boomstructuur: startpagina >
artikelindex Marge > artikel


Straatruzie in Borchtlombeek

Op 28 juni 1839 verklaarde Petrus Praet, ‘herbergier en opzichter der werkzaamheden aan de banen en wegen' dat zekere Gulielmus Van Der Voorde uit Sint-Martens-Lennik, vergezeld van een voerman met wagen en paarden ‘zich had verstout en toegelaten enen piket uit te doen die geplaatst was in de Kerkstraat om doorgang te beletten gedurende enige dagen, terwijl Franciscus Dooms, meesterkasseider uit Borchtlombeek, bezig was met kasseien.' ‘Tegen wil en dank' wilden ze doorrijden en toen Dooms zei ‘het is verboden' antwoordde Van Der Voorde ‘het is een grote baan en ik rij er door'. Dooms heeft toen de paarden vastgegrepen om de wagen te ‘arresteren', maar Van Der Voorde heeft ‘zijnen stok genomen met enig lood er vanonder in en Dooms een slag op het hoofd toegebracht zodat er een opzwelling ontstond.' Van Der Voorde en zijn voerman zijn met geweld doorgereden en ‘al het werkvolk heeft zich moeten vermijden om niet overreden te worden.' Maar samen met de ambtenaar van politie konden we hem verderop toch ophouden. Van Der Voorde had een kasseisteen in de hand en ik heb hem verzocht deze weg te werpen en hem gevraagd ‘waarom zijt ge doorgereden'. Zijn antwoord: ‘wij luisteren niet naar de politie, wij schijten u uit en meer van deze beledigende woorden!' (1)


---------------------------------------------------------------------
(1) Uit het register van de processen-verbaal van Borchtlombeek van 19/11/1827 tot 18/9/1864.