Cambier Hiëronymus
Pastoor te Pamel van 1665 tot 1676
|
|
Geboren te Geraardsbergen uit een bekende en bemiddelde familie (1). Op 27 december 1630 werd hij in de abdij van Ninove geprofest, later priester gewijd. Hij was in de abdij achtereenvolgens lector, supprior, cellarius en provisor. In 1659 werd hij pastoor te Voorde en in 1665 pastoor te Pamel. Hij overleed er op 29 december 1676.
Tijdens zijn pastoorschap:
* slaagde hij er al in 1667 in, ondanks de oorlogsellende, zijn vervallen kerk herop te bouwen.
Zijn opvolger getuigde dat men hem veel dank verschuldigd was, omdat hij het aandurfde de kerk te vernieuwen 'ex fundamentis' en het klaarspeelde alle schulden af te betalen.
* liet hij meermaals, om ze te vrijwaren tegen diefstal/plunderingen van Franse soldaten, kerkelijke kostbaarheden naar Brussel brengen.
In mei 1667 een kist met kerkgewaden, in maart 1668 de relikwieën van Sint-Laurentius, in maart en in april 1672 verschillende kostbare kerkelijke voorwerpen.
* onderhield hij goede relaties met de familie de Coupigny.
In hun huis in Brussel werden telkens de kerkelijke kostbaarheden in veiligheid gebracht. In de nieuwe kerk lieten ze een grafkelder bouwen waarin de toen laatst gestorven leden ook werden bijgezet. Waarschijnlijk hebben zij de nieuwe kerk ook meegefinancierd.
---------------------------------------------------------------
(1) Zijn moeder, Antonia de Belloy woonde te Pamel bij hem in en overleed er op 15 april 1673. |