Sorbé Mathurin
Telegrafist van de optische telegraaf op Kattem
|
|
Geboren te Brantôme (Frankrijk) op 2 september 1773 (1) en overleden te Borchtlombeek op 21 juli 1835.
Mathurin was eerst soldaat in de legers van Napoleon, raakte gewond, ‘invalide de la cinqième demie Brigade de la Marine de Rochefort’ en werd daarna door het Franse bewind tewerkgesteld als ‘employé au Thélégraphe’. Werd hij al in 1803 aangesteld, toen de optische telegraaf naar Brussel, die over Kattem liep, werd aangelegd? Of was het later? Maar dan vermoedelijk ten laatste in 1807, want een jaar later werd te Borchtlombeek een voorkind geboren, vooraf aan zijn huwelijk op 20 juni 1810 (2) met Maria Van Bellingen (Pamel 14/7/1789-Borchtlombeek 1/10/1863) (3). In hun gezin dat te Borchtlombeek aan de Herststraat, hoek Abeelstraat woonde werden nog zeven kinderen geboren. Met het einde van het Franse bewind in 1815 raakte Mathurin ook zijn job als telegrafist kwijt en vanaf dan werd hij in de bevolkingsregisters vermeld als landbouwer. Kreeg hij nadien toch nog een uitkering van de Franse staat? Feit is dat hij in 1925 niet zelf de aangifte van de geboorte van zijn zoon deed omdat hij ‘... militaire invalide van den franschen dienst …' - om wat te regelen? - '... zich heden bevind in ’t hotel der invaliden te Parijs ...’. (4) |
|
----------------------------------------------------------------
(1) Zoon van Silaire/Hilaire Sobré en Marie Gerard.
Soms wordt ook Saint-Pardoux, gelegen in hetzelfde departement, als zijn geboorteplaats aangegeven.
(2) Tekenden als getuigen, o.a. Cornelis Van Mieghem pachter te Pamel, Charles Van den Eeckhoudt ‘instituteur flamand’ te Borchtlombeek, Antoine Pierre Evenepoel ‘maire adjoint’ te Strijtem. Allen burgers met een zekere sociale status. Waren zij fransgezind en vrienden van Mathurin of werden zij door hem gevraagd en durfden zij niet weigeren?
(3) Dochter van Catharina Van Bellingen (Pamel 9/11/1759-Borchtlombeek 7/1/1826).
(4) Gerard Van Herreweghen in ‘DF-Klokje’, tijdschrift Davidsfonds Roosdaal, 20e jg. 1988, nrs, 5, 6, 7. Aldaar p. 71.
|
|
|
|
|