boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex C > Chiromeisjes Pamel > artikel


Chiromeisjes (Pamel)/bivak
 

Zo zijn we zondag 4 Augustus te 4u30 op Hoogland beland, verwonderd van het prachtige landschap dat zich voor ons uitstrekte hebben we lang gestaan alvorens in de eetzaal binnen te treden. Het was er zo heerlijk en de brandende zon verwelkomde ons met een glimlach en vreugde dat er weer nieuwe bewoners waren in de witte nederzetting.
Toen we in de eetzaal kwamen namen we plaats op de houten banken en we deden niet te kort aan boterhammen eten, want na die reis was er geen enkele die geen eetlust had.
Spoedig was de maaltijd afgelopen en we mochten wat van de tijd gebruik maken. Zo zijn we dan overeen gekomen met hout te rapen, voor de stoof. Na een uurtje mocht vendel voor vendel hun bedden klaar maken, dat zou dan onze eerste nacht worden te Wezemaal.
Om 8u30 gilt een fluitstoot door de avondstilte en allen gingen we de omgeving verkennen. We kwamen hand aan hand de berg afgerold en tuimelden hals over kop de diepte in. Geen een is bespaard gebleven, we hadden allemaal blauwe plekken, en builen, schrammen en wat nog al meer.
De Heide lokt je als een kussen en spoedig klinkt het bevel ‘Ter plaatse zit' dat dan ook direct gedaan werd. Eerst wat op adem komen en dan vooruit! en het lied kwam er uit het was een lied om voor het middagmaal te zingen. Maar buiten dat lied klonk er een ander zacht en vluchtig van pure deugd hier met de groep in de heide te zitten, het was alsof de heide ons verwelkomde met het lied
In de frisse avonddome
Meisje lief ligt gij te dromen
Als verdoken in het groen
Onder late zonnezoen
Nadat we ons Chiroliedje goed in ons geheugen geplant hadden gingen we terug het was 9u30 en het was al donker, zo gingen we weer vreugdig de berg op. Nu niet meer al stoeien maar als behulpzame voor een ander, de klimpartij was niet zo gemakkelijk en dikwijls werd er een hand gelost en rolde men weer naar beneden. 'Mon Dieu c'est terrible!' Eindelijk geraakten we boven en kwamen blijgezind in de kampplaats.
Samen gingen we naar bed en het was onze eerste nacht, het duurde dan ook lang eer we in slaap geraakten. Steeds maar werd er gefluisterd en gelachen en het was dan ook snachts eer we sliepen. Die nacht schoten we allen wakker. Wat was dat? He! nu werd het ons duidelijk 't was Smetteke die bezig was aan 't dromen. En gelachen dat we hebben, kunt u wel geloven zeg!
Zo kwam het dat die morgen de leidster met slaapkoppen te doen had. Allemaal kwamen we van onder de dekens gekropen en vroegen ‘Heila zeg wad es dadde moeten wijlen al op staôn?' En de leidster die stond juist met haar fluit in de mond, schoot in een lach dat de fluit bekanst op de neus van Marieke belandde. Wat ne grap zeg! Spoedig stonden we in cirkelformatie rond het altaar en volgden godvruchtig de H. Mis. Na de mis gingen we eten en blij werd er een stapliedje ingezet en zo kwam het luidruchtig volkje aan de tafel geland. Er werd een handje toegestoken en een voor een verdwenen de kanten in onze buik. 't Was al te zien dat we een dag op ons rantsoen zouden moeten staan. Na het eten werden de orders uitgedeeld en ieder kreeg zijn werk.
Zo hadden wij als opdracht penoenen klaar zetten, Lieve Vrouwke versieren en de eetplaats wat in 't groen steken. Wat we dan ook gedaan hebben. Het wachtwoord ‘Naar Hoogland' moest nog aan de muur en dan hadden we vrij.
We gingen wat rond neuzelen en daar was de fluit te horen. U moest het eens gezien hebben, van alle kanten kwamen we toegelopen, 't was echt leuk. Onder de formatie hebben we niet gesproken hoor! maar goed geluisterd.
Wat hadden we nu te doen? Wel onze bedden opmaken en daarna maar wat gaan ploeteren in 't water. Wat verschoten we daar lag zomaar een grote hond, hij kon toch wel zo groot zijn als een klein koe. Later wist ik dat het een St-Bernardshond was maar ja die bevestiging kwam te laat want had ik het eerder geweten ik had hem ook wel wat beter bekeken zulle!
Na het eten gingen we gezamenlijk naar Wezemaalse vijver. Wat werd er plezier gemaakt! Smetteke kwam met een foar het water ingelopen en ze schoof uit en deed maar eens fluks kopje onder. Er werd achter een bal gezeten en zo kon het ook niet anders of we waren van onder tot boven nat en al die met witte bloesen of in hun hemd erin geweest waren kwamen er zo geel uit! 't waren presies Chinezen. Ik moet je wel verzekeren dat het water niet al te proper was, maar ja dat deed er niet toe we hadden dan ook er ons plezier van.
Ik kan nu heus niet heel het bivak vertellen tot in de puntjes want dan zou ik wel boeken kunnen schrijven en zoveel tijd heb ik er niet voor hoor! Om zo te zeggen de dagen verliepen met plezier – spelen – 's morgens naar de mis gaan – vlagge eisen en dalen – achter melk en water gaan – naar het dorp en naar de vijver gaan en dan ook ons kampvuur houden enz ....enz .... maar over een ding moet er nog wat geschreven worden en dat is van ons vertrek.
Het was op zaterdag 10 augustus. We hadden zowat een half uurke vrij en iedereen verdween uit het zicht. Weldra kwam Julientje aangelopen met ne bouquée bloemen, allemaal hei en nog hei. Vervolgens kwamen ze, de een na de ander geladen als een ezel. En het werd een geknutsel van diadeems, paardestaartspelden en nog al meer. Zo kwam het dan ook dat we als indianen naar huis gingen. De rugzakken waren al bijna gereed en die noen hebben we nog voor de laatste maal te Wezemaal geëten, ... en toen werd het een drukte iedereen wilde zijn eigen eetgerief hebben en het kon niet vlotten, en zo werden we met berisping en dat we maar konden wachten tot alles afgewassen was naar onze slaapzaal gestuurd.
2u30 Daar kwam de autobus al aan en weldra verlieten we ons logeerplaats en stapten zwaar geladen met bloemen en wat nog al meer weer de zandweg af alles verlieten we, Wezemaal, onze matrassen (ze waren wel wat hard), onze keuken, de heide, de St-Bernardushonden en vooral het mooie landschap, met zijn heuvelen, bossen en dennebomen, heidebloemen, en zijn eerlijke vijver (was te geel). Een landschap dat ons wel lang in het geheugen zal blijven. Maar het is voorbij en aan alles komt een eind, zo reden we luid zingend naar huis onder een kletsnatte regen. Moesten jullie nu vragen beste Chirokameraden die niet mee op bivak geweest zijt. ‘Wel zouden jullie nog willen weer gaan?' dan zou ik zonder falen, maar kordaat antwoorden ‘Jazeker! en als het mag en nog wel 2 keer ook zulle!'
Wel dit is dan een verslag geweest over ons bivak en 't volgend jaar komt er nog een beter. (1)


---------------------------------------------------------------------
(1) In het verslagboek (1957) van het vendel der goudbloemen van de kroonmeisjes.