boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex D > De Bolle H. R. > artikel


De Bolle Hubert Remi/terugblik: voorzitter Onderwijsinrichtingen Zusters der Christelijke Scholen West-Brabant (1998-2003)
Toen ik op 15 september 1998 tot voorzitter werd gekozen, beheerde de vzw 'Onderwijsinrichtingen Zusters der Christelijke Scholen West-Brabant' 12 scholen in het Pajottenland (waaronder het I.M.I.) en in Brussel. Op 1 januari 1999 werd ik ook voorzitter van de vzw 'CEBEG' die instond voor de bouwwerken en voor het eigenaarsonderhoud. Tegelijkertijd werd ik lid van de algemene vergadering en van de raad van bestuur van de overkoepelende vzw in Vorselaar.
Ik wou geen papieren voorzitter zijn! Na wat overleg met de afgevaardigd bestuurder kwamen wij overeen dat ik in 'West-Brabant' de algemene vergaderingen en de raden van bestuur zou leiden, de vzw's zou vertegenwoordigen in sommige comités of raden ... en dat ik in de scholen de materiële en financiële noden zou opvolgen/helpen oplossen. Uiteraard spraken we ook af over beider opdrachten en taken regelmatig te overleggen.

- Al onmiddellijk werd ik geconfronteerd met ouders van de kleuterschool in O.-L.-V.-Lombeek die twee kleuterleidsters fulltime vroegen/eisten en waarvan sommigen liever een overname door de gemeente zagen. Enerzijds waren er in O.-L.-V.-Lombeek door het klein aantal kleuters onvoldoende uren beschikbaar voor twee kleuterleidsters. Bovendien woog een afzonderlijke kleine vestigingsplaats zwaar op het budget. Anderzijds wou ik de kleuterschool bij het I.M.I. houden, want afbouwen is vaak verkwijnen. Ik heb dan onderhandeld met het gemeentebestuur, waarbij een reglement werd opgesteld volgens hetwelk ook het vrij onderwijs in Roosdaal financiële steun kon krijgen. Daardoor was een verschuiving van kosten (en lesuren) mogelijk en bleef de kleuterschool van O.-L.-V.-Lombeek uiteindelijk bij het I.M.I.
- Als directeur had ik het onbillijk gevonden dat het I.M.I., zowel de secundaire als de basisschool, verhoudingsgewijze merkelijk meer werkingstoelagen moest afstaan aan de inrichtende macht dan andere scholen van de vzw. Vandaar dat ik als voorzitter, het eerste jaar al, een rechtvaardiger berekeningswijze opstelde en toepaste.
- Ik volgde de bouwwerken en renovaties in de scholen op, liet speelplaatsen heraanleggen, elektrische en stookinstallaties vervangen, waterleidingen herstellen, zonweringen plaatsen, ramen en deuren vervangen, daken en goten vernieuwen, ... sprak af met de verzekeraars, diende de belastingaangiften in ... Tienduizenden kilometers reed ik om in de scholen te overleggen, op werfvergaderingen aanwezig te zijn. Ik probeerde een maximale subsidiëring te verkrijgen, stelde zelf de dossiers samen. De administratieve molen draaide soms wat langzamer dan ik verhoopte, maar dankzij de subsidies konden we meer projecten uitvoeren.
Meer bepaald voor het I.M.I. liet ik in het secundair daken herstellen, elektriciteitsborden vervangen, nieuwe buitendeuren hangen, mazouttanks reinigen, ... en bereidde ik nieuwe dossiers voor (o.a. dat van de toiletten). In de basisschool werden daken hersteld, stookinstallaties vervangen, de kleuterklassen gerenoveerd, de toiletten heringericht, ...
- In 2000 vroeg de raad van bestuur van de koepel-vzw in Vorselaar me het welzijns-/veiligheidsbeleid te structureren. Ik bestudeerde de wetgeving en reglementen en stelde een actieplan op, riep dan de directies van de meer dan 100 Vorselaarse scholen samen om hen een mogelijke aanpak voor te stellen. We organiseerden cursussen voor de preventieadviseurs, informeerden via de website, ... Het welzijns-/veiligheidsbeleid kwam, tot mijn blijde verwondering, in vele scholen op gang: preventieadviseurs werden aangesteld, preventieplannen opgesteld, evacuatieoefeningen gehouden, keuringen uitgevoerd, ... (1).
- In de raad van bestuur van de koepel-vzw groeide het besef dat de congregatie de organisatorische en financiële steun aan de scholen noodgedwongen geleidelijk aan zou moeten afbouwen. Daarop schreef ik een discussietekst waarrond ik van 2001 tot 2003 een werkgroep leidde die de decentralisatie naar zelfstandige regio-vzw's voorbereidde: nieuwe statuten, dienstverlening van een koepel-vzw, overheveling van gebouwen, ... Nog onlangs zei zuster Wilfrieda me dat ik toen de fundamenten heb gelegd van een herstructurering die in 2006 werd voltooid.

Te weinig overleg door die drukke bezigheden, nogal strikt gescheiden opdrachten en taken, ... pas na enige tijd werd me duidelijk hoezeer de afgevaardigd bestuurder en ikzelf een verschillende visie hadden over de wijze waarop de vzw en ook de scholen best bestuurd werden. Dit leidde in 2003 tot spanningen, waarop de voor het I.M.I. nadelige beslissing over de richtingen, voor mij de spreekwoordelijke druppel was om in april 2003 mijn ontslag te geven. Achteraf bleek dat mijn opdracht zo omvattend was geweest dat hij moest verdeeld worden over verschillende personen.


Naschrift

* Die verschillende beleidsvisie tussen mij en de afgevaardigd beheerder uitte zich ook bij de directies.
- De meesten zagen zoals ik hun school als een kleine of middelgrote organisatie, die (gelijk een KMO) het best geleid werd door een directie die meestal op school aanwezig was, bereikbaar was, vlug kon inspelen op problemen. Een directie die het personeel betrok bij het beleid, delegeerde maar zicht bleef houden op de organisatie, die waar nodig insprong. Een directie die daarom zeer selectief was in buitenhuise vergaderingen.
- Moeilijker had ik het met enkelen die deden alsof ze een (heel) grote organisatie leidden. (Ik zei parafraserend, een multinational.) Enerzijds delegeerden die directies van je welste, zelfs specifiek eigen taken. Ze belastten er bijkomend het personeel mee en/of gebruikten er (les)uren voor (waardoor o.a. klassen niet optimaal gesplitst werden). Anderzijds hadden die directies zo wel de tijd (en paste het bij hun grootsheid) om congressen en symposia bij te wonen, op studiereis te trekken, … op restaurant te gaan (2), alles ‘vanzelfsprekend' betaald door de school (vaak onderdeel van wat ik financiële zelfbediening noemde). Uiteraard kon zij/hij daarbij soms contacten leggen en hier en daar wel iets meepikken, maar verhoudingsgewijze was meestal de rendabiliteit van die buitenhuise 'activiteiten' voor de eigen school miniem. Intussen maakten die overdreven deligatie en veelvuldige afwezigheid dat de directie de problemen niet tijdig opmerkte en/of liet aanslepen … en verloederde de sfeer op school (3). Die directie er dan van overtuigen dat de oorzaak van de problemen niet bij 'anderen' maar bij haar/hem lag, was geen sinecuur. (Zij/hij had immers vele managementcursussen gevolgd!)
* Na mijn ontslag als directeur van het I.M.I.-secundair kwamen elk jaar toch nog verschillende leerkrachten, die zich onheus behandeld voelden, mij in vertrouwen om raad vragen. Ik zei hen dan, naast wat ze juridisch al of niet konden vragen, evenzeer er met de directeur over te praten. Als personeelsleden mij aanspraken over spanningen, wantrouwen, ... in het I.M.I.-secundair, luisterde ik uiteraard naar hen, was meestal verbouwereerd, probeerde te begrijpen, zei hoe ik erover dacht. In de geruchtenmolen noemden enkelen dat ophitsing. Mijn mening geven lag dus gevoelig. Vandaar dat toen ik voorzitter van de vzw werd, ik bewust de opvolging van het personeelsbeleid in het I.M.I. volledig overliet aan de afgevaardigd bestuurder. Eenmaal ben ik met de directie van het I.M.I.-secundair toch gaan praten over de problemen, maar men beweerde dat er geen waren. Ik was dan ook verrast toen ik in 2002 hoorde over grote spanningen binnen het directieteam zelf. Bijzonder moedig vond ik de personeelsleden die de moeilijkheden kwamen bespreken op de zetel van de vzw in Brussel. Daarop beslisten we één van de directieleden te verplaatsen, maar … toen kwamen de toegevingen inzake de richtingen in het I.M.I. bovengronds.
* De programmatie van richtingen zat in de opdracht van de afgevaardigd bestuurder: in het I.M.I. zou naast Economie, ook Latijn fundamenteel worden ingericht en de aanvragen bij de D.P.C.C. werden aldus ingediend. Fantastisch, maar gezien mijn ervaring voor mij ongelooflijk. Dat bleek ook in 2002 toen Latijn zelfs niet meer mocht worden aangeboden (behalve in het 1e jaar). We kregen daarop een jaar uitstel en ik hoopte dat we intussen toch nog tot een overeenkomst zouden komen: Latijn complementair behouden (Dat kon, trouwens Latijn werd toen in het I.M.I. aldus ingericht.), anders ten minste een ruimer aanbod aan ASO-richtingen. Maar blijkbaar waren er zonder mijn medeweten al afspraken gemaakt, al toegevingen gedaan. In april 2003 weigerde ik de brief aan de D.P.C.C. te ondertekenen waarin het I.M.I. het Latijn afzweerde, ook omdat er geen garanties in stonden voor een eventueel ruimer aanbod aan ASO-richtingen. Zelfs toen had het nog anders gekund! Maar de directie, verzwakt door het interne geruzie en de klachten, verzette zich niet uitdrukkelijk (en mocht als compensatie ter plaatse blijven) en ook van de plaatselijke vertegenwoordigers in de inrichtende macht kreeg ik geen steun. Consequent nam ik dan ook ontslag. Bewonderenswaardig was nog de poging van het personeel dat op een personeelsvergadering met een overgrote meerderheid verkoos Latijn verder complementair in te richten. Maar ook met hun mening werd geen rekening gehouden want de brief aan de D.P.C.C. met de toegevingen werd toch door de afgevaardigd bestuurder ontertekend en verstuurd. Kenschetsend voor die periode was dat de directie wat later op een informatievergadering voor ouders van de lagere school nog zei dat men Latijn zou blijven inrichten zoals vroeger!
Daarna probeerden inrichtende macht en directie nog wat te doen alsof, maar nu drie jaar later is Latijn in het I.M.I. volledig verdwenen en stel ik vast dat deze toegeving niet gecompenseerd werd, noch door andere samenwerkingsverbanden, noch door een ruimer aanbod aan fundamentele ASO-richtingen in de derde graad. (Daar waar andere scholen op elke richting in de tweede graad een ruime waaier aan richtingen mogen aanbieden in de derde graad.)
Enkelen verspreidden het gerucht dat ik gedwongen werd ontslag te nemen als voorzitter van de vzw, maar niets is minder waar. Eerst vroeg zuster Wilfrieda me om toch voorzitter te blijven, daarna om de lopende bouwwerken te blijven opvolgen. Vanuit Vorselaar vroeg men mij om in de raad van bestuur van de koepel-vzw te blijven. Maar mijn vertrouwen in de afgevaardigd bestuurder, in de plaatselijke vertegenwoordigers en in de directie van het I.M.I. was zo geschonden dat ik besloot mijn ontslag te handhaven.
* Een unieke ervaring: eerst leraar, dan directeur, tenslotte voorzitter van de inrichtende macht (van 12 scholen met rond de 600 personeelsleden en 5000 leerlingen). De omschakeling was telkens uitdagend en boeiend. Ondanks de spanningen van de laatste maanden heb ik ook van dat voorzitterschap genoten. Bijzonder interessant was te horen hoe men in de cenakels van het katholiek onderwijs (Vorselaar, Guimardstraat, ...) dacht, te zien hoe men er handelde, en die wijze van denken en doen ietwat te kunnen beïnvloeden.

Hubert De Bolle,
11/9/2006.


Kleuterschool te O.-L.-V.-Lombeek
In januari 2008 vernam ik dat het I.M.I. zijn kleuterschool te O.-L.-V.-Lombeek op het einde van het lopende schooljaar zou opheffen, wat inderdaad gebeurde.
De intentie de vestigingsplaats O.-L.-V.-Lombeek te dumpen was blijkbaar op Ledeberg smeulend aanwezig gebleven en laaide na mijn heengaan als voorzitter weer op. Was er dan zo weinig solidariteit (om b.v. gelden, uren over te hevelen), ter plaatse en op niveau van het schoolbestuur, om de kleuterschool te behouden of belette kortzichtigheid naast de lasten ook de voordelen van een behoud in te zien?
Men zou de zwartepiet kunnen doorschuiven naar de vzw Parochiale Werken Gewest Lennik, eigenaar van de gebouwen en behept met het zoeken naar meeropbrengsten, of doorspelen aan het gemeentebestuur dat in Borchtlombeek wel lokalen goedkoop ter beschikking stelt van het vrij onderwijs, maar uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid voor het opheffen van de vrije kleuterschool van O.-L.-V.-Lombeek bij de toenmalige directie en raad van bestuur van het I.M.I. zelf. Onbegrijpelijk dat ook de vertegenwoordigers van de plaatselijke gemeenschap in dat schoolbestuur de opheffing mee goedkeurden.

Hubert De Bolle,
23/2/2009.


-----------------------------------------------------------------------
(1) Het verbond van het katholiek basisonderwijs kwam dit te horen en vroeg me mee te werken in een werkgroep. Opnieuw nodigden we schoolbesturen en directies, nu van alle vrije basisscholen in Vlaanderen, uit om hen te informeren, opnieuw richtten we cursussen in voor nu al vele honderden preventieadviseurs in vrije basis- en secundaire scholen, in internaten.
(2) of tijd om (vlugger) naar huis te gaan.
(3) Uitzonderlijk namen enkele personeelsleden het roer in handen zodat de school toch draaide.