boomstructuur: startpagina >
artikelindex Marge > artikel


Herbergruzie in Borchtlombeek

In de namiddag van 2 oktober 1837 was Petrus Josephus Van Droogenbroeck in de herberg van Claudius Barbé aan het ruziën met zijn vader Jan. Na een tijdje is zijn broer Constant binnengekomen en heeft gevraagd ‘wat lawijt ze daar maakten'. Dan zijn Petrus en Constant beginnen ‘disputeren' en op tafel slaan zodanig dat de flessen eraf vielen, ‘op welk lawijt' de ‘klachtdoender', herbergier Claudius, bij hen is gegaan en hen verzocht heeft hun geschil te staken. Maar toen heeft Constant een fles vol bier genomen en hem daarmee een slag op het hoofd ‘toegebracht' zodat deze ‘ter aarde in bezwijming' is gevallen. ‘Ter aarde liggende' is Constant op hem gesprongen en hem gestampt dusdanig dat hij er verscheidene ‘confusiën en kwetsuren' heeft ‘van behouden', zoals is gebleken uit het certificaat van heelmeester De Smedt. Nadat Constant ‘buiten de deur was gestoken' door ‘menigvuldige persoon' is vader Jan weer binnengekomen en heeft ‘aldaar' de huisvrouw van Franciscus Eeckhoudt uit Teralfene aangerand en de kleren van haar ‘hert' getrokken. Door de hulp van ‘een menigte' personen is ze uit zijn handen geraakt en heeft ze de vlucht genomen. (1)


----------------------------------------------------------------------
(1) Uit het register van de processen-verbaal van Borchtlombeek van 19/11/1827 tot 18/9/1864.