Een hoere, een difvegge ende een tooveresse ... |
|
De schepenbank was in het Oud-Regime o.a. ook een soort vredegerecht. De schepenen oordeelden over geschillen inzake erfenissen, het betalen van schulden, van de huur, over betwistingen van de scheipaal, ... en vergaderden ook over:
8 april 1781: Josephus Appelmans en Joanna Maria Bellemans bekloegen zich bij de schepenen over Petrus Wets, die van de vrouw gezegd zou hebben dat ze ‘een hoere, een difvegge ende een tooveresse was, dat zij hem geduerende seven oft negen jaeren wel 500 g . hadde gestolen'. Zelfs de kinderen begonnen haar op straat uit te schelden. Wets ontkende, maar de schepenbank oordeelde anders. Hij moest verklaren dat Joanna Maria een eerlijke vrouw was op wier gedrag niets te zeggen viel en die bekentenis ook tekenen, die dan geafficheerd en afgelezen werd aan de kerk ‘ter gewoonelijcke plaetse naer de misse'.
23 april 1785: Jan Van der Kelen was herbergier ‘ende speleman' op de Kwinkeleer. Ook op tweede Paasdag had hij op zijn muziekinstrument (welk?) gespeeld terwijl jongelui van beide geslachten dronken en dansten. Twee officieren (veldwachters) waren toen binnengevallen en hadden Jan bekeurd, want op de tweede Paasdag dansen en springen op de tonen van muziek was in strijd met ‘sijne majesteijts placcaerten' (verordeningen). De baljuw eiste voor Jan een boete van 6 gulden en ... eenzelfde boete voor een der danseressen. |