boomstructuur: startpagina >
artikelindex Marge > artikel


Vrouwenklooster van de abdij van Ninove te Pamel?

Al onmiddellijk na haar stichting in 1138 telde de Ninoofse premonstratenzer- of norbertijnenabdij ook een aantal vrouwelijke leden en was zij dus een dubbelklooster, een veel voorkomend fenomeen in de 12e eeuw. Waar de norbertinnen te Ninove verbleven werd niet teruggevonden.

In 1141 besloot het algemeen kapittel in Prémontré echter dat een vrouwenklooster minstens een mijl moest verwijderd staan van een mannenklooster.
Maar het duurde nog meer dan vijftig jaar vooraleer de abdij van Ninove voorbereidingen trof om de richtlijn van het kapittel uit te voeren, meer bepaald door de verhuis van de zusters naar Pamel in de omgeving van de toenmalige kerk. (1)
Daartoe schonken Willem I van Ledeberg en zijn vrouw Beatrix op 18 april 1196 twee bunder akkergrond, tien bunder bos en ook hun huizen naast het kerkhof. Ook leenman Gotin van Ledeberg schonk een woonstede gelegen aan de zijde van het kerkkoor. In de daarbij opgestelde oorkonden werd verder gespecifieerd dat ‘de woonsteden bij het kerkhof van Pamel aan de aalmoes werden toegevoegd opdat de zusters op die plaats zouden kunnen gaan wonen. Want daar zullen gebouwen kunnen worden klaargemaakt en al de rest, noodzakelijk voor hun leven van alledag.’ (2)
Ook werd in 1196 zuster Lismoud aangesteld als priorin.

Is de verhuis dan werkelijk doorgegaan?
Volgens sommige auteurs staat het niet vast dat deze effectief gebeurde. (3) Oorkonden die uitsluitsel zouden geven ontbreken, de kroniekschrijvers zwegen erover. Voor abt Jan de Neve was omstreeks 1660 de stilte van de kroniek zelfs het bewijs dat de priorij te Pamel nooit had bestaan. (2)
De meeste auteurs denken dat de verhuis in 1196 of iets later werkelijk doorging. (4) Dat er na 1196 geen klachten kwamen van de heren ven Ledeberg tegen de abdij dat deze haar belofte niet nakwam er een klooster op te richten, pleit onrechtstreeks toch voor een verblijf van de zusters te Pamel. Gingen de norbertinnen wonen in de ‘klaargemaakte’ woningen naast het kerkhof van Pamel, geschonken door de Ledebergse leenmannen? Lang heeft de kloostergemeenschap er wel niet bestaan. Vermoedelijk was de priorij zelfs van bij het begin amper levensvatbaar wegens een ontoereikend eigen patrimonium en bijgevolg door een gebrek aan bestaansmiddelen. Bovendien waren de tijden economisch rampzalig en bereikte de hongersnood in 1198 zijn hoogtepunt. Ook dat er maar eenmaal een priorin werd aangeduid was een veeg teken van het korte bestaan. Voor sommige auteurs was de priorij al in 1201 uitgestorven (3) (5), volgens anderen heeft ze wat langer standgehouden. (2) Waarschijnlijk werden de kloostergebouwen nadien omgevormd tot hoevegebouwen van de abdijhoeve het Hof te Pamel (6), die vermeld werd in de abdijkroniek voor het jaar 1242. Van zusters te Pamel geen woord!





-------------------------------------------------------------------
(1) Mogelijk heeft de abdij al rond 1142 getracht in Pamel een klooster voor vrouwen op te richten. Althans volgens Raoel Bauer e.a. in 'Brabant in de twaalfde eeuw: een renaissance', Centrum voor Brabantse Geschiedenis UFSAL Brussel, 1987, 193 p. Aldaar p. 33.
(2) Jaak Peersman: ‘De eerste zustergemeenschap van Ninove’. www.kerknet.be/sint-corneliusparochie-ninove/artikel/de-eerste-zustergemeenschap-van-ninove-1,2,3.
(3) Georges Vande Winkel e.a.: 'De premonstratenzerabdij van Ninove (1137-1796)', 1985, 52 p. Aldaar p. 10.
(4) o.a. ook volgens E.H. Soens, die nogal wat over de abdij heeft geschreven, zouden er te Pamel, voordat het Hof te Pamel er kwam, norbertinnen hebben gewoond.
(5) Van Herreweghen Gerard: 'Het hof te Zijpe', DF-Klokje, extranummer 1990, 98 p. Aldaar p. 5.
(6) Het Hof te Pamel, dat in 1242 werd afgebrand, heeft volgens Gerard Van Herreweghen inderdaad eerst naast het kerkhof en de boomgaard gestaan. Het werd nadien gebouwd tussen de huidige Kaaistraat en de nog bestaande oude pastorie. In ‘Waar stond het Hof te Pamel?’, Eigen Schoon en de Brabander, XLVe jg. nr. 1-2, pp. 15-24.