Uittreksel uit de toespraak van Hubert De Bolle bij het afscheid van Aloïs van het oudercomité op 12 juni 1992.

‘Als je enigszins kon was je aanwezig op de vergaderingen van de oudervereniging. Eerst kwam je met de fiets, maar de laatste jaren hebben we gemerkt dat je een privéchauffeur had. Op de vergadering zelf zei je niet zoveel, behalve wanneer het ging over de commissaris van Roosdaal, dan was je niet te stelpen. Maar wat je zei was steeds goed bedoeld, altijd opbouwend. Vandaar dat ik altijd terdege rekening heb gehouden met je opmerkingen en met je raad.
Eens er een beslissing werd genomen ging je daar volledig achter staan. Toen ons eetfestijn naar de nieuwbouw verhuisde en ons de schrik op het lijf sloeg, zei je me: ‘Hubert, ge zult het zien, het zal wel gaan.’ En het ging, zelfs heel goed, omdat je samen met andere bestuursleden de turnzaal leeghaalde, afwasbakken plaatste, leidingen legde en ook, niet te vergeten, gaten boorde. En hiermede heb ik het tweede aspect aangehaald dat me bij u zo is opgevallen, nl. je inzet, je werkkracht voor oudercomité en school. Op het eetfestijn was je haast dag en nacht aanwezig, maar je ging ook rond bij de handelaars voor de tombola, je was er ook wanneer er banken moesten versleurd worden, diepe bloembakken opgevuld, … altijd konden wij op jou een beroep doen. Eens was ik verwonderd dat je er niet was. Je weet wel de zaterdag van ons laatste eetfestijn. Maar toen werd je geveld op het ‘slagveld der Arjaunen’. (1) Het weze je een troost te weten dat anderen nog erger toegetakeld waren.
Wij hebben er achteraf nog veel plezier aan gehad en dat is het derde aspect dat je zo kenmerkte en dat je ook zo nastreefde: samenwerken op een aangename manier en in volle vriendschap.’

----------------------------------------------------------------
(1) Bier, 8 % alcohol.