boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex V >artikel


Van den Bossche Judocus Henricus

Baljuw te Pamel van 1746 tot 1775

Geboren te Asse op 18 januari 1720. Op 23 juni 1746 trouwde hij met Maria Josepha Lasandre (1). Maar amper twee maand later, op 20 augustus, overleed zij.
Dat jaar volgde Judocus Henricus zijn schoonvader op als baljuw van Pamel.
Op 10 januari 1748 schouwde baljuw Van den Bossche de paarden die ingespannen werden om legerfoerage van het ene kampement naar het andere te voeren. Hij vroeg voor die ‘schouwing' 2 gulden en 2 stuivers! (2)
Op 13 juni 1748 riep hij de leden van de schepenbank samen ‘op het Casteel' om te spreken over ‘differente affairens van de prochie'.
Op 8 april 1769 verwittigde de baljuw een zestal mensen dat ze op 15 april in de Kam moesten ‘compareren ten huyse van Peeter Van der Meeren in s'heeren camer aldaer' om verhef te doen van (en te betalen voor) hun pas verworven leengoederen van de heer.


Judocus Henricus hertrouwde op 29 juli 1747 met Adriana Francisca Antonia Gillis (O.-L.-V.-Lombeek 26/5/1727-Borchtlombeek 1/1/1786). (3) Tussen 1748 en 1756 werden te Pamel in het gezin acht kinderen geboren. Dan verhuisden zij naar Liedekerke waar nog een kind ter wereld kwam. En weer verhuisde het gezin, ditmaal naar Kattem-Borchtlombeek, waar nog vijf kinderen werden geboren.

Verhuisden zij omdat baljuw Van den Bossche met meerdere Pamelaars in ruzie lag?
Zo konden de baljuw en meier Blockmans (4) elkaar niet luchten. De beschuldigingen vlogen over en weer. In september 1764 daagde de baljuw de meier voor de schepenbank, omdat deze een boete weigerde te betalen voor het niet vernietigen van ruspennesten in zijn boomgaard en in de Warande van het kasteel. (5) Op een ander proces bleek dan weer dat de baljuw gelden had achtergehouden die aan de heer toekwamen. Was het om uit de greep van het gerecht te blijven dat Van den Bossche naar de Vrije Eigendom van Kattem verhuisde?
Daarenboven was de baljuw zeker geen volksvriend. In 1757 sprak oud-schepen M. de Coene in herberg De Kam krasse taal: ‘ick scheyt in den Baillieu van Pamel, ick en geve nivers om; ick hebbe nu soo langhe in de weth gedient, maer ick en hebbe noch soo veel niet gestolen om af te steken naer Liedekerck, ... ick hope dat hij tot Liedekerck van de luysen sal verbeten worden.' (6) Op het proces zelf ontkenden de getuigen de uitspraken en brachten veeleer de baljuw in opspraak.

Daarbij had het gezin ook finananciële problemen en moest lenen;
o.a. op 2 juli 1753 van de priorin van het hospitaal te Ninove, 700 gulden tegen een rente van 28 gulden, met als pand 3,5 dagwand land ‘genoempt den grooten lodder' tegen de Kaaistraat.

Naar het einde toe kwam baljuw Van den Bossche niet meer naar de vergaderingen, maar officieel bleef hij baljuw! Hij overleed te Kattem-Borchtlombeek op 12 mei 1775 en werd begraven in de kerk van Borchtlombeek.


---------------------------------------------------------------------
(1) Dochter van meier en baljuw Sebastianus Franciscus Lasandre en xxxx Del Saulx. Stopte Lasandre in 1746 als baljuw en ook als meier?
(2) De wethouders kregen een vergoeding voor iedere zitting van de raad, voor iedere aanwezigheid, voor iedere verplaatsing in het belang van de gemeente.
(3) Dochter van notaris, griffier en pachter Jan Frans Gillis en Joanna Maria 't Kint.
(4) Engelbert Blockmans (Kampenhout 1703-Pamel 8/1/1784). Ongehuwd. Officieel was hij vanaf 1775 tegelijkertijd meier en baljuw, maar in feite was hij dat al enkele jaren.
(5) Hij woonde toen op het kasteel in de Kammeersen.
(6) Alluderend op de reputaite van armoedige gemeente die Liedekerke had toen de baljuw er woonde.