Handen en voeten afgehouwen |
|
Pamelaars Jan Marcx en zijn broer (1) moeten zware jongens zijn geweest, maar kroniekschrijver Hennen van Merchtenen (2) heeft niet neergeschreven wat ze hebben misdaan. Wel dat Jan ca. 1448 te Vilvoorde in de gevangenis zat en dat de heer van Gaasbeek hem opeiste om hem te berechten. Maar Jan beriep zich op zijn buitenpoorterschap van de stad Leuven (3). Gedurende ongeveer 3 jaar werd daarover geredetwist door de Leuvense magistratuur en de heer van Gaasbeek. Uiteindelijk won deze laatste het pleit en werd Jan op 8 mei 1451 uitgeleverd. Welke straf hij opliep werd door de kroniekschrijver niet vermeld, wel de straf die zijn broer al in 1448 kreeg: ‘Item so waren sinen brouders des vorseiden jans te pamele hande ende voete afgehouwen ende was uut der kerken van pamele ghedragen daermen de hoechmisse dede.' De broer van Jan werd dus handen en voeten afgehouwen en tijdens de hoogmis uit de kerk gesleept!
-------------------------------------------------------------------
(1) Zij woonden aan de Koestraat.
(2) Maurits Sacré: ‘Kroniek- en Oorkondenboek van Merchtem'. Aldaar p. 16.
(3) Hij moet dus vroeger voldoende geld hebben gehad om zich in de poortersboeken van Leuven te laten inschrijven, om zo dezelfde voorrechten te genieten als de inwonende poorters. |