boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex O > O.-L.-V. > artikel


Onze-Lieve-Vrouwparochie/verering Sint-Hubertus

Pastoor Van Camp nam in ‘Kort Begrip' o.a. de ‘Erkentenis-Bulle' uit 1662 op, ook de ‘Regelen van de Broederschap van de H. Hubertus' en de ‘Litanie van St. Hubertus', eveneens beschreef hij het gebruik van:

de ‘Sleutel van St. Hubertus'
‘De jacht- en blaashoornen van ijzer, gemeynlyk genoemd den sleutel van den H. Hubertus, aengeraekt aen den H. Stool en gewyd onder de gewoonlyke gebeden, hebben de kracht van de gediertens die ermede getekend zijn te bewaeren van razernij, en te geneezen die, de welke door raezende beesten gebeeten zyn geweest, of is 't dat zy er, na zoo geteekend geweest te zyn komen van te sterven, zy sterven gerustelyk en stil zonder andere eenig leed te doen, maer men mag zich van dien sleutel niet bedienen voor de menschen.
Ziet hier hoe hy moet gebruikt worden. Zoo haest als gy zult merken dat het dier dat gy wilt helpen zal gebeeten zyn geweest door een ander raezende, zoo zult gy den gezeyden sleutel in het vuer heet maecken en zult hem geheel gloeyende printen op de wonde zelf (is 't dat dit gemakkelyk kan geschieden) zoo niet op het voorhoofd tot het leevende vleesch.
Dit gedaen zynde zoo zult gij godvrugtiglijk leezen ten tyde van vijf of negen achtereenvolgende daegen, volgens uw devotie, vijf Onze Vaders en vijf Weesgegroeten, ter eere Gods en zyne glorieuze Moeder en den H. Hubertus, en zult op iederen der gezeyde dagen, voor aleer het iet geëten heeft, geeven een stuk gewijd brood: ik zeg “zoo haest” om dieswille dat de ondervinding leert dat er met uyt te stellen perykel is. Het zal wel gedaen zyn is 't dat nen de gebeete beest, 't zy hond of ander, ten tyde van de negen gezeyde dagen gesloten houd, uyt vrees dat het venyn door eenige ongeregelde agitatie, gelyk de jacht of andere exercitie zig nog meer verwyd.
Al het geen dat de menschen geeven uyt devotie, met den gewyden sleutel te gebruyken moet wedergezonden worden tot de kerk, waer de reliquiën rusten van den H. Hubertus.'

 

De sleutel is dus een (kleine) ‘jacht- en blaashoorn' van ijzer, die toch sleutel wordt genoemd omdat volgens de legende de H. Hubertus op de vooravond van zijn wijding tot bisschop, van engelen door Maria gezonden, een miraculeuze Stool (bewaard in de adijkerk van Saint-Hubert) ontving en van de H. Petrus een sleutel (bewaard in de kerk Sainte-Croix te Luik) “tot betooning zyner macht”.(1)

 

19e eeuw
Er waren in de kerk ook gewijde beeldekens, ringen en hoorntjes te koop. Pastoor Van Camp schreef:
'... dat de Beeldekens die in de kerk van O.L.V.Lombeek te bekomen zyn altemael ter eere van den H. Hubertus gewyd zyn, die men ten zynen huyze uyt devotie tot deezen heylighen kan bewaeren.
Item dat de ringen en medailliën 't zy van goud, zilver of koper, altemael in de Abdije van den H. Hubertus gewyd zyn en door den Stool geheyligd.
De hoornekens die desgelyks gewyd en geheyligd zyn, worden tot zynder eere gedraeghen om dat den H. Hubertus eertyds tot de jacht genegen, nog hedendaegs de jaegers grootelyks gunstig is.'

 

Na op 3 november in de kerk te hebben gebiecht, gecommuniceerd en gebeden tot Sint-Hubertus, trokken vele bedevaarders naar één van de drie afspanningen in de dorpskom. ‘Niet alleen werden de dorstige bedevaarders in deze hoeve-afspanningen overvloedig gelaafd, zij konden er ook eten. Op de drie plaatsen werd tegen de grote dag van St. Hubertus ofwel een mestkalf of een vet zwijn geslacht, waarvan het vlees met dikke boterhammen door de talrijke bedevaarders in enkele uren tijds werd verorberd. De toeloop op die dag was zo groot dat de gelagzalen van de drie herbergen te klein waren en de schuurvloer ook als gelagzaal moest worden ingericht.' (2)
Niet verwonderlijk dat 3 november zeer spoedig de tweede officiële kermisdag van O.-L.-V.-Lombeek werd.


----------------------------------------------------------------------
(1) Emiel Van Cauwelaert de Wyels : ‘De aloude Broederschap van St. Hubertus te O.L.Vr.Lombeek' in Eigen Schoon en de Brabander 1976. Aldaar p. 171.
(2) Emiel Van Cauwelaert de Wyels: o.c. (noot 1). Aldaar p. 165.