|
‘Het was de dorpelingen streng verboden nog over de Dries te gaan. Eén uitzondering: Franciscus Ignatius Lindemans, de 91-jarige schoolmeester, bij wie kol. Gardiner “logeerde” mocht vrij rondwandelen.
De ordonnans van deze kolonel moet een brutale vlegel geweest zijn, die meer dronk dan goed was en in de kelder van zijn meesters' gastheer stelselmatig de bier- en wijnvoorraad aansprak.
Op een avond kreeg dit heerschap ruzie met Sjodden, de huisknecht. De twist liep hoog op en de knecht werd razend: met de zware keldersleutel mepte hij de bedronken Engelsman tegen de grond. Maar die slag op zijn hoofd kwam harder aan dan de bedoeling was en de ordonnans bleef dood liggen. Sjodden zat daarmee in erg nauwe schoentjes en wist maar al te best welke straf hem nu te wachten stond. Zaak was, het lichaam van de Engelsman te doen verdwijnen. Dit viel niet mee, want boven wandelden de Engelse officieren in en uit – mede omdat in dit huis de mess ingericht was. Daarbij stonden overal op de Dries schildwachten om de kanonnen te bewaken. Niettemin heeft Sjodden zijn slachtoffer doen verdwijnen, hoe, weet geen mens. Verondersteld wordt dat hij hem ergens in de donkere kelder zelf, begraven heeft.
Maar daarmee was de kous niet af. De kolonel ondervond spoedig dat zijn ordonnans niet meer opdaagde. Aan de bevolking van Ledeberg werd op 14 juni 1815 in de vroege morgen afgekondigd, dat de vermiste Engelsman binnen de 48 uren moest te voorschijn komen, levend of dood. Indien de soldaat bleek vermoord te zijn en de dader weigerde zich aan te geven, zou 't ganse dorp in brand gestoken worden.
Ledeberg moet dan zeer angstige uren gekend hebben. Sjodden echter zweeg in alle talen. Wie schat de algemene opluchting toen een paar uur voor het verstrijken van het ultimatum, Gardiner het bevel kreeg, met zijn batterij op te rukken in zuidelijke richting. De soldaten en hun officieren verdwenen samen met de kanonnen om op 18 juni bij Waterloo de grote veldslag te leveren, die Napoleon voorgoed uitschakelde. Maar de Engelsen hadden geen goesting meer om daarna nog naar de ordonnans te komen zoeken. Ledeberg was op 't nippertje aan de gehele ondergang ontsnapt.
Juffrouw Marie Lecoyer vertelde indertijd, dat de vader van Sus Borloo, alsdan veldwachter heeft verteld, dat het lijk van de vermoorde Engelsman in een zak werd gestoken en 's avonds al over de haag weggedragen naar de “brouwerij van Cathem” en alsdaar begraven.' (1)
-----------------------------------------------------------------------------
(1) Louis Derideaux: ‘De Engelsen te Ledeberg', in DF-Klokje, Davidsfonds Roosdaal, 1977, 9e jg nrs 9,10. Aldaar pp. 109-110. |