|
Toen Karel Van de Woestijne in 1916 vernam dat August Van Cauwelaert ernstig was gewond schreef hij: 'Een schok door het hart, ...' en '... hij nam ieder in zonder andere moeite dan dat hij was zoals hij was.' (1)
Zowel Marnix Gijsen (2) als Gerald Walschap (3) schreven een biografie en beklemtoonden erin zijn verdraagzaamheid, wat uiteraard bij hen zeer gevoelig lag.
Bij het overlijden van August Van Cauwelaert schreef Gerard Walschap in 'Dietse Warande en Belfort': 'De vriendschap van August Van Cauwelaert is voor mij een onschatbaar geluk dat nooit meer van mij kan wijken, nooit vervangen worden. Niets heeft ons tijdens zijn leven kunnen scheiden, zijn dood kan het nog veel minder. In de loop van vijf en twintig jaar is zijn doen en denken zo innig met het mijne verweven dat het in mij bestendig aanwezig blijft. Door zijn afwezigheid kan het slechts duurbaarder worden. Bevestigd in een ander licht en kracht, ga ik hand in hand met deze christen naar mijn einde.'
Marnix Gijsen getuigde: 'Als groot-invalide uit de oorlog gekomen, in niets verdacht op vaderlands gebied - in een tijd dat flamingantisme met landverraad op één lijn stond - meer overtuigd dan ooit van het goed recht van het Vlaamse dynamisme, heeft hij, na 1918 een rol vervuld waarover weinig bekend is maar die geheel in overeenstemming was met zijn overtuiging en zijn diepe menselijklheid. Hij was voor velen in die chaotische periode een baken, een licht.' (4)
Ook André Demedts
schreef in 1960 in een krantenartikel: 'Kenschetsend ... is de verdraagzaamheid ... Maar voor degenen van wie hij kwade trouw of slechte bedoelingen had ondervonden, keerde hij zich minachtend af. Zijn ruimdenkendheid was niet het gevolg van innerlijke onzekerheid. Zijn gehele leven is hij een diep gelovig man geweest, ...'
-----------------------------------------------------------------------
(1) 'Karel Van de Woestijne Verzameld werk', A. Manteau n.v., Brussel, 1950, 861 p. Aldaar pp. 781, 782.
(2) Marnix Gijsen: 'August Van Cauwelaert', Desclée De Brouwer, 1968, 42 p.
(3) Gerald Walschap: 'A. van Cauwelaert', A. Manteau n.v., Brussel, 1959, 37 p.
(4) Marnix Gijsen: o.c. 2. Aldaar p. 14.
|