boomstructuur: startpagina >
artikelindex Marge > artikel


Abdij van Ninove: inkomsten, bezittingen in Pamel

In 1179 had de abdij van Ninove het recht op de Pamelse parochietienden gekregen,  een tiende van de oogsten, of van de waarde ervan, eerst in natura, later in geld. Maar ook het Sint-Jansgasthuis in Brussel kreeg tienden toegewezen. Uiteindelijk werd in 1260 de tiendenverdeling tussen de abdij en het Sint-Jansgasthuis definitief vastgelegd (1) (2): iets meer dan twee derde ervan ging naar de abdij, bijna één derde naar het Sint-Jansgasthuis. Daarbij mocht het Sint-Jansgasthuis ook novale tienden (op nieuwe gewassen of nieuw ontgonnen land) heffen binnen de grenzen waar ze de oude reeds bezat, maar moest jaarlijks aan de pastoor van Pamel 4½  mud granen leveren, deels rogge en deels haver. Tot op het einde van het Oud Regime werd die overeenkomst gerespecteerd, al heeft men wel eens getwist om te weten of het de Ninoofse of de Brusselse maat diende te zijn! Het was altijd de pachter van het Gasthuishof, waarschijnlijk pachtte hij ook de tienden van het Sint-Jansgasthuis, die de granen leverde.
De tienden van de abdij (3) werden opgedeeld in:
- de tienden van Pamel, het belangrijkste part;
Ze werden in de 15e en 16e eeuw samen met het Hof te Pamel verpacht.
- de tienden van Te Zuivene, soms ook de tienden van Ledeberg genoemd;
Ze werden door een uitpachter in huur genomen.
Concreter, in 1641-1642 had Peeter Evenepoel de tienden te Pamel, samen met 39 bunder grond, voor 668 gulden. Daarenboven moest hij aan de pastoor 100 gulden betalen, 6 zakken tarwe, zes zakken koren, zes zakken gerst, 2 zakken haver, een halve zak erwten en bonen en ook stro leveren. De kapelaan ontving 25 gulden. De tienden van Te Zuivene beliepen 275 gulden.




--------------------------------------------------------------
(1) J. Verbesselt: 'Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw', deel XXIII, Koninklijk geschied- & oudheidkundig genootschap van Vlaams-Brabant, 1991, 572 p. Aldaar p. 300.
(2) Volgens Gerard Van Herreweghen was het in 1200, in 'Eigen Schoon en de Brabander', jg. XLVI, nr. 1-2. Aldaar p. 5.
(3) Over de tienden van het Sint-Jansgasthuis ontbreken de gegevens.