boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex D > Derideaux L., De Dapper L. > artikel


Derideaux Louis/DF-Klokje

Hij schreef tientallen artikels, o.a. over:
Volks(on)wijsheid: Kalenders, Almanakken en schrikkeljaren; Sint-Niklaas; Geloof en bijgeloof; Over een paar spreekwoorden; Jaar van het dorp; Allerzielen bij ons; Spotnamen voor stad en dorp; 13; Toebacken vroeger en nu; Een toemaatje voor stambomers; Uit de volksalmanak; De kettingbrief; Rijst voor de bruid; De mei steken; Volkslied van bij ons; Van doop tot begrafenis; Tandpijn en Sint-Apollonia; Mannen met baarden; Broeder ezel; De marktzanger en de politiek; Nieuwjaerswensch; Het hondeleven van een trekhond; De deur met een hartje; Met de kiekens op stok; Bertha, de verlatene wees; Een betoog ten voordele van de kerstboom; De catechismus; Keizer Karel; De maretak; Zurkel, zonder zuur; De boeren van Olen en hun streken; Zeispreuken; Van een braven boer en de Drie Goddelijke Personen
Plaatselijke geschiedenis: De Engelsen te Strijtem/te Ledeberg; De plechtige wijding van het nieuw orgel in de kerk van Pamel; De prochie van Paemele; Het DF-Klokje viert zijn porseleinen jubelfeest; De muziekschool van Ledeberg; Roosdaal vroeger en nu; Gerangschikte monumenten en landschappen; Sinte Aplona te Ledeberg; Het meisjes-/jongenspensionaat te Ledeberg; Het casteel van Suyvene; De Kluis; Kapel te Ledeberg; Een brok geschiedenis van Pamel en Ledeberg; WO II: Glocken-Aktion; Samenvoeging der gemeenten Pamel, O.-L.-V.-Lombeek en Strijtem; Een Hollandse krant over ons dorp, in 1964; De grot te Poelk; In memoriam E.H. Jozef De Bondt; Vraag om inlichtingen over de orgelbouwers Anneessens; Een kerkrekening.


* Uittreksel uit het eerste artikel van Louis in het DF-Klokje: 'Januarisprokkelingen' (1):
‘De maand Januari ofte Louwmaand, is de wintermaand. Alhoewel november en december erg vervelend kunnen zijn en soms beslist koud, toch is dat maar “kattegewin”, want wat voor nieuwjaar komt telt niet mee.
De temperatuur kan dalen tot -20° C, maar ook oplopen tot +10 à 15° C. De neerslag beperkt zich tot ca. 65 l. water per m², verdeeld over 13 regendagen en 6 sneeuwdagen. Maar voegen we er ook nog bij, dat de dagen lengen met 1u.02min. Tot zover de taal der cijfers.
Haar naam dankt januari aan Janus, een mythologische figuur. Hij was de oud-italische god van het begin en het einde en daarom wordt hij met twee aangezichten afgebeeld. Zijn vredestempel, slechts een doorgang, was in oorlogstijd open, maar gesloten in vredestijd. (Van Romulus tot Augustus werd hij maar drie maal gesloten!) De Romeinen droegen aan hem de eerste maand van 't jaar op. Een verordening van 1564 bepaalde dat het nieuwe jaar op 1 januari diende aan te vangen.
De benaming “Louwmaand” verwijst naar louwen = looien, leerlooien. De huiden van de dieren, geslacht in november (slachtmaand), werden immers in januari gelooid. Het natuurgebonden boerenvolk sprak vroeger ook van Huwelijksmaand, Sneeuwmaand, IJsmaand, Wolfsmaand, Wintermaand, Hardmaand, Haardmaand, Nieuwjaarsmaand, Jezusmaand.
En zoals elke wintermaand, is ook deze rijk aan volksgebruiken. Denk maar aan de vele nieuwjaarsbrieven waarmee de kleineren 't jaar beginnen, aan de wafelenbak (waar bleven de eigenerfse wafelijzers met inschrift en voorstelling?), aan de zwaargeladen briefdragers waarvoor de fles en de sigaren klaarstonden, aan Driekoningenstoeten, aan de vele kinderen die de huizen afliepen, met een rijk versierde ster, aan het worstenbrood van Verloren Maandag, aan het teerfeest der boogschutters op Sint Sebastiaan, aan Sint Antonius, wanneer na de hoogmis, op 't kerkplein de geofferde varkenskoppen bij opbod verkocht werden, aan de vele heilwensen, mondelinge en schriftelijke, waarmee de mensen mekaar bedenken bij de jaarwisseling.
Veel hiervan behoort tot het onherroepelijk verleden, tot het domein van de folkore.' Daarna volgen nog een aantal spreuken uit binnen- en buitenland als:
'Knapt Januari niet van de kou,
Ziet men in oogsttijd rouw.'
of
'Ist Pauli Bekehrung hell und klar,
So hofft man auf ein gutes Jahr.'
(In latere artikels besprak Louis uiteraard ook de volgende maanden en gaf hij eveneens van elke maand overzichten van de klimatologische waarnemingen.)


* In ‘Een rare stiel!' (2) had Louis het over waterdoktoors; een uittreksel:
‘Tot de gilde der kwakzalvers behoorden eens de thans verdwenen waterdoktoors of piskijkers. Ze beweerden onomwonden alle ziekten te kunnen opsporen uit dit lichaamsvocht. Reeds in ons Middelnederlands dierenepos Reinaert de Vos komt (naast nog andere) volgend fragment voor:
”lieve heer coninc” sprac mijn vader
”hier is een glas – maect u urine
ic sal u dan segghen u pine,
also saen als icse aensie mit oghen
ende hoe men u sal helpen moghen.”
Volgen dan uittreksels uit het ‘Liber Urinarum' met waarom ‘De urine van 's nachts zekerder aanwijzingen geeft dan die van overdag' en hoe en waarin de urine moet opgevangen worden.


* Louis had een bijzondere interesse voor molens. Uittreksel uit ‘De molen en de volkswijsheid' (3):
‘… en in het begin van de 13e eeuw verscheen de windmolen in ons landschap. Aanvankelijk waren ze allemaal eigendom van de plaatselijke heer of abdij. Eerstens omdat deze, naast de grond, de wegen en de huizen, ook meester waren van de wind. Vervolgens omdat niemand buiten de grote eigenaars geldelijk bekwaam waren een molen te bouwen. Daaruit volgde eveneens, dat de inwoners van de dorpen, die onder de rechtsmacht van de heer vielen, verplicht waren op die bepaalde molen hun graan te laten malen. De molenaar, rechtstreeks in dienst van de heer, was derhalve een persoon van aanzien in de vroegere gemeenschap: eensdeels geëerd als een vooraanstaand man waarmee men graag op een goed blaadje stond, anderzijds beschouwd als een weinig betrouwbaar mens. Daarvan getuigen nog enkele oude spreuken en spreekwoorden:
- als 100 molenaars bij 100 snijders kwamen en 100 wevers, 't waar 100 dieven samen;
- 100 bakkers, 100 molenaars, 100 kleermakers: 300 dieven;
- men vindt geen molenaars haan of hij at gestolen graan;
- een woekeraar, een molenaar, een wisselaar en een tollenaar, zijn de vier evangelisten van Lucifer;
- in de molen en in de smis, daar zijn de leugens gewis.'


* De kerk van Ledeberg lag Louis nauw aan het hart. Uittreksel uit ‘Het Kristusbeeld van de kerk van Ledeberg' (4):
'Tot voor enkele maanden hing aan de achterkant van de voormalige kapel te Ledeberg een wit geverfd Kristusbeeld, op de plaats die, zoals eertijds bij vele kerken, “het vagevuur” genoemd werd. Hiermede bedoelde men de plaats waar het hoogaltaar stond, van buitenaf gezien. De grafmaker (het kerkhof was dan nog rond de kerk) beschikte daar gewoonlijk over een put waar hij de stoffelijke resten uit de graven inwierp. De gelovigen kwamen er bidden voor de zielerust van hun overledenen; het was normaal dat men er in 't voorbijgaan even klak of hoed oprichtte.
Vanwaar het Kristusbeeld te Ledeberg komt is nog niet uitgemaakt – wel hing het vroeger op een zijmuur, naar het klooster van de zusters gericht (althans naar een overgeleverde getuigenis van de koster Johannes Vander Perre).
De stijlkenmerken van het beeld – hoofd naar rechts gebogen, opwaarts geheven armen, voorwaartse knik in de benen, voeten over mekaar vastgenageld – zouden kunnen wijzen naar beelden ontstaan ca. 1700 (barok).
Hoe dan ook, weinigen vermoedden, dat onder de vele lagen witte verf een eikenhouten beeld schuilging, waarvan de schoonheid en de zeggingskracht die er van uitgaat, niet moeten aangetoond worden.
Evenwel hadden de natuurelementen het beeld niet gespaard. Wilde het gered worden, dan was een dringende restauratie nodig. E.H. Pastoor Van de Gucht (tevens opdrachtgever) nam daartoe kontakt op met de “Hogere Rijksschool voor Beeldende Kunsten” te Anderlecht, en tijdens de zomermaanden van 1982 werd het beeld afgenomen (d.i. de ijzeren staaf in de rug, die het beeld droeg, doorgezaagd).
In de school te Anderlecht stelde men vast dat het beeld inderdaad zwaar beschadigd was. Het wegnemen van de verf- en krijtlijmlaag drong zich op; …' (Volgt dan het relaas van de restauratie.)


* Gedurende enkele jaren leidde Louis elk Klokje in met ‘Goeiedag' (5). Hier volgt een uittreksel:
‘Wie er naar gekeken heeft moet niet dadelijk naar de oogmeester stormen met 't gedacht dat zijn ogen het niet meer doen: dit is inderdaad het eerste nummer van de 20e jaargang.
Twintig jaar, dat is een heel brok uit een mensenleven, met andere woorden: ook de Klokjesmakers worden al een dagje ouder. Maar dit is tevens een waarborg voor de eigenheid van het aangebodene: zoals goede wijn een zekere ouderdom moet hebben, zo gaat het ook met ons blad en de kwaliteit stijgt met de jaren. …..
Dit nieuwe jaar beginnen we allemaal met een nieuw huisnummer – dat mag ook opgetekend worden in de Pamelse annalen. Gedaan met de nummers A, B en C, alhoewel het er voorlopig voor de postmannen niet eenvoudiger op geworden is: in de praktijk dragen alle huizen nu twee nummers. Probeer maar van daar uit wijs te geraken. Ik geloof dat ze in de post soms “ne kop hebben gelijk 'n botervat” – die mensen zijn niet te benijden.'


* Louis hield ook van vertelsels, zoals ‘Midwinter' (6). Een uittreksel:
‘Ons Heer en Sint Pieter, op stap langs ons kanten, kregen honger; … Ze waren met moeite aan de eerste huizen als ze roken dat er daar wat verder bezig waren koeken te bakken'. Ons Heer vroeg aan Sint Pieter aan te kloppen en voor Hem een koek mee te brengen. Sint Pieter werd er goed ontvangen, mocht ne koek meeëten en kreeg er ook een mee voor zijn kameraad buiten.
‘Maar hij was nog maar met moeite buiten of, zonder dat iemand het zag, stak hij die koek onder zijn klak, op zijn kop. Met 't onnozelste en triestigste gezicht van de wereld kwam hij weer bij Ons Heer – die ondertussen nog scherper stond van honger en kou – maar op Zijn vraag antwoordde Sint Pieter dat hij bij slecht volk was terechtgekomen, te gierig en te beestig om aan 'n arm mens wat te jonnen.
Ons Heer dacht er 't zijne van en begon te stappen, te stappen, dat Sint Pieter hem moeilijk kon volgen: hij begon te zweten dat 't verschrikkelijk was; zweet en vetdruppels van die koek rolden zijn voorhoofd en kaken af. Ons Heer vroeg belangstellend of hij zich niet goed voelde maar Sint Pieter hield zich nog stijf en beweerde dat het erg warm was.
”Ik zie het” zei Ons Heer, “want me dunkt dat ge begint te smelten” – en Hij lachte in Zijn baard.
Ten lange leste kon Sint Pieter het toch niet meer houden, zonk op zijn knieën en vroeg vergiffenis.
”Doet uw klak nu maar af” zei Ons Heer. Sint Pieter verging van de eeuwige schaamte: daar waar die koek gezeten had, stond geen spierke haar meer! Zo komt het dat hij van dan af hierboven rondloopt met een blinkende kletskop: hij, de portier van de hemel durft van pure schaamte nog altijd geen muts opzetten.'


* Hierna volgt een sprankel van het bewijs dat Louis, als bediende bij de buurtspoorwegen, ‘alles' wist over ‘De tramlijn Brussel-Ninove' (7):
‘De lijn lag in dubbelspoor van Brussel tot Dilbeek-stelplaats en vandaar enkel tot Ninove; de rails lagen in de kassei tot Schepdael maar vandaar af tot het binnenrijden van Ninove, naast de rijweg op eigen bedding.
W.O. I zou de goede gang van zaken danig verbroddelen: er werd toen niet gereden van 19 augustus 1914 tot en met 27 oktober 1914 en in september 1917 braken de Fritzen de lijn op van Dilbeek tot Ninove.
De reparatie en indienststelling kwam na de oorlog nogal rap in orde: …'


* Uitgaande van de naamdagen der heiligen in elke maand, schreef Louis de reeks ‘Van heiligen en bloemen' (8), waarvan volgend kort uittreksel:
23 december: ‘Victoria. Ze draagt rozen in de hand, want op haar feestdag bloeiden wonderbare rozen op haar graf en 't was pertang in 't midden van de winter!
De ceder is haar feestdagbloem.'


* In de tweede helft van de jaren (19)90 citeerde Louis jaarlijks items uit Het Nieuwsblad (NB), Ons Parochieblad (PB) en andere, in de reeks ‘Van de ene boekenbeurs tot de volgende: een beperkte lijst van wel en wee in onze gemeente'. (9) Bij wijze van voorbeeld de herfstmaand of september 1997:
‘PB > 3/9: Pamel: de parochieploeg organiseert een parochieberaad in “Ons Huis” op 30/9
Lombeek 7/9: mis op het speelplein van de nieuwe wijk, gevolgd door de processie naar de kerk
NB > 4/9: Het eerste van de historische concerten in de kerk van O.-L.-Vrouw-Lombeek heeft plaats op 21/9 met aan het orgel Michael Schonheit uit Leipzig
Vers leven in Lombeekse kermis
NB > 10/9: Motorrijder tegen auto en gevel op de Ninoofsesteenweg
PB > 10/9: Ledeberg: viering 30 jaar Ziekenzorg met mis en daarna feestmaal in “De Kluis” op 14/9
Pamel 16/9: opstart liturgische werkgroep
Lombeek: historische concerten in de kerk op 21 & 28/9 en 5/10
NB > 12/9: De Pamelse handelaars verenigden zich in het Pamels Handels Centrum (PHC)
NB > 16/9: De aannemer startte gisteren met de herinrichting van het kruispunt Pamelse Klei – J. De Schepperstraat
PB > 17/9: Ledeberg: parochieraad in “De Kluis” op 26/9
Strijtem: het koor “Het Daghet” treedt op in de mis van 10 u de 21 september
NB > 25/9: Zonnelied vzw, een bezigheidshome en dagverblijf voor mensen met een mentale handicap, verzorgt zijn jaarlijks Herfstfeest op 27 & 28/9 in het Belleheide-sportcentrum in Pamel'


* Louis ging in 1999 weg uit de werkgroep DF-Klokje, maar in het eerste nummer van 2000 verscheen nog een laatste artikel: ‘Uit het vroegere volksleven'. (10) Een uittreksel:
‘Francis Janssens, “bijgenaemt den leugenaar”, geboren en wonende te Liedekerke “lande van Aelst … doende de fonctie van facteur voor de coopluyden in hop” was op 28 juli 1785 in gezelschap van Jan de Neef, “innegesetene van Aelst … naar Paemel gecomen om hop te coopen ende sacken voor zekeren Brand van Aelst, gecocht van Peter Stockman”.
In de “Kam” te Pamel, waar ze ook Judocus de Wolf, koopman uit Aelst, een zekere van Haevermaet en, natuurlijk, de officier van Pamel, J.B. Woutters, 50 jaar oud, aantroffen, dronken ze menig pintje bier.
Vandaar trokken ze beiden, wat in de wind, naar Josina van der Kelen, een weduwe van 45 jaar, van wie Francis reeds zeven jaar hop kocht. Gekomen aan de “hoplochtinge” van J.B. van den Houten, kwamen ze Josina tegen. Francis nam haar de hand en zei aan de Neef: “dit is mijn lief, ick sal daar mee trouwen” … Had hij zich daarbij bepaald, dan had hij zich veel last en affronten bespaard, maar onze koopman was enigszins “van den dranck bevanghen” en hij zou maar dadelijk willen trouwen hebben …, daarin wat aangemoedigd door zijn gezel. Het ging wat ver, zelfs veel te ver, want de weduwe riep om hulp. Op dat ogenblik kwam een buurvrouw, Anna Smets, 26 jaar oud, en geboren te Meerbeek bij Ninove, huisvrouw van J.B. van den Houtte, met een bussel klaver van het veld aan haar hoplochting. Vrezende dat er dieven aan het werk waren, en zich gedenkende dat zij “lijwaert” van haar kinderen op de haag van haar hof te drogen gehangen had, ging ze het binnenhalen en sloot zich met haar kinderen in haar huis op, uit vrees voor de dieven …'
Enkele dagen later werd Francis in Meerbeke aangehouden en voor de drossaard gebracht. Als straf mocht hij één jaar lang niet meer in Pamel komen.
Louis eindigt het artikel met: ‘We vergaten te zeggen dat Francis de leugenaar 70 jaar oud was … maar als een oude schuur vuur vat …'

 

------------------------------------------------------------------
(1) In ‘DF-Klokje', 6e jg nr 1, januari 1974. Aldaar pp. 3-5.
(2) In ‘DF-Klokje', 9e jg nrs 5,6, mei, juni 1977. Aldaar pp. 51-54.
(3) In 'DF-Klokje', 9e jg nrs 7,8, juli, augustus 1977. Aldaar pp. 75-77.
(4) In ‘DF-Klokje', 16e jg nrs 5,6,7, mei, juni, juli 1984. Aldaar pp. 73-76.
(5) In ‘DF-Klokje', 20e jg nrs 1,2, januari, februari 1988. Aldaar p. 3.
(6) In ‘DF-Klokje', 20e jg nrs 11,12, november, december 1988. Aldaat p. 140.
(7) In ‘DF-Klokje', 21e jg nrs 11,12, november, december 1989. Aldaar pp. 137-141.
(8) In ‘DF-Klokje', 22 e jg nrs 11,12, november, december 1990. Aldaar pp. 132-136.
(9) In ‘DF-Klokje', 30e jg nr 1, winternummer 1998. Aldaar pp. 18-28.
(10) In ‘DF-Klokje', 32e jg nr 1, winternummer 2000. Aldaar p. 11.