boomstructuur: startpagina >
AZ-index > artikelindex C > artikel


Cuylits Jean-Paul

Pastoor van Strijtem van 1898 tot 1907
Geboren op 22 juni 1856 in Ukkel (1), waar zijn vader arts was in het 'krankzinnigengesticht' Médicine Mentale d' Uccle. Na zijn humaniora, te Brussel aan het franstalige Sint-Michielscollege, wou Jean-Paul priester worden, maar zijn vader verplichtte hem eerst te Brussel op Saint-Louis een jaar wijsbegeerte te studeren, in de hoop dat hij van gedachte zou veranderen. Maar niet gebaat en Jean-Paul mocht naar het groot seminarie in Mechelen en ook hier was hij de eerste van zijn jaar. Op 21 december 1878 werd hij te Mechelen op 22 jarige leeftijd - wat uitzonderlijk was - priester gewijd. Intussen benoemd tot leraar aan het college Saint-Louis te Brussel (2), bleef hij er onderrichten tot in 1893. Dat jaar werd hij aangesteld tot onderpastoor in de Sint-Bonifatiusparochie te Elsene. Vijf jaar later, op 23 februari 1898 werd hij overgeplaatst naar Strijtem waar hij pastoor werd van de Sint-Martinusparochie.
Volgens Eugène Kuhnen (2) moest zijn moeder voor haar gezondheid op het platteland gaan wonen. Meer dan waarschijnlijk was dit een voorwendsel, de ware redenen lagen dieper (3): aanhanger geworden van de prille christendemocratie kloeg hij te Elsene in zijn sermoenen in krasse bewoordingen de wantoestanden aan waarin arbeiders moesten leven en werken. Voor de voorzitter van de kerkfabriek, Charles Woeste (4) ging onderpastoor Cuylits te ver en hij diende klacht in bij de kerkelijke overheid.

‘M. l’abbé P. Cuylits vous prie de lui faire l’honneur d’assister, Lundi prochain, 28 courant, à son installation dans la cure de Strijthem.’ (5)
Met deze woorden nodigde hij zijn familie en vrienden uit op zijn installatie tot pastoor van Strijtem op 28 februari 1898. En hij voegde eraan toe: ‘Un train spécial est mis à la disposition des invités à la porte de Ninove. Départ à 1 h. 15 m. très précise.’ (5) Met die ‘train spécial’ werd de tram bedoeld, die toen maar tot Eizeringen reed! De Brusselse genodigden wachtte dus nog een flinke wandeling.

* Te Strijtem vertoonde pastoor Cuylits zich als:
- een getrouw priester;
Aanvankelijk aanhanger van priester Daens, maar toen deze in conflict kwam met o.a. de kerkelijke overheid zette pastoor Cuylits, het ordewoord van zijn bisschop indachtig, zich tegen hem af en spoorde in 1902 zijn parochianen aan de meeting van priester Daens te Strijtem te hinderen, zelfs te verhinderen. (6)
- de leermeester;
Hij hechtte veel belang aan het onderricht van het geloof en gebruikte veelvuldig tekeningen en slagzinnen om het te verkondigen. Met didactische pancarten bereidde hij de kinderen voor op hun eerste/plechtige communie en voor de kerkgangers werd zijn kerk één grote illustratie van hun geloof.
- rethorisch begaafd, in een plastische (7), enigszins ruwe taal (8);
Zijn preken waren zo berucht en opzienbarend dat vele mensen van andere parochies uit nieuwsgierigheid naar Strijtem kwamen. (9)
- medelevend;
Niet alleen door veel aalmoezen te geven (10), maar ook:
‘Strijtem had geen geneesheer. De pastoor die een lange ervaring in de geneeskunde bezat, dankzij 3 generaties dokters in zijn familie, gaf hen bij ziekte kostbare raad. En niet alleen gaf hij raad en hield hij consultaties, maar hij behandelde hen door verbanden te leggen en inspuitingen te geven. Hoe dikwijls, zelfs tijdens de maaltijden, was hij niet ter beschikking van hen die hem kwamen raadplegen. Hij liet hen niet wachten.' (2)
Wanneer in 1903 in Strijtem de cholera heerste trok hij met soep door het dorp, verzorgde de zieken.
- wat excentriek;
Al van bij zijn installatie; toen liet hij vuurwerk afsteken! (11)
In de tuin van de pastorie deed hij op de dikke takken van een boom een planken vloer timmeren. In dit ‘zomerhuisje' ontving hij zijn vrienden die er tot jolijt van de gastheer langs een ladder moesten opklauteren.(12) (13)

* In de periode 1901-1903 gaf hij aan de kerk van Strijtem haar (huidig) specifiek voorkomen,
- zowel buiten: na veel schrijven en gepalaber werd het vijfde plan aanvaard, een toren met een peer in de spits, enig in de regio;
- als binnen: met al in het portaal tekeninngen en slagzinnern; in het schip 12 kleurrijke brandramen met aanschouwelijke voorstellingen van de hemel, het vagevuur, de hel, … fragmenten uit het leven van heiligen; op de muren tekeningen die simplistisch de hele catechismus voorstellen; hier en daar een slagzin; en als clou op het oksaal een geraamte dat, verbonden aan het torenuurwerk om het half uur op een gong sloeg. En de Strijtemnaren, ook zij die niet konden lezen, begrepen wat werd bedoeld, niet in het minst omdat de brandramen en de tekeningen geïnspireerd waren op plaatselijke gewoonten en personen. (14) (15) (16)
 

Onderdeel van het glasraam Sint-Martinus, die verbeeld wordt door Felix Cuylits, broer van de pastoor en schenker van het glasraam. Pastoor Cuylits zelf biedt op een serveerblad de kerk van Strijtem aan.

 

Toen de Strijtemnaren begin 1907 vernamen dat pastoor Cuylits zou worden overgeplaatst ondertekenden ze ‘zonder enige uitzondering' (2) een verzoekschrift aan Mechelen, maar het baatte niet; op 5 februari 1907 werd hij benoemd tot pastoor van de Sint-Niklaasparochie te Gooik. Het was een ‘bevordering' en vier jaar later, in 1911, werd hij naar een nog grotere parochie gestuurd, die van O.-L.-V.-Onbevlekte Ontvangenis te Kuregem (Anderlecht). (17) (18)
Hier overleed hij op 3 november 1928. Een grote menigte woonde de uitvaart bij, in verschillende (franstalige) dagbladen werd hij geëerd, een straat in Kuregem werd naar hem genoemd.
 

Handtekening van pastoor Cuylits, als secretaris van de kerkfabriek Sint-Martinus Strijtem.
 


PS In 1986 werd in Roosdaal de Pastorijweg gewijzigd in Pastoor Cuylitsweg.


-----------------------------------------------------------------------
(1) Zoon van Guillaume Cuylits (Antwerpen 1816-Ukkel 1876) en Marie Hortense Van Bever (Leuven 1816-Strijtem 1904).
(2) Eugène Kuhnen, oud-leerling, vriend en bewonderaar, in ‘Une tête de curé moderne. l' Abbé Cuylits', Brussel, 1930, 40 p. (vertaald)
Volgens Kuhnen waren zijn lessen veeleer interessante conferenties, doorspekt met oratorische volzinnen. Voor de leerlingen van de retorica stichtte hij een letterkundige kring die wekelijks vergaderde, ging met hen jaarlijks op studiereis, ook schreef hij toneelstukken die hij met de leerlingen opvoerde.
(3) Wat Kuhnen impliciet ook toegeeft.
(4) Charles Woeste (1837-1922), o.a. volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Aalst, minister van Staat. Had als voorzitter van de Féderation des Cercles catholiques et des Associations conservatives grote invloed in kerkelijke kringen.
(5) Luc&Maurits van Liedekerke: ‘Paul Cuylits, Een dwars leven als pastoor en Brusselaar’, Kerkfabriek Sint-Martinus Strijtem, 2021, 235 p. Aldaar pp. 63, 64.
(6) Volgens priester Daens deed hij het ook 'om wel te staan met den kasteelheer van zijn dorp', met wiens gezin pastoor Cuylits inderdaad vertrouwd was.
(7) Heeft pastoor Cuylits te Strijtem ook gepraat, gepredikt in het Brussel Vloms zoals bijwijlen te Kuringen: ‘… ons lieve vrake e schuun maske was, … Sint-Jozef heur geère zag …’ en ‘Judas was nen treiter, hij hing zijn eigen op aan nen boom en zijnen buik scheurde open, zijn darmen kletsten op de grond, …’? Opgetekend door  zijn onderpastoor te Kuringen, J. E. Davids: ‘Uit het memoriaal van kapelaan-pastoor Cuylits’, Eigen Schoon en De Brabander, 1975.
(8) Het lijkt wel tegenstrijdig, maar hij was evenzeer mysticus. Zijn vertaling in het Frans van Ruysbroecks ‘Van den XII beghinen’ was klaar in 1897, de eerste uitgave kwam er in 1900. Maar het was vooral in zijn Gooikse periode dat hij van/over o.a. Ruysbroeck publiceerde. Hij gaf er toen ook lezingen over.
Eveneens heeft hij gedichten geschreven.
(9) Gaston Renson in ‘Eigen Schoon en de Brabander', 84e jg, 1996, nrs 1,2,3. Aldaar p. 10.
(10) Anderzijds was hij een slechte betaler; zo moest b.v. de aannemer van de toren herhaaldelijk aandringen om betaald te worden.
(11) Volgens kerkrekeningen werden voor 278,64 fr. kosten gemaakt: 150,64 fr. voor de versiering van de kerk en 128 fr. voor het vuurwerk. De provincie weigerde echter te betalen en het is niet geweten wie dan wel de kosten droeg.
(12) Heden 2016 staat de boom, een gekandelaarde haagbeuk, er nog. Boven de oorspronkelijke knothoogte van 2,5 m is er tussen 8 gesteltakken een kelkvormige ruimte. Overblijvend lidteken van het 'zomerhuisje'?
(13) Hij had trouwens een sterke binding met de natuur (deed lange wandelingen, tot b.v. Geraardsbergen).
(14) Hij kocht ook de lambrizering van de vroegere kerk van Pamel en plaatste die in de kerk van Strijtem.
(15) Ook later, in Kuregem, liet hij de muren beschilderen, maar de aquarellen, uitgevoerd door een pseudo-kunstenaar, kregen scherpe, ironische kritiek en werden verwijderd. Daarbij verkwanselde pastoor Cuylits een erfenis van 32000 fr. Toch liet hij nadien, nu wel door kunstenaar E. Thysebaert, opnieuw tekeningen aanbrengen.
(16) Zowel Karel Van de Woestijne als Felix Timmermans en Louis Paul Boon schreven er hun 'bedenkingen' over.
(17) Volgens kardinaal Mercier verklaarde had het schandaal nu lang genoeg geduurd: ‘Laisser végéter un tel homme dans un bourg perdu, dont on pouvait à peine prononcer le nom.’
(18) J. E. Davidts o.c. (noot 7) noemde hem godvruchtig, verstandig, excentriek, mysticus ... maar wees ook op de dualiteit in pastoor Cuylits: - hij kende de morele en stoffelijke noden van het grootste deel van zijn parochianen, maar bekommerde zich 'geen sikkepit' om het dagelijks bestuur van de parochie; liet onderwijzers soms maanden wachten op hun maandloon: - de samenwerking met zijn onderpastoors was stroef, maar hij was niet jaloers op hun succes, sprak in het openbaar met lof over hen; - hij gaf zich uit als een democraat, maar bewoog zich in de meest conservatieve kringen.