|
De Bolle Hubert Remi/terugblik: 2004 - fietstocht naar Santiago de Compostela |
|
|
|
Vlekkeloos naar Compostela
Vijf fietsers maalden in 19 dagen 2 100 km af, van Roosdaal naar Santiago de Compostela. Bij hun terugkeer in Pamel stond een groep sympathisanten met een passend drankje te wachten. De Roosdaalnaars Luc en Hubert De Bolle, Kamiel Geeroms en Willy Cornelis uit Liedekerke en Bert Van der Aa uit Opwijk ondernamen de fietstocht. Maaike Van Nuffel uit Roosdaal begeleidde het vijftal met de 'volgwagen'. "De tocht is schitterend verlopen", vertelt Luc De Bolle. "We reden geen lekke banden, kregen geen technische problemen en niemand werd ziek. Het regende maar twee dagen. In Spanje trotseerden we 30 graden warmte. Tot de Pyreneeën is het traject niet te zwaar. In de Pyreneeën en in Noord-Spanje is het sterk heuvelachtig. Op de weg naar Compostela liggen er nog enkele kuitenbijters". (in Het Nieuwsblad)
dag 1: dinsdag 25 mei
Liedekerke-->Mondrepuis ---------------------------------------------------------------------------- 130,54 km, gemiddeld 23,1 km/u
Om 7 u vragen we, samen met vele familieleden en vrienden, in de kerk Ter Muilem dat 'Maria op-den-
|
|
|
|
Muyl' ons zou beschermen op onze weg naar en van Santiago de Compostela. Afscheid nemen en dan de fiets op, door Roosdaal, over Edingen, Soignies en Binche naar de Franse grens, met in het zog de volgwagen. Wat is het rustig op die Franse 'routes départementales' en hoe klein zijn er de dorpjes (maar velen hebben toch een kiosk!). We rijden door een 'forêt', langs een 'étang'. Het wordt drukker als we de stad Fourmies naderen, maar een vijftal kilometer verder, in Mondrepuis staat onze eerste chambre d' hôtes. De fietsen veilig opbergen, uitpakken, terug naar beneden om samen met de gastvrouw, gastheer en een Frans koppel te aperitieven, gevolgd door de 'table d' hôtes'. Na de rabarbertaart overleggen we nog over de route van morgen en wordt het stilaan slapenstijd.
dag 2: woensdag 26 mei
Mondrepuis-->Fére-en-Tardenois ------------------------------------------------------------------ 113,1 km, gemiddeld 23,5 km/u
Om 7 u opstaan, wassen, inpakken, ontbijten en om 9,10 u vertrekken. We rijden door Picardië, zien in menig dorp, o.a. in Plomion een versterkte kerk met schietgaten, fietsen tussen Laon en Reims, over Sissonne naar Craonne. Deze streek was vaak slagveld, van Julius Caesar over Napoleon tot de eerste wereldoorlog. Langs de Aisne rijden we tot in Ceuilly, steken er de rivier over richting Fismes, in de westhoek van de région Champagne, en bollen verder naar Fère-en-Tardenois. Onze chambre d' hôtes staat er binnen een prachtig domein; we wandelen rond de grote vijver, drinken een kirr, eten een coq au vin, een crème brulée. Na het eten bezoeken we nog het Château de Fère, toch nog indrukwekkend overblijfsel van een fort uit het begin van de 13e eeuw.
dag 3: donderdag 27 mei
Fère-en-Tardenois-->La Chapelle-la-Reine ------------------------------------------------- 153,25 km, gemiddeld 22,9 km/u
Over enkele nijdige hellingen komen we op de ring rond Château-Thierry, de geboorteplaats van Jean de la Fontaine. Daarna kronkelt onze weg mee met de Marne. Zoals gewoonlijk stappen we na elke dertig km |
|
|
|
even af, hier tussen de wijngaarden (en zien hoe deze vanuit de helikopter besproeid worden). We steken de Marne over, rijden door la région 'Ile-de-France' naar Chevru in de Brie-streek. Door kleine dorpjes, vaak met een Romaans kerkje, fietsen we over Nangis naar Fontainebleau, waar we na een zware helling nog door het uitgestrekte Forêt moeten, rond het kasteel. Maar we trappen verder en arriveren nog op tijd in onze chambre d' hôtes in La Chapelle-la-Reine. Voor het eerst wassen we onze wielertruien en koersbroeken, ritueel dat we op onze tocht nog meermaals zullen herhalen, de ene wel wat vaker dan de andere.
dag 4: vrijdag 28 mei
La Chapelle-la-Reine-->Thoury ------------------------------------------------------------------ 124,02 km, gemiddeld 24,8 km/u
Opnieuw stralend weer! We rijden richting Puiseaux, nu door la région du Centre, doorheen uitgestrekte velden vol graangewassen, aardappelen, erwten, ... langs geasfalteerde wegen, zonder fietspaden maar ook |
|
|
|
zonder (auto)drukte. Rond de middag bereiken we Châteauneuf-sur-Loire. We volgen de Loire tot in Saint-Denis-de-l'Hôtel (ong. 20 km ten oosten van Orléans), steken er over een mooie lange brug de rivier over, richting La Ferté-Saint-Aubin in de Sologne. Vandaar volgen we de Cosson tot in het kleine Thoury, waar we overnachten. Eens aangekomen telefoneer ik naar huis voor het dagelijkse korte verslag van de rit.
dag 5: zaterdag 29 mei
Thoury-->Charnizay ------------------------------------------------------------------------------------ 126,75 km, gemiddeld 22,2 km/u
We fietsen het Parc de Chambord in, naar het Château de Chambord, het grootste kasteel 'aan' de Loire. Na een uurtje 'bezichtigen' rijden we verder, langs het Château de Cheverny naar Saint-Aignan. Aan een bosweg stoppen we voor de dagelijkse picknick. De twee frigoboxen uit de auto halen, ook de thermossen, messen, vorken, bekertjes. Er is meer dan genoeg: brood, beleg, tomaten, (oplos)koffie, (oplos)soep, rijstpap, |
|
|
|
youghourt, fruit, ... Een boomstam doet dienst als zitplaats. Maaike, Luc en ikzelf zijn vlug voldaan, voor Willy, Bert en Kamiel kan er altijd nog wat bij, zodat onze picknick toch telkens een uurtje duurt. Voor Châtillon-sur-Indre en daarna voor Charnizay, worden we verplicht omleidingen te volgen waardoor we 18 km meer afleggen dan voorzien, maar uiteindelijk komen we toch op onze verblijfplaats, een groot pachthof (ong. 50 km ten zuidoosten van Tours).
dag 6: zondag 30 mei
Charnizay-->Saint-Maurice-des-Lions ---------------------------------------------------------- 121,47 km, gemiddeld 21,8 km/u
Het is bewolkt, maar op wat lichte regen na blijft het droog. Na 10 km stoppen we in Preuilly-sur-Claise om onze voorraad aan te vullen: brood, tomaten, fruit, ... en 12 flesjes Pelforth! We verlaten nu voorgoed la région du Centre en rijden la région de Poitou-Charentes binnen, naar Angles-sur-l' Anglin, gedomineerd door een kasteelruïne. We fietsen verder naar Saint-Savin, waar we in de abdijkerk met de ranke gotische torenspits, de 12e-eeuwse Romaanse fresco's gaan bewonderen. Vanaf Lussac-les-Châteaux volgen we, van ver of van dichtbij de Vienne, over L' Isle-Jourdain en Confolens naar Saint-Maurice-des-Lions (ong. 50 km ten noordoosten van Limoges). Na de onvermijdelijke fromage zoeken we in het mooie maar wat verwaarloosde huis, langs een statige trap onze slaapkamer op.
dag 7: maandag 31 mei
Saint-Maurice-des-Lions-->Lisle ------------------------------------------------------------------ 107,76 km, gemiddeld 20,8 km/u
Onmiddellijk gaat het steil bergop. In Chabanais steken we de Vienne over en fietsen door het Parc naturel régional Périgord-Limousin, langs smalle kronkelende wegen, voortdurend stijgend en dalend. Voor het eerst rijden we enkele (zware) kilometers verkeerd. Vanaf Saint-Mathieu komen we gelukkig weer op de bredere D-wegen. Na de middag begint het te regenen, dus meer afstand houden, geen te hoge snelheid bij het dalen, bruuske maneuvers vermijden. Over Nontron en Brantôme, langs de Dronne, bereiken we uitgeregend Lisle (ong. 25 km ten noordoosten van Périgueux). Ondanks al de nattigheid hebben we nog de moed om onze camionette uit te laden en alles ordelijk terug te plaatsen. Ineens hebben we meer ruimte! Mooi gelegen, ruime kamers, lekker eten, en toch ... het is de enige chambre d'hôtes waar we dat irritante Frans chauvenisme, gekoppeld aan een hautaine houding, hebben ervaren.
dag 8: dinsdag 1 juni
Lisle-->Sauternes ------------------------------------------------------------------------------------------- 137,90 km, gemiddeld 21 km/u
Het regent. We dalen voorzichtig af naar het centrum van Lisle en volgen dan de rustieke Dronne naar Ribérac. Onder regen en opklaringen fietsen we zuidwaarts door het Forêt de la Double, picknicken in de regen, fietsen door de wijngaarden die de bordeaux supérieur Côtes de Castillon geven; rijden dan al ter hoogte van Bordeaux! Eens over de Dordogne doorkruisen we, tot aan de Garonne het gekende wijngebied Entre-Deux-Mers. Het heeft opgehouden te regenen, maar nu zijn het de soms nijdige hellingen en de tegenwind die de rit lastig maken. Van op de top van een laatste heuvel zien we plots Langon liggen, beneden in het dal van de Garonne. Het panorama is prachtig. Twaalf kilometer verder bereiken we Sauternes. Naar dagelijkse gewoonte genieten we 's avonds van een goede streekwijn, echter geen dure, zoete Sauternes!
dag 9: woensdag 2 juni
Sauternes-->Saint-Maurice-sur-Adour ---------------------------------------------------------- 100,95 km, gemiddeld 22,8 km/u
Het is nog 'frisjes', maar de opklaringen voorspellen beter weer. Al na 10 kilometer, in Villandraut stoppen we, om er de versterkte burcht van paus Clemens V te bekijken, maar ook om onze voorraad voor de picknick aan te vullen. We fietsen door de Landes, door uitgestrekte dennenbossen. Een deel van de Landes is beschermd als 'Parc naturel'; na Préchac rijden we door de oostelijke rand ervan. Verder in Roquefort, zitten we voor het eerst op één van die Franse pelgrimswegen naar Compostela, de weg vanuit Vézelay. We omzeilen Mont-de-Marsan en na 18 km bereiken we Grenade-sur-l' Adour. Parellel met de Adour rijden we |
|
|
|
tot in Saint-Maurice-sur-Adour. Rustig gelegen, goed ingericht, vriendelijk onthaal, onze laatste chambre d' hôtes is ook de beste en ... het is opnieuw mooi zomerweer!
dag 10: donderdag 3 juni
Saint-Maurice-sur-Adour-->Saint-Jean-Pied-de-Port ------------------------------------ 114,09 km, gemiddeld 20,8 km/u
Voortaan rijdt de camionette telkens wat vooruit, om dan boven op de helling of aan een kruispunt te wachten. Eerst over het heuvelachtige Chalosse, door o.a. Hagetmau, daarna over de ronde, maar toch lastige (en het is warm!) bergkammen van de Béarn, rijden we naar Sauveterre-de-Béarn. Van op een laatste kam zien we de Pyreneeën liggen! Door het dal bollen we Frans Baskenland binnen naar Saint-Jean-Pied-de-Port. Langs smalle straatjes en nauwe stadspoorten geraken we met de camionette uiteindelijk bij ons twee sterren-hotel. Na het avondmaal wandelen we over de oude stadsmuur naar de Porte Saint-Jacques waardoor vroeger de pelgrims de stad binnenkwamen. We stappen voorbij de refuges of |
|
|
|
slaapplaatsen voor de pelgrims, zien schelpvormige deurknoppen en fonteintjes. We voelen dat we aan de 'pied' zitten van de 'port' (= bergpas) naar Spanje, naar Saint-Jacques in Santiago. We drinken er een (twee) Elki-pilsje(s) op.
dag 11: vrijdag 4 juni
Saint-Jean-Pied-de-Port-->Puente la Reina ------------------------------------------------ 101,93 km, gemiddeld 20,8 km/u
We steken de grens over en klimmen door een bosrijk gebied, langs haarspeldbochten maar minder spectaculair dan gevreesd, tot de Puerto de Ibañeta (1 057 m). Aan de kapel hebben pelgrims kruisjes geplant en een gedenksteen herinnert er aan Roeland uit het Chanson de Roland. Dan dalen we over 2 km steil af naar Roncesvalles en brengen er een blitzbezoek aan het 13e-eeuwse augustijnenklooster. We rijden om Pamplona; geleidelijk valt de beschutting van de bomen weg en kan de zon ongehinderd branden. De baan is nieuw aangelegd en loopt door enkele tunnels waarin, omwille van de veiligheid de camionette achter de fietsers blijft. Op de bergen in de verte zien we tientallen moderne windmolens. Het verkeer wordt drukker, maar gelukkig kunnen we afslaan naar Puente la Reina. Voor het avondmaal wandelen we nog naar die beroemde Puente over de Arga. Onderweg horen/zien we kleppende ooievaars en in de iglesia de Santiago bewonderen we een met goud belegde Sint-Jakob. Aan de brug gekomen volgen we de vroegere pelgrims tot aan de overkant en gaan er dan mediterend bij zitten. |
|
|
|
dag 12: zaterdag 5 juni
Puente la Reina-->Nájera --------------------------------------------------------------------------- 116,13 km, gemiddeld 20,4 km/u
De camino francés doet ons al onmiddellijk klimmen. Soms loopt onze weg samen met die van de pelgrims die te voet Santiago trachten te bereiken, soms kruisen we hun weg. Onverwacht wordt de camionette door de Guardia Civil tegengehouden, alles blijkt in orde. Voorbij Estella, bij het monasterio de Irache zien we |
|
|
|
aan de zijgevel van het wijnmuseum twee kranen, één voor water en ... één voor wijn. Gratis! Maar we blijven 'geheelonthouders'! We rijden verder, door een verschroeid landschap. Na de picknick wrijven we ons nog eens extra in tegen zonnebrand. Om Logroño te vermijden fietsen we in een boog door de 'onderkant' van het autonome Spaans Baskenland. De kleine binnenwegen zijn er slecht bewijzerd, verschillende keren moeten we de weg vragen, de hellingen zijn lang, zwaar, het asfalt is wak. Uiteindelijk rijden we dan toch richting Nájera en bollen we het kleine autonome gebied La Rioja binnen, waar de gekende Riojawijn wordt geperst. Nájera, ooit bolwerk van de oprukkende Moren, betekent in het Arabisch 'plaats tussen de rotsen'. In die rotsen zien we heel wat gaten van grotten, vroeger vermoedelijk verblijfplaats van kluizenaars.
dag 13: zondag 6 juni
Nájera-->Burgos -------------------------------------------------------------------------------------------- 90,89 km, gemiddeld 21,4 km/u
Gezien het zoekwerk van gisteren hebben we beslist geen omwegen te doen, maar gewoon de N120 te volgen. Na een 20-tal kilometers slaan we toch af, naar Santo Domingo de la Calzada en bezoeken er de kathedraal, met o.a. een mooi renaissanceretabel en ... met in een gebeeldhouwd kippenhok een levende haan en kip! Uiteraard zit daar een legende achter. Terug op de N120 fietsen we het grote autonome gebied Castilla y Léon binnen. We klimmen door het natuurgebied van de Montes de Oca en dalen dan af naar Burgos. Aan het standbeeld van El Cid wijst de thermometer 32° C aan. Vlug bagage en fietsen binnendragen om nog tijdig aan de gotische kathedraal Santa Maria te zijn. Indrukwekkend mooi, zowel buiten, de torens en portalen, als binnen, de koorstoelen, de retabels, de grafmonumenten, de gebeeldhouwde koepel, ... Langs de kloostergang verlaten we de kathedraal en wandelen onder de oude |
|
|
|
stadspoort, de Arco Santa Maria door, tot op de autovrije Paseo del Espolón. Het is er druk, maar we vinden er toch nog een tafeltje voor een koel pilsje. Wanneer we later het restaurant van ons hotel binnenstappen is het geroezemoes er duidelijk Vlaams getint, door een groep Vlaamse middenstandsvrouwen (en enkele mannen) die er ook logeren. Dat we op de fiets vanuit Vlaanderen komen, en ook onze truitjes zijn onderwerp van gesprek.
dag 14: maandag 7 juni
Burgos-->Carrión de los Condes -------------------------------------------------------------------- 86,40 km, gemiddeld 22,5 km/u
We geraken vlot de stad uit en volgen opnieuw de N120, door een wijds landschap met toch enkele serieuze beklimmingen. Voor onze dagelijkse picknick zoeken we wat schaduw op, aan de ingang van een kerkje. Enkele ouderlingen komen kijken, de omgeving kreunt onder de warmte, de huizen staan er armoedig bij. We moeten verder, naar Carrión de los Condes, waar we overnachten in het Real Monasterio San Zoilo, een vroeger Romaans klooster in 1992 gerenoveerd tot een hotel. Het is zonder twijfel onze mooiste verblijfplaats. De inrichting is ruim, rustiek in steen en hout. Veel verwijst er naar de camino, tot de zware schelp aan onze kamersleutel toe. Buiten houden we eerst nog eens grote kuis in onze camionette, daarna wandelen we door de gangen, waar gregoriaanse muziek klinkt, tot aan de kapel. De middenstandsvrouwen zijn er ook, en hebben er hun dagelijks bezinningsmoment. Wij trekken naar de bar 'om er te bezinnen' bij een wit wijntje. De bediening in het restaurant, 'onder een woud van middeleeuwse balken' is, omdat we het dagmenu nemen nogal koel, maar toch genieten we van de Sopa Castellana, ... en trekken ons daarna terug in het klooster.
dag 15: dinsdag 8 juni
Carrión de los Condes--->La Virgen del Camino ------------------------------------------- 67,84 km, gemiddeld 23,4 km/u
We blijven de N120 volgen, door de meseta, een droge vlakte op 700 tot 1100 m. Onderweg neemt Maaike Sophie in de wagen, een Franse pelgrim met zere voeten die meerijdt tot voorbij Sahagun. Wij fietsen over enkele venijnige hellingen verder tot aan de N601. Omdat het verkeer rond Léon te druk is voor fietsers hebben we afgesproken hier met z'n allen in de camionette te stappen: twee fietsen in de auto, drie op de trekhaak. Het is een goede repetitie voor de terugreis. Langs de autostrade rijden we naar La Virgen del Camino, een voorstad van Léon, waar we deze keer in een 'baanhotel' overnachten. We zijn er vlug geïnstalleerd, de kamers vallen mee. We wandelen tot aan de enige moderne kerk op de camino, gebouwd tussen 1958 en 1961. De voorgevel, in beton en glas, is versierd met 13 grote bronzen beelden: Maria en de twaalf apostelen. Binnen is er pas een mis begonnen en we gaan zitten om mee te volgen.
dag 16: woensdag 9 juni
La Virgen del Camino--->Astorga ------------------------------------------------------------------ 40,25 km, gemiddeld 22,8 km/u
's Morgens zien we vele pelgrims voorbij stappen, al vroeg op weg om de grote hitte te vermijden. Maar wij rijden met onze camionette naar het centrum van Léon. Voor de Casa de Botines 'zit Gaudi ernaar te kijken'. Wat verder komen we aan de gotische kathedraal. Binnenin zijn de afmetingen harmonieus, maar is vooral de lichtinval, door de meer dan 1700 m² glasramen, betoverend gekleurd. Daarna volgen we de stadsmuur tot aan de kerk San Isidoro met de Puerta del Perdon, waar zieke of uitgeputte pelgrims die vreesden niet in Santiago te geraken, al volledige vergiffenis (perdon) konden krijgen. Naast de kerk ligt het Panteón real waarbinnen vooral de Romaanse zolder- en wandschilderingen imponeren. Langs het voormalige pelgrimshospitaal San Marcos, waarvan de renaissancegevel versierd is met veel Jakobsschelpen, komen we weer bij onze camionette. Na de picknick ter plaatse, keren we terug naar ons hotel en fietsen vandaar langs de N120 naar Astorga. Onderweg zien we voor het eerst een wegwijzer naar Santiago de Compostela: nog 326 km! 's Avonds wandelen we in Astorga tot aan de kathedraal en tot het Palacio Episcopal, opnieuw een werk van Gaudi in een suggestieve gotische stijl, lijkend op een sprookjeskasteel. We drinken nog een frisse pint, doen enkele inkopen, zien in de gevel van het stadhuis de twee maragatos die om het uur op de klok slaan, en komen aan het hotel waar de tafel klaar staat. |
|
|
|
dag 17: donderdag 10 juni
Astorga--->Villafranca del Bierzo ------------------------------------------------------------------ 82,91 km, gemiddeld 19,1 km/u
Het weer is opnieuw schitterend. We fietsen door een schaars bevolkt, ongerept gebied. De weg begint te stijgen, wordt smaller en slechter. Aan de vele pelgrims te voet zien we dat we echt op de camino zitten. Over 10 km met 8% stijging klimmen we tot Foncebadón, vandaar nog 2 km met 14 % stijging naar Cruz de Ferro (1520 m). Temidden van een hoop stenen staat er een houten paal die een ijzeren kruis draagt. Vele |
|
|
|
pelgrims gooien er hun steen weg, met hun zorgen en lasten. Na een korte afdaling volgt nog een korte steile klim van 12%. Pas dan begint de echte afdaling, 16 km lang, soms met 15% daling, langs haarspeldbochten, aan 60 km/uur of meer. Halverwege de afdaling wordt de weg plots een smal dorpsstraatje met in het midden een geul voor het water, errond enkele armoedige huisjes. We zijn in de Middeleeuwen! We dalen verder tot Molinaseca en fietsen dan richting Ponferrada, rijden er enkele (zware) kilometers verkeerd, maar bollen uiteindelijk toch naar Villafranca del Bierzo. Voor een keer moeten we buiten ons hotel een restaurant opzoeken en krijgen een felle maar korte regenbui over ons. Daarna wandelen we nog door het mooie stadje, niet voor lang echter want iedereen verlangt naar rust.
dag 18: vrijdag 11 juni
Villafranca del Bierzo--->Portomarin ----------------------------------------------------------- 101,69 km, gemiddeld 19,7 km/u
We volgen de oude NVI, kronkelend tussen de bergen. In de verte zien we de enorme viaducten van de autostrade. Wij slaan af naar Ruitelán, vanwaar het echte klimwerk begint, aan 7 tot 10%. Eerst tot de Puerto de Pedrafita (1099 m), een van de oudste toegangswegen tot Galicië, dan naar het 'Keltische' O Cebreiro, met onderweg een prachtig panorama en verder over de Alto San Roque (1270 m), waar een beeld van een stappende pelgrim staat, naar de Puerto El Poyo (1377 m). Vandaar dalen we af, 15 km lang aan 60 km/uur, over lange rechte stukken met dan ook weinig haarspeldbochten. 'Beneden' blijft de weg, over o.a. Samos en Sarria, sterk heuvelachtig. Uiteindelijk dalen we af naar Portomarin. Onder ons zien we het stuwmeer liggen, indrukwekkend. We fietsen de brug over en klimmen dan kort maar steil tot bij ons hotel. Portomarin: een vestingkerk, souvenirwinkels, huizen in eenzelfde eentonige bouwtrant.
dag 19: zaterdag 12 juni
Portomarin--->Santiago de Compostela ------------------------------------------------------ 103,02 km, gemiddeld 18,1 km/u
We moeten al direct sterk klimmen. Na ongeveer 20 km slaan we een smalle weg in, die ook door vele groepjes pelgrims te voet wordt gevolgd. Een weg met putten en stenen, erlangs armtierige huisjes met ernaast vaak een hórreo of voorraadschuurtje voor de maïs. We zijn de ervaring van de 'camino te voet' rijker, maar zijn toch opgelucht als we op de bredere N547 uitkomen, die we over vele lange hellingen blijven volgen door o.a. Arzúa tot voor Labacolla, waar fietsers en camionette een verschillende weg moeten volgen. Gelukkig niet voor lang zodat we allen samen arriveren bij ons hotel aan de rand van Santiago. Eerst inchecken en dan naar Monte del Gozo fietsen. Er staat een pompeus monument dat herinnert aan het pausbezoek in 1993, maar de kathedraal kunnen we niet ontwaren. We rijden dan maar de helling af naar het centrum toe. Tussen de vele pelgrims door fietsen we tot op de Plaza del Obradoíro |
|
|
|
voor de kathedraal. We wensen elkaar proficiat en kijken daarbij op naar Sint-Jakob in de voorgevel van de kathedraal. Dan stappen we naar het gebouw waar we ons 'diploma' krijgen op basis van de stempels, die |
|
|
|
Maaike elke dag overal waar we kwamen naarstig verzamelde. Dik verdiend, zo zeggen ook de middenstandsvrouwen die hier al vroeger zijn aangekomen. We fietsen terug naar ons hotel en drinken er een extra glaasje wijn op de goede afloop.
dag 20: zondag 13 juni
Santiago de Compostela--->Cangas de Onis --------------------------------------------------------------------------------------- 450 km
We rijden met de camionette tot bij de kathedraal uit de 11e eeuw, dus Romaans, maar waaraan men in de 17e en 18e eeuw een barok uitzicht heeft willen geven. Zo werd er een barokke voorgevel voor de (mooiere) Romaanse geplaatst. We lopen rond en bewonderen de Puerta's. Daarna hebben we nog wat tijd om souvenirs te kopen, maar om 11.30 u zitten we al in de stampvolle kathedraal voor de pelgrimsmis van 12 u. Het is een plechtige viering, een lange lijst met de herkomst van de pelgims, waaronder ook 6 peligrinos de Belgica, wordt voorgelezen, de warme stem van de zangleider brengt sfeer, we houden onze adem in als het grote wierookvat boven onze hoofden slingert. Na de mis gaan we nog vlug Sint-Jakob groeten, in de Pórtico de la Gloria. Maar het is tijd om te vertrekken. Bagage, fietsen in de camionette of op de trekhaak en vooraan 2 x 3 fysisch en geestelijk voldane pelgrims. Over Lugo rijden we door een berglandschap naar de Spaanse noordkust: links de zee, de kust, baaien, vissershavens en rechts bergen, door tunnels en over hoge viaducten. Na Avilés rijden we richting Oviedo en vandaar naar Cangas de Onis. Als gevolg van files, bochtige wegen, wegenwerken komen we er maar bij schemeravond toe.
dag 21: maandag 14 juni
Cangas de Onis--->Jonzac ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 750 km
We 'werpen nog een blik' op de Picos de Europa en rijden opnieuw richting kust, bollen langs Satander, Bilbao naar San Sebastián, weer door tunnels en over viaducten met prachtige zichten op de baaien. We steken de grens met Frankrijk over en snellen tot Bordeaux, waar de ring voor vertraging zorgt. Daarna rijden we door tot Jonzac.
dag 22: dinsdag 15 juni
Jonzac--->Roosdaal --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 1000 km
Oorspronkelijk waren we zinnens langs N- en D-wegen naar huis te rijden, maar uiteindelijk betalen we liever 'péage' om vlugger thuis te zijn. Om Parijs te omzeilen rijden we zelfs tot Troyes en vandaar door Reims, ... en langs Cambrai, Valenciennes, Bergen veilig naar Roosdaal. Klokkengelui kondigt er onze |
|
|
|
komst aan. 'Onze vrouwen' hebben alles mooi voorbereid (bedankt!): een korte viering in de kerk, daarna in de pastorie broodjes, abdijbier en ... gelukkig thuis.
Kantekeningen
* Zo'n tocht moest natuurlijk goed worden voorbereid en de taken verdeeld. Mijn voorbereidende opdracht was dubbel:
- het geschiktste vervoermiddel zoeken voor bagage en voeding, en ook om terug te keren. Ik stelde voor een camionette te huren, die ons op de heenreis zou volgen (met reistassen, picknick, drank, ...) en ons ook zou terugbrengen (samen met de fietsen). Achteraf bleek het een wijs voorstel.
- krantjes opstellen vol informatie over de streek waardoor we reden, over de bezienswaardigheden. Het zijn er uiteindelijk twintig geworden.
|
|
|
|
Bij gebrek aan tijd, en geconcentreed op het fietsen soms ook bij gemis aan motivatie, bezochten we onderweg slechts sporadisch een stad, een gebouw, ... maar we genoten hoe dan ook van het landschap. Daar de chambres d' hôtes altijd buiten het centrum van de etappeplaats lagen en we er ook vrij lang aan tafel zaten, bleven we er, op één autoritje na, ter plaatse. Maar vanaf Saint-Jean-Pied-de-Port overnachtten we telkens in een hotel, gelegen in/bij het centrum. Het avondmaal werd er laat opgediend, zodat. we vooraf nog menige mooie stadswijk konden verkennen. Ik had mijn krantjes dan toch niet tevergeefs geschreven, bovendien genoot ik door mijn schrijven, dubbel van wat we zagen.
* Oorspronkelijk zou ik met de volgwagen rijden, maar twee maanden voor het vertrek kocht ik een 'koersfiets', begon te trainen (om ook 10 overtollige kilo's te verliezen) en fietste 1400 km als voorbereiding. Op weg naar Santiago de Compostela zou ik elke dag een stuk meefietsen, uiteindelijk fietste ik meer dan 1400 km mee. Soms stapte ik toch af omdat ik me wat schuldig voelde daar ik niet begeleidde zoals afgesproken, soms was het de 'schrik' om wat komen zou, soms beten de kilometers of de hellingen me toch te diep in de kuiten, maar achteraf gezien zat er geen logica in, want ik fietste de langste rit naar La Chapelle-la-Reine (153 km) volledig uit, evenals de rit over de, van gans de tocht, hoogste top (1520 m hoog). En ik zat nog maar pas in de auto, of ik voelde al de hunker om weer te fietsen.
Daarbij heb ik ervaren dat als men op eigen ritme kan fietsen (soms slechts 1 à 2 kilometer gemiddeld minder), men veel kilometers en scherpe hellingen aankan. Zo pauzeerde ik in enkele ritten wat korter en reed al verder, op eigen tempo. En wat bleek, ik beklom rustig enkele serieuze hellingen en het duurde een hele tijd vooraleer mijn geoefende medefietsers me inhaalden. Maar soms heb ik afgezien, verschrikkelijk afgezien! De gemiddelde snelheid lag trouwens, vooral in Frankrijk, vrij hoog.
Mijn tochtgenoten waren geroutineerde fietsers. Aanvankelijk bekeek ik met een zeker scepticisme hun voortdurend bezig zijn, voor en tijdens de rit, met hun lichaam (de spieren warm houden, truitje aan, truitje uit,...), met hun voeding (kaas, vlees en vitamines, ... elk had zo zijn eigen remedies) en natuurlijk met hun fiets (banden heel hard oppompen, ketting smeren, ...). Maar ik heb van hen ook geleerd in groep te fietsen, mijn ademhaling te beheersen, mijn krachten te doseren, onderweg aandacht te hebben voor mijn voeding (Ik heb nooit in mijn leven zoveel rozijnen gegeten!).
* Men beweert dat men van Santiago de Compostela terugkeert als een ander mens. Ik heb het gevoel dezelfde te zijn gebleven, maar toch ... het was zo'n unieke ervaring dat ze ongetwijfeld beïnvloedde.
Het was zalig fietsen op de 'autovrije' D-wegen in Frankrijk, maar ik genoot evenzeer wanneer we picknickten (en filosofeerden) langs de weg; de verstandhouding, uiteraard met mijn jongste broer, maar ook met de andere tochtgenoten was immers prima. Op eigen kracht 1520 m hoog geraken gaf me enorm veel voldoening, en dan 'de' kick, met een snelheid van 60 km/uur langs haarspeldbochten de Spaanse bergen afdalen. In de bergen zonder vrees, maar toen ik onze camionette naar ons hotel, onder bekijk van de vele terrasjesmensen, door de erg smalle straten en stadspoorten van Saint-Jean-Pied-de-Port moest manoeuvreren, brak het koude zweet me uit. In de kunststeden (... Santo Domingo de la Calzada, Burgos, Léon, Astorga, ... Santiago) langs de camino bewonderde ik kathedralen, kloosters, bruggen, monumenten, ... Ontroerd was ik bij onze aankomst voor de kathedraal van Santiago de Compostela en 's anderendaags in de pelgrimsmis. Ook al waren we eigenlijk luxe-pelgrims (we hadden in de volgwagen 'alles' bij de hand, we sliepen comfortabel) in vergelijking met de vele pelgrims die we langs de weg vele dagen vele kilometers zagen stappen, toch ben ik een klein beetje fier op de oorkonde die ik, samen met mijn tochtgenoten, mocht ontvangen.
|
|
|
|
* Achteraf had ik soms de indruk dat zo'n tocht meer aanspreekt dan gedurende een gans leven te proberen zijn job goed te doen (perceptie). Het is zoals met alle 'zogezegde prestaties', niet onderschatten, maar zeker ook niet overschatten!
Hubert De Bolle,
2/1/2007.
|
|
|