boomstructuur: startpagina >
artikelindex Marge > artikel


Begrafeniskosten

Op 22 februari 1776 overleed Jan Leemans, een ongehuwde knecht op het Gasthuishof. Zijn baas, pachter Arnold Petrus Van den Heuvel betaalde de begrafeniskosten: aan pastoor Cypriaan Matthé 11 gulden 14 stuivers (1) voor de lijkdienst; 14 stuivers aan orgelist Petrus Frans De Beenhouwer; aan deze laatste ook 4 gulden 11 stuivers voor 'het gelag te zijnen huize' (2); 4 gulden 2 stuivers aan dokter C.A. Nerinckx die de overledene 10 maanden lang had verzorgd; aan koster Jozef Van der Donck 5 gulden 5 stuivers voor 'het recht van het baarkleed', ook voor het was en omdat hij op het hoogzaal had meegezongen (inbegrepen ook het loon van de grafmaker); 15 stuivers aan de officier (veldwachter) omdat hij de parochianen had opgeroepen naar de lijkdienst; 11 gulden 11 stuivers aan Ignatius Franciscus Lindemans 'geestelijken vaeder der Eerw. paeters minnebroeders tot Ledeberghe' die 33 gelezen missen moesten opdragen ter zielelafenis van de overledene.


--------------------------------------------------------------------
(1) 20 stuivers = 1 gulden
(2) De rouwmaaltijd is dus doorgegaan bij Petrus Frans De Beenhouwer thuis (Kerkhofstraat), waar het herberg was. Uitgenodigd waren de luiders, de vrienden en ook de 'meyskens die hem gedragen ende gepaleert hebben'. (Was het omdat hij jonkman was dat 'meyskens' hem naar de kerk aan de Dender hadden gedragen?)