boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex D > De Pape A. > artikel


De Pape Augustinus/rekwest van zijn broer Jacobus 'aen den raede van staeten van sijne Keyserlijcke en Conincklijke majesteyt'

" Aen den raede van staeten van sijne Keyserlijcke en Conincklijke majesteyt, gestabliceert tot het gouvernement van dese Nederlanden:
Juli 1713
Vertoon met alle oodtmoedigheyt ende respect Jacobus de Pape, hoe dat sijne heer broeder Augustinus de Pape, Religieus der Abdij van Ninove, nu dertig jaren ende meer Pastoir gheweest hebbende, respective van onse Lieve Vrouwe ende van Borchgrave Lombecq ende Streijthem, alwaer hij de selve Pastorijen denselven laps ghedurende altijds loffelijck ende eerlijck heeft bedient, hij nu cortelincx sieck gheworeden is ende met soodaenighe swaere sieckte is overvallen, dat hij onder sijne heylighe rechten ghelegen heeft, ende daernaer door de sieckte last van sijnen heere Prelaet ghetransporteert is gheweest naer de abdije, om aldaer beter ghecuurt te connen worden, tot daer ttoe, dat hij oock somwijlen door de groote vehementie der selven heeft gheraest ende buijten sinne ghesproken, sulcx voortsghecommen wesende door de sieckte ende nu ghenesen sijnde, mijnende weder te keeren naer sijne pastorij van Lombeeke ende Streijthem, soo heeft hem sijne heere Prelaet selcx verboden, willende hem alsoo priveren van sijne Pastorije sonder eenighe wittighe redenen, sonder eenighe vorighe vermaeninghe, of berispinghe voort te voorens ergens van ghedurende sijne prelature gheheven te hebben, soo verre dat den heere Prelaet den heere Broeder des vertoonder in de abdije doen blijven heeft, oock met drijgementen van den kercker, alsoo willende hem priveren van de possessie van sijne pasrorije, d'welck siende den voors. broeder ende wetende dat deheeren Prelaeten teghens hem t'saemen hadden gheconspireert ende al soo daer geenen troost en soude connen vinden, ingevalle hij in d'ordre justitie hadde verzocht, soo heeft hij hem gheaadresseert aan sijne maj. Raede van Vlaenderen ten eijnde van ghemainteneert te worden in de possessie van zijne pastorei, d'welck gawaar wordende sijnen heere Prelaet, heeft hem gheperuadeert dat hij quanshuis teghens hem interdictie soude becommen hebbe van sijn maj. in dese Raede van Staten, van aldaer niet meer voorts te gaen in Justicie ende alsoo dese persuasie hem doen tekenen de resignatie van sijne pastoeije die hij metu reverentaili et timore magno indictus ende audersius niet heeft geteecent, als wanneer den heere Prelaet hem terstonts daernaer ghedwonghen heeft van in de koetse te sitten ende met hem van Gendt naer Ninoven te voeren, alwaar hij nu in de abdije sit als eenen ghevanghene veerdruckt ende gheopprimeert, niet eenen voet moghende setten buijten het clooster ende dat door vreese die den heer Prelaet heeft, dat hij nog eens sijn recours soude neme, tot Sijnen Majesteijt, op dier gelijcke maniere soeckende de Justitie te beletten ende hem heel te berooven van sijne Pastorije, dewelcke hij soo menichte van jaeren nu hoffelijck ende eerlijck heeft bedient ende dat hette seer herte soude wezen, dat hij van sijne heer Prelaet maer drije á vier maenden prelaet gheweest sijnde, ter voren maer onder pastoir des verthoonders heere Broeder zoo zoude worden ghedeponeert zondeer wettige redenen, hem laetende voorstaen dat den verthoonders heer Broeder teghens hem in den keus souden hebben gheweest, ende dat de eere, ende reputatie niet alleen van sijnen heere Broeder maar ook des vethoonders daer van grootelijcx dependeert terwijlen men hier noijt ghesien en heeft dat eenen pastoir tegen sijnen danck, emmers sonder groote ende merckelijcke redenen can sijne pastorije is gepriveeert gheweest, welcken aenghemerckt en dat sijne Maj. is producteur van de gheopprisseerde die onder het jock van hunne oversten als excederende in hunne in acht, dikwils commen suchten ende te weenen, sonder bij hun eenigh het minste recht ofte justitie te becommen, soo wordt den suppliant ghedwonghen sijnen toevlucht te nemen tot de Majesteit. Deselve biddende seer ootmoedelijck ghelieve ghedient te wesen, van aen sijnen heer Broeder te verleenen permissie van te moghen vervolghen sijn recht in Justitie ende in sulcken Raede als het van noode wesen sal, mede aen sijnen broeder van tot dien eijnde te comen uijtte abdije soo dickwijls als hem goedtduncken sal, ende interdictie aen sijnen heer Prelaet dan op sijnen persoon t'attenteren d'welcke doende enz.. “
..................................
'Ende middelertijds den heere Prelaet hem suppliant drijgende in de kerker te stellen in deze woorden
tü lues en de ondertusschen heeft ende doen de kerker prepareren, waer van geadverseerd sijnde in genootsaeckt gheweest te vluchten. 'T is nu zoo dat den heere Prelaet hem van alle kanten doet soecken om te vangen, en de alzoo te incaceren sonder dat hem voor de tijd gegeven is als tot morgen om te keeren naer de abdij, 't gene eeniecklijk tendeert om hem af te snijden, sijne dessensiën en de patibuleeren desen sijnen hoogen ouderdom, oorsaecke dat hij suppliant hem keert tot sijne keijserlijke ende coninklijke Majesteit, enz. ...'

Dit rekwest werd zonder gevolg gelaten, zoodat Augustein De Paepe het op 26 juli 1713 bevestigde. (1)



-----------------------------------------------------------------------
(1) Rijksarchief, Conseil d' Etat C. n° 48.
Gepubliceerd in ‘Bladen uit de geschiedenis van Ninove' van Leo Plas. In 1890 uitgegeven door Boekhandel weduwe Jacobs en zonen. (Verkregen dankzij Jan De Mont.)