boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex V >artikel


Vijd Nicolaas, heer van Pamel-Ledeberg van ca. 1397 tot 140x
+ zoon Joos, heer van Pamel-Ledeberg van 140x tot 143x, bestelde het 'Lam Gods'
+ kleindochter Mabelie, vrouwe van Pamel-Ledeberg in 143x

Vijd Nicolaas (1)
Nicolaas Vijd huwde met Amelberga van der Elst. In het gezin werden vijf kinderen geboren: Clais, Christoffel, Joos, Mabelie en Elisabeth.
In het moerassige noorden van het Land van Beveren ontgon Nicolaas turf, een toen belangrijke energiebron, en dreef er handel in, een bijzonder winstgevende bedoening. Rijk, ambitieus geraakte hij bekend, erkend in grafelijke kringen. In 1361 was hij kastelein van Beveren, in 1386 hoofdschepen van het Land van Waas, in 1389 baljuw van de Vier Ambachten (Aksel, Hulst, Boechoute en Assenede). Bovendien hield hij te Beveren van de graaf van Vlaanderen een leen, het hof te Walle.
Maar in 1390 werd Nicolaas beschuldigd van fraude en zelfverrijking. Hij werd door de graaf uit zijn ambten ontzet, moest een boete betalen en werd gedwongen het Land van Beveren te verlaten, verhuisde naar Gent. Blijkbaar hield hij toch nog voldoende financiële middelen over, had hij nog genoeg inkomsten van zijn handel in turf om ca. 1397 van Everard Boote de heerlijkheid Pamel-Ledeberg, met kasteel in de Kammeersen te kopen, wat hem een adellijke titel opleverde, die hij al lang ambieerde. De familie Vijd was voortaan een volwaardig adellijk geslacht.
Nicolaas overleed in 1412.

Vijd Joos(t) (2)
Het is onduidelijk van wanneer Joos Vijd de heerlijkheid Pamel-Ledeberg beheerde/in bezit kwam en ook eigenaar werd van het kasteel in de Kammeersen. Zeker is dat hij in 1408 in een cijnsboek werd vermeld als heer van Pamel en ook als dusdanig naar Pamel kwam. (3)
Joos huwde met Lysbette/Isabella Borluut (+Gent 15/5/1443) (4). Het huwelijk bleef kinderloos. Joos Vijd overleed te Gent in 1439.

 
Beiden sereen, voornaam, maar Joos toch met een zekere sluwheid en berekening en Isabella met enige verbetenheid (?)
 

Zijn vader mocht dan wel in ongenade zijn gevallen bij Filips de Stoute, toch wist Joos zich op te werken, ook bij Filips opvolgers. In het Land van Waas had hij verschillende lenen: het hof te Walle, een buitenverblijf te Waasmunster, een visserij aldaar … Omstreeks 1414 stichtte hij te Beveren een godshuis en begiftigde het met gronden. Samen met andere grootgrondbezitters liet hij na 1415 ongeveer 500 hectaren Scheldepolder indijken. Maar ook al had hij er meerdere eigendommen toch leert een opsomming van het eigen goed binnen Pamel dat dit belangrijker was dan al de gronden samen die hij in het Land van Waas bezat. (5)
Joos woonde echter te Gent, waarschijnlijk in de Scheldestraat (nu Gouvernementstraat). Herhaalde malen was hij schepen, in 1433-1434 zelfs ‘voorscepene' van Gent. Vermogend als hij was en trouw lid van de Sint-Jansparochie, liet hij op eigen kosten in zijn parochiekerk (thans de Sint-Baafskathedraal) een kapel (die nog altijd de Vijdkapel wordt genoemd) (ver)bouwen/versieren en in de sluitsteen van het gewelf zijn wapen en dat van zijn vrouw aanbrengen. Om de kapel nog meer luister te geven bestelde hij bij de gebroeders Van Eyck een retabel: het meesterlijk geschilderde ‘Lam Gods'. Door het dan te schenken aan de kerk verzekerden Joos en Isabella hun zielezaligheid en die van hun voorouders met een dagelijkse mis ‘ter ere van God, zijne gebenedijde moeder en alle zijne heiligen'. (6)
Op de onderste lijsten van de buitenluiken van het retabel staat volgend vierregelig vers:

 

Pictor Hubertus e Eyck major quo nemo repertus
incepit pondusque Johannes arte secundus
(frater) perfecit Judoci Vijd prece fretus
VersU seXta MaIVos CoLLoCat aCta tUerI (7)

 

De discussie over dit kwatrijn (Was het hoofdzakelijk Hubert of was het vooral of alleen Jan die dit meesterwerk schilderde?) laten we hier achterwege. Feit is dat Joos Vijd het retabel bestelde bij Hubert van Eyck, die echter in 1426 overleed en dat Jan van Eyck het verder afwerkte in 1430-1432. Zoals gebruikelijk hebben zij ook Joos en Isabella afgebeeld, op de keerzijde van de zijpanelen, geknield biddend. De laatste versregel bevat een chronogram van het jaar 1432, jaar waarin het retabel op 6 mei werd geplaatst in de Vijdkapel. (8)

Vijd Mabelie
Zij trouwde met Godfried Raes, heer van Zemst en kanselier van Brabant. In het gezin werd één dochter geboren, Gundola. (9) Mabilie Vijd was vrouwe van Pamel-Ledeberg en ook haar man Godfried werd vernoemd als ‘Heer van Pamele en Leerberghe'. (10) Hij is ook kanselier van Brabant geweest.


----------------------------------------------------------------------
(1) Ook Nicolaas Vij(d)t.
(2) Ook Judocus Veydt, Judocus Vijd.
(3) Heeft vader Nicolaas Pamel-Ledeberg al voor zijn overlijden aan zoon Joos geschonken? Of verkreeg de oudste broer Christoffel (nadat broer Clais al in 1390 was gestorven) de heerlijkheid en heeft hij ze overgelaten aan Joos? Of kwam Joos pas in het bezit ervan na het overlijden van Christoffel ca. 1417?
(4) Bekend Gents geslacht, met o.a. Jan Borluut die aanvoerder was van een contingent Gentenaren tijdens de Guldensporenslag.
(5) Van Herreweghen Gerard: ‘Het oudste cijnsboek van Pamel (1391)' in ‘Eigen Schoon en de Brabander' XLVIIe jg nrs 5-6, 1964. Aldaar p. 190.
(6) Was dit 'blijvend willen herinnerd worden' de belangrijkste reden van het kinderloze echtpaar om het Lam Gods te bestellen? Of wou Joos er ook vaders vernedering/schande mee uitwissen?
(7) Vrij vertaald: ‘De schilder Hubert van Eyck, een grotere werd nooit gevonden, vatte (dit werk) aan, en zijn broer Johannes, de tweede in de kunst, voltooide de zware taak, op verzoek van Judocus Vijd. Met dit vers plaatst hij hetgeen volbracht werd onder uw hoede (… opdat u het zou kunnen bekijken).'
(8) In 1986 werd het retabel in de Sint-Baafskathedraal overgebracht naar de doopkapel, de ‘villakapel' genoemd.
(9) Of hadden ze nog een tweede dochter, Margaretha?
(10) Heeft Joos (het beheer van) de heerlijkheid Pamel-Ledeberg al voor zijn dood overgelaten aan zijn zus Mabelie en/of haar man Godfried of erfde, zoals de meeste bronnen aangeven, dochter Gundola in 1439 rechtstreeks van Joos de heerlijkheid Pamel-Ledeberg?