boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex A > Anckaert F > artikel


Anckaert Frans/weggevoerde WO II
  Herman Van Herreweghen (1) was op 13 augustus 1944 als kind op de kermis toen rond drie, vier uur ‘Fahnders’ (2) met de revolver in de hand uit een vrachtwagen sprongen en het dorpsplein van Pamel opstormden om jonge mannen, werkweigeraars die toch nog naar de kermis waren gekomen aan te houden. De meesten konden tussen de draaimolens, schommels, kramen en woonwagens of langs de achterkeuken van de cafés ontsnappen, jammer genoeg niet Frans Anckaert en Marcel Appelmans. ‘Als onderduiker verbleef eerstgenoemde in het ouderlijk huis van zijn vader in de Poelkeveldstraat (vroeger café Lijsterhof). Op die kermis was hij op bezoek geweest bij zijn vader in de Kwinkeleerstraat. Bij het naar huis terugkeren was hij langs het wegje achter de kerk gegaan om dan via het dorpsplein en de Brusselstraat het thans verdwenen wegje (nu staat daar de Gemeentelijke jongensschool) naar de molen toe te nemen. Maar op het dorpsplein ontmoette hij een kennis en ze besloten om in het café van Oscar Stichelmans een pint te gaan drinken. Dat werd hem fataal. Toen hij op de vrachtwagen stond waarop de onderduikers zaten die in omliggende dorpen gearresteerd waren, kwam toevallig zijn vader voorbij, die (ik zie het nog altijd gebeuren) naar zijn zoon een vuist maakte, als wou hij zeggen: jongen, zie je het nu, hoe kun je toch zo stom geweest zijn je te laten snappen, ik had je zo gewaarschuwd. Na een kort verblijf in de Pupillenschool te Aalst, kwam hij met vele andere gearresteerden in Etterbeek op de trein naar Duitsland terecht. Via Dresden ging het naar een kamp aan de toenmalige Duits-Poolse grens waar ze loopgrachten moesten maken en oorlogsmaterieel moesten lossen. Begin 1945 werden ze er bevrijd door Sovjettroepen van Aziatische komaf. Begeleid door Sovjetsoldaten trokken ze te voet door Polen (half februari waren ze nog altijd in Polen) naar Kiev. Uiteindelijk kwamen ze in de havenstad Odessa terecht waar ze aan boord van een Engels transportschip gingen dat hen na een vaart van 6 dagen en nachten naar Marseille overbracht. De rest van de reis verliep per trein en op 13 april 1945 kon hij in Brussel een Belgische pint bier gaan drinken. Ditmaal zonder risico’s.’
 



-------------------------------------------------------
(1) Herman Van Herreweghen: ‘Pamelse oorlogsperikelen’, Davidsfonds Roosdaal/Erfgoed Rausa, extranummer DF-Klokje 2015, 216 p. Aldaar pp. 214-2015.
(2) Leden van de 'Zivilfahndungsdienst', een burgerlijke opsporingsdienst.