjes om in het midden te blijven. Want als de eerste uit de baan ging, vloog de hele rij de zijgracht in. In die dagen lag de hoge berg zo glad dat de meisjes over het besneeuwd veld naar school trokken, ook al uit schrik dat de jongens hen zouden "uitzetten". Soms was er een durver die rechtstaand de hoge berg afkwam, maar het was levensgevaarlijk. En wie "ijzers" op zijn blokken had, maakte de baan kapot.

Tenslotte nog een raadseltje als uitsmijter:

Do staut een manneken in 't haat
en a klapt zoe staat
er er is geniënen
dat hem tert tegenspreken.

En wat betekende 'ne moljer', 'redde zijn', 'rekkes', 'op ne pisj schieten', 'knientjes', 'piethavens', 'foefschieten', 'kalissiesap', 'perkeninken' ... ?


-----------------------------------------------------------------------
(1) André, Hubert en Marc De Bolle en Louis Derideaux.